Het woord ‘belegering’ roept beelden op van lange, slopende gevechten waarbij een stad of vesting maanden- en soms jarenlang wordt geïsoleerd. In de geschiedenis hebben belegeringen vaak beslissende wendingen teweeggebracht, niet alleen militair maar ook cultureel en politiek. Met hoogdravende belegeringsmachines, schansen, tunnels of hongerblokkades probeerden belegeraars hun vijanden op de knieën te krijgen. Hieronder vind je tien van de meest tot de verbeelding sprekende belegeringen, uiteenlopend van de precolumbiaanse wereld tot het strijdperk van de Tweede Wereldoorlog.
1. Beleg van Tenochtitlan (1521) – De Val van de Azteekse Hoofdstad

Toen Hernán Cortés en zijn bondgenoten eind 1519 de Azteekse hoofdstad Tenochtitlan (in het huidige Mexico) betraden, werden ze eerst ontvangen als gasten. De relatie verslechterde echter snel, en wat volgde was een mix van diplomatie, verraad en militaire campagnes.
In 1521 sloot Cortés de stad af door strategisch de toegangswegen over land en water te blokkeren. Inheemse bondgenoten, zieken door Europese ziektes en een tekort aan voedsel leidden tot de uiteindelijke val van de Azteekse hoofdstad. Deze gebeurtenis markeerde het einde van het Azteekse Rijk en opende de deur voor Spaans koloniaal bewind in Midden-Amerika.
2. Val van Constantinopel (1453) – Het Einde van het Byzantijnse Rijk

Constantinopel, ooit het hart van het Oost-Romeinse (Byzantijnse) Rijk, werd in 1453 ingenomen door de Ottomaanse sultan Mehmed II. De muren van de stad golden als nagenoeg onneembaar. Mehmed zette echter grote kanonnen in en sloot de stad via zee af met zijn vloot.
Na weken van bombardementen en uitputtingsslagen vielen de Ottomaanse troepen uiteindelijk de stad binnen. De inname van Constantinopel wordt gezien als een mijlpaal die de laatste resten van het klassieke Romeinse Rijk uitwiste en de Ottomaanse invloed in Zuidoost-Europa en het oostelijke Middellandse Zeegebied immens versterkte.
3. Beleg van Jeruzalem (1099) – De Beslissende Climax van de Eerste Kruistocht

De stad Jeruzalem stond symbool voor religieuze devotie voor zowel christenen als moslims. Tijdens de Eerste Kruistocht (1096–1099) rukten de christelijke legers op naar het Heilige Land. In de zomer van 1099 omsingelden de kruisvaarders Jeruzalem, dat destijds in handen was van de Fatimiden.
Na een korte maar hevige belegering, versterkt door de bouw van belegeringstorens en stormladders, slaagden de christenen erin de muren te doorbreken. De inname ging gepaard met een bloedbad onder de islamitische en joodse bewoners, wat de belegering van Jeruzalem in de latere geschiedschrijving een grimmige reputatie bezorgde.
4. Beleg van Wenen (1683) – Keerpunt van de Ottomaanse Opmars

Wenen is meermaals het doelwit van Ottomaanse legers geweest. De tweede en meest beroemde belegering vond plaats in 1683, toen grootvizier Kara Mustafa de stad omsingelde. Met een enorm leger probeerde hij de hoofdstad van de Habsburgers te doen vallen en de Ottomaanse invloed diep in Europa uit te breiden.
Nadat de stad wekenlang standhield, trok op het beslissende moment een hulpleger van Poolse en Duitse bondgenoten (onder leiding van de Poolse koning Jan Sobieski) ten strijde. Met een van de grootste cavaleriecharges uit de geschiedenis werd het Ottomaanse kamp compleet verrast en verslagen. Deze zege betekende het einde van de Ottomaanse expansie in Centraal-Europa.
5. Beleg van Malta (1565) – De Ridders tegen de Ottomaanse Overmacht

De Ridders van de Orde van Malta (voorheen de Hospitaalridders) werden in 1565 geconfronteerd met een Ottomaanse invasievloot onder bevel van sultan Süleyman de Grote. De Ottomaanse troepen probeerden het strategisch gelegen eiland in de Middellandse Zee te veroveren.
Ondanks de numerieke meerderheid van de Ottomaanse strijdmacht hielden de sterk gemotiveerde ridders, samen met de lokale bevolking, stand in Fort St. Elmo en andere versterkte posities. Door intensieve artilleriebeschietingen en bittere strijd kostte het de Ottomanen veel tijd en manschappen om enig terrein te winnen. Uiteindelijk werd de belegering opgegeven, en de mislukking gold als een van de grootste tegenslagen voor het Ottomaanse Rijk op zee.
6. Beleg van Orléans (1428–1429) – Jeanne d’Arc en de Ommekeer in de Honderdjarige Oorlog

In het najaar van 1428 werd de Franse stad Orléans belegerd door de Engelsen tijdens de Honderdjarige Oorlog. Voor de Fransen had Orléans een groot strategisch en moreel belang. De belegering dreigde de Franse koning (toen nog dauphin) Karel VII tot totale overgave te dwingen.
De komst van Jeanne d’Arc in het voorjaar van 1429 veranderde echter het tij. Met haar charismatische leiderschap inspireerde ze de Franse troepen tot een succesvolle doorbraak. De Engelse belegeraars moesten zich terugtrekken, wat een cruciaal keerpunt betekende en Jeanne d’Arc vestigde haar faam als nationale heldin.
7. Belegering van Troje – Geschiedenis of Mythologie

De Belegering van Troje is een mengeling van mythe en werkelijkheid. Volgens de overlevering belegerden de Grieken jarenlang de stad Troje, totdat de beroemde list met het houten paard de doorslag gaf.
Archeologische vondsten in Hisarlık (Turkije) suggereren dat er ooit een stad verwoest is in de late bronstijd, maar in hoeverre dit overeenkomt met de epische verhalen is tot op de dag van vandaag voer voor historisch debat. Desondanks wordt de Val van Troje beschouwd als een van de meest iconische “belegeringen” uit de Westerse literatuur.
8. Beleg van Antiochië (1097–1098)

Niet alleen Jeruzalem, maar ook Antiochië (nu in het zuidwesten van Turkije) was een cruciale stad voor de Eerste Kruistocht. De Kruisvaarders belegerden de stad maandenlang, terwijl ze zelf op de rand van hongersnood balanceerden.
Na de val van de stad in juni 1098 kwamen de belegeraars echter zelf in een benarde positie terecht toen een islamitisch bevrijdingsleger naderde. De kruisvaarders wisten toch nog een uiterste overwinning te behalen. De dubbele belegering van Antiochië staat symbool voor de meedogenloze ontberingen van de kruistochten en de wispelturige coalities van die tijd.
9. Beleg van Leningrad (1941–1944) – Een Dodelijke Uithongeringsstrategie

Een van de langstdurende en meest dodelijke belegeringen uit de moderne geschiedenis voltrok zich tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen het Duitse leger en hun Finse bondgenoten de stad Leningrad (het huidige Sint-Petersburg) omsingelden. Van september 1941 tot januari 1944 zaten de bewoners gevangen in een stad zonder voldoende voedsel, brandstof of medische voorzieningen.
De inwoners leden onmenselijk onder hongersnood en bombardementen; er vielen naar schatting meer dan een miljoen doden. Toch slaagde Leningrad erin de belegering te doorstaan en werd uiteindelijk bevrijd toen het Rode Leger de Duitse linies doorbrak.
10. Slag om Stalingrad (1942–1943)

Hoewel historici het soms eerder een veldslag dan een klassieke “belegering” noemen, heeft Stalingrad (nu Wolgograd) veel kenmerken van een belegerd gebied. Het Duitse 6e Leger trof er het Rode Leger in een allesbepalend conflict, waarbij de stad in puin werd gelegd en geen van beide partijen echt wilde of kon wijken.
De Sovjets wisten geleidelijk de toevoerlijnen te verstoren en omsingelden uiteindelijk de Duitse troepen. Met weinig voorraden en in de ijskoude Russische winter gaf veldmaarschalk Paulus zich begin 1943 over. Deze catastrofe voor Nazi-Duitsland gold als een keerpunt in de Tweede Wereldoorlog. Stalingrad werd daarmee een gruwelijk, maar cruciaal ijkpunt van stedelijke oorlogsvoering.