De laatste grote ijstijd was een periode waarin de aarde aanzienlijk kouder was dan nu. Gedurende deze tijd floreerden een aantal opmerkelijke dieren die zich aanpasten aan de barre omstandigheden. Dit artikel neemt je mee terug in de tijd om enkele van deze fascinerende wezens te ontmoeten.
Neanderthalers
Onze soort, Homo sapiens, was niet de enige mensachtige die de ijzige temperaturen van de ijstijd doorstond. De Neanderthalers, onze evolutionaire neven, leefden tegelijkertijd met ons maar stierven ongeveer 40.000 jaar geleden uit.
Wolharige mammoeten

Thomas Quine/flickr/CC BY 2.0
Misschien wel het meest iconische dier van de ijstijd is de wolharige mammoet. Deze giganten leefden van ongeveer 300.000 jaar geleden tot zo’n 10.000 jaar geleden. Met hun dikke vacht, grote vetreserves en aangepast ‘antivries’ bloed waren ze uitstekend aangepast aan de koude omgeving. Ze waren ook van cruciaal belang voor de overleving van de oude mens, die hun vacht, vlees en botten gebruikte voor warmte, voedsel en bouwmateriaal.
Gigantische grondluiaard
De gigantische grondluiaard, of Megatherium americanum, was een heel groot dier dat heel anders was dan de luiaards die we vandaag kennen. Staand op zijn achterpoten kon deze luiaard een hoogte bereiken van bijna 4 meter en woog tot vier ton. Ondanks zijn enorme klauwen was het een herbivoor, die zich voedde met bladeren en grassen.
Holenbeer

Holenbeeren waren ook grote bewoners van de ijstijd. Deze beren waren vergelijkbaar in grootte met de hedendaagse ijsberen en wogen tussen de 400 en 1.000 kilogram. Ze leefden in Europa en Azië, en in 2020 werd een perfect bewaard gebleven exemplaar ontdekt in het Russische Arctisch gebied, wat ons een goed beeld geeft van hun uiterlijk.
Reuzenwolf
Reuzenwolven, in het Engels bekend onder de naam ‘dire wolf’ en bekend van Game of Thrones, waren echte dieren die het Amerikaanse landschap tijdens de ijstijd bevolkten. Ondanks fysieke gelijkenissen waren ze genetisch gezien dichter verwant aan Afrikaanse jakhalzen dan aan grijze wolven. Deze wolven jaagden op megafauna zoals de gigantische grondluiaard en zijn overblijfselen zijn rijkelijk gevonden in de La Brea-teerputten in Californië.
Sabeltandtijger
Een ander iconisch roofdier uit de ijstijd was de sabeltandtijger, van het geslacht Smilodon. Meer dan 3.000 fossiele exemplaren zijn gevonden in de La Brea-teerputten. Deze grote katten hadden indrukwekkende, lange tanden die nuttig waren voor het vangen van prooien. Uit onderzoek van de slijtagepatronen op hun tanden blijkt dat ze waarschijnlijk voornamelijk jaagden op kleinere bosbewoners zoals tapirs en herten.
Reuzenhert

Het Reuzenhert, of Megaloceros giganteus, was een indrukwekkende verschijning met de grootste geweien van alle bekende herten, uitgestorven of levend. Deze geweien konden een spanwijdte van tot 3,5 meter bereiken. Hoewel vaak geassocieerd met Ierland, waar veel goed bewaarde fossielen zijn gevonden, leefde deze eland over een groot deel van Europa tot in westelijk Rusland.
Castoroides (Gigantische bever)
De gigantische bever, van het geslacht Castoroides, was aanzienlijk groter dan de moderne bevers, met een lengte van ongeveer 1,8 meter en tanden tot 15 cm lang. Hoewel er geen definitief bewijs is dat ze dammen bouwden zoals hedendaagse bevers, is het aannemelijk dat hun enorme tanden gebruikt werden voor het bewerken van hout.
Megalania

Megalania was een kolossale hagedis en een van de grootste roofdieren van zijn tijd. Dit dier kon een lengte van 7 meter bereiken en was een dominante roofdier in de Australische landschappen. Het uitsterven van deze mega-reptielen heeft waarschijnlijk een onbalans veroorzaakt in het Australische ecosysteem, waardoor geïntroduceerde soorten konden overheersen.
Diprotodon

Tot slot, Diprotodon was het grootste buideldier dat ooit heeft geleefd. Dit enorme dier was ongeveer 4 meter lang van kop tot staartpunt en woog tot 3.500 kg. Het was een nauwe verwant van de moderne wombats en koala’s en staat bekend als het enige buideldier dat seizoensmigraties onderging, op zoek naar voedsel en water.