In ons lijstje van top 10 belangrijkste personen in de geschiedenis staat iemand op nummer één die je daar misschien niet verwacht, Carl Linnaeus. Hoogste tijd om eens te kijken waarom deze Zweedse botanicus zo belangrijk is geweest in de geschiedenis van de mensheid!
De grondlegger van de moderne taxonomie
Carl Linnaeus, geboren op 23 mei 1707 in Råshult, Zweden, was een Zweedse botanicus, arts en zoöloog. Hij wordt gezien als de grondlegger van de moderne taxonomie. Oftewel het systeem dat wetenschappers gebruiken om levende organismen te classificeren en te benoemen.
Linnaeus ontwikkelde een gestandaardiseerde methode om planten, dieren en mineralen te ordenen, waardoor wetenschappers over de hele wereld dezelfde classificatie konden gebruiken. Een stuk efficiënter! Zijn model wordt nog steeds gebruikt in de huidige taxonomie. Dit is ook de reden dat hij tot belangrijkste persoon ter wereld werd gekroond. Een algoritme keek namelijk naar het aantal keer dat iemand op wikipedia werd genoemd. Bij veel dieren staat er een linkje naar Linnaeus.
Binomiale nomenclatuur
Een van de belangrijkste bijdragen van Linnaeus aan de wetenschap is de invoering van de binomiale nomenclatuur, waarbij elke soort wordt aangeduid met een Latijnse naam bestaande uit twee delen: het geslacht en de soortaanduiding.
Deze methode maakte het eenvoudiger om soorten te identificeren en communiceren, en werd al snel de universele standaard in de biologie. Een bekend voorbeeld van een binomiale naam is Homo sapiens. Homo is het geslacht van de mensachtigen (Hominidae) en Sapiens de soort. Een andere soort van dit gelschat is de Homo neanderthalensis (oftewel de Neanderthaler)
Systema Naturae
In 1735 publiceerde Linnaeus zijn boek “Systema Naturae”, dat als basis diende voor zijn classificatiesysteem. In dit boek stelde hij een systeem voor om de natuurlijke wereld te ordenen in drie grote rijken: het plantenrijk, het dierenrijk en het mineralenrijk. Binnen deze rijken verdeelde hij de soorten in klassen, ordes, geslachten en soorten. “Systema Naturae” onderging verschillende revisies en uitbreidingen gedurende Linnaeus’ leven en groeide uiteindelijk uit tot een werk van meer dan 2.000 pagina’s.
Linnaeus’ passie voor planten begon al vroeg
De interesse van Linnaeus in planten en de natuur begon al op jonge leeftijd. Zijn vader, Nils Ingemarsson Linnaeus, was een amateur-botanicus en dominee. Hij stimuleerde de nieuwsgierigheid van zijn zoon en deelde zijn kennis en passie voor planten met hem. Op 7-jarige leeftijd gaf een leraar Carl de bijnaam ‘kleine plantenkenner’, en deze bijnaam bleef bij hem gedurende zijn hele leven. Als student aan de Universiteit van Lund en later aan de Universiteit van Uppsala, legde Linnaeus zich toe op het bestuderen van planten en het ontwikkelen van zijn classificatiesysteem.
Een unieke manier om planten te classificeren: het seksuele systeem
Een van de kenmerkende aspecten van Linnaeus’ taxonomie is zijn seksuele systeem voor het classificeren van planten. Hij baseerde zijn classificatie op het aantal meeldraden (mannelijke voortplantingsorganen) en stempels (vrouwelijke voortplantingsorganen) in een bloem. Dit resulteerde in een eenvoudig en gemakkelijk te begrijpen systeem, dat hij in zijn boek “Genera Plantarum” (1737) introduceerde. Hoewel dit systeem in de loop der tijd is vervangen door meer geavanceerde classificatiemethoden, was het een belangrijke stap voorwaarts in de systematiek van planten en droeg het bij aan het succes van Linnaeus als wetenschapper.
Fervent verzamelaar
Linnaeus was geen theoreticus. Hij verzamelde zelf vele planten- en dierenspecimens. Hij ondernam verschillende reizen om nieuwe soorten te ontdekken en zijn kennis van de wereld uit te breiden.
In 1732 maakte hij een expeditie naar Lapland waar hij meer dan 100 nieuwe plantensoorten ontdekte. Daarnaast correspondeerde hij met wetenschappers en verzamelaars over de hele wereld en bouwde hij een uitgebreide collectie op. Deze collectie diende als basis voor veel van zijn wetenschappelijke publicaties en is tegenwoordig nog steeds te bezichtigen in het Linnaeus Museum in zijn voormalige huis in Uppsala, Zweden.
Linnaeus’ invloed op de Zweedse economie
Carl Linnaeus was niet alleen geïnteresseerd in de wetenschappelijke kant van planten en dieren, maar ook in hun economische potentieel. Hij geloofde dat een beter begrip van de natuurlijke hulpbronnen van Zweden zou kunnen bijdragen aan de economische groei en welvaart van het land. In 1741 werd Linnaeus benoemd tot professor in de geneeskunde en botanie aan de Universiteit van Uppsala, waar hij zijn studenten aanmoedigde om de Zweedse flora en fauna te bestuderen en te zoeken naar manieren om deze hulpbronnen op een duurzame manier te gebruiken. Zijn ideeën en initiatieven leidden tot de oprichting van nieuwe industrieën, zoals de teelt van aardappelen en de productie van lijnzaadolie, die een belangrijke rol speelden in de economische ontwikkeling van Zweden.
Eredoctoraten en internationale erkenning
Door zijn baanbrekende werk en bijdragen aan de wetenschap verwierf Carl Linnaeus internationale bekendheid. In de loop van zijn carrière ontving hij verschillende eredoctoraten van universiteiten over de hele wereld, waaronder de Universiteit van Oxford en de Universiteit van Edinburgh.
Linnaeus werd ook lid van verschillende vooraanstaande wetenschappelijke verenigingen, zoals de Koninklijke Zweedse Academie van Wetenschappen en de Koninklijke Academie van Wetenschappen in Parijs. Zijn werk en ideeën hadden invloed op wetenschappers uit verschillende disciplines en tijdperken, waaronder Charles Darwin, die Linnaeus’ classificatiesysteem gebruikte als basis voor zijn evolutietheorie.
Ook nog een arts
Naast zijn werk als botanicus en zoöloog, was Carl Linnaeus ook opgeleid als arts. Hij behaalde zijn medische graad aan de Universiteit van Harderwijk in Nederland en werkte enige tijd als praktiserend arts in Stockholm.
Linnaeus zag een sterke link tussen planten en geneeskunde, en hij geloofde dat het bestuderen en classificeren van planten zou kunnen leiden tot de ontdekking van nieuwe geneesmiddelen. In zijn boek “Materia Medica” (1749) beschreef hij de geneeskrachtige eigenschappen van planten en gaf hij aanwijzingen voor hun gebruik bij de behandeling van verschillende aandoeningen. Linnaeus’ benadering van de geneeskunde legde de basis voor de moderne farmacognosie, de wetenschap die zich bezighoudt met het onderzoeken van geneeskrachtige stoffen in planten.
Zijn erfenis

Carl Linnaeus overleed op 10 januari 1778 in Uppsala. Zijn invloed in de wetenschap en daarbuiten zijn nog springlevend. Zijn classificatiesysteem en de binomiale nomenclatuur zijn nog steeds fundamenteel voor de moderne biologie, en zijn werk heeft gediend als inspiratie voor talloze wetenschappers en onderzoekers.
Er zijn verschillende planten- en diersoorten naar Linnaeus vernoemd als eerbetoon aan zijn bijdragen aan de wetenschap. Een voorbeeld hiervan is het Linnaeusklokje een kleine, geurige bloem die in de noordelijke bossen groeit en die Linnaeus als zijn favoriete plant beschouwde.