Isaac Newton. De naam klinkt bijna mythisch. Hij is de man van de zwaartekracht, de wetten van beweging, de grondlegger van de klassieke mechanica. Zijn werk Philosophiæ Naturalis Principia Mathematica wordt gezien als een van de belangrijkste boeken in de geschiedenis van de wetenschap. Maar wie was Newton eigenlijk? Wat dreef hem? En hoe zag het leven eruit van deze uitzonderlijke denker?
In deze lijst ontdek je 10 fascinerende en soms ronduit bizarre weetjes over Isaac Newton — het genie dat niet alleen de wereld wilde begrijpen, maar ook zijn plaats erin.
1. Newton werd geboren in een rampjaar — en overleefde op wonderlijke wijze
Isaac Newton werd geboren op 25 december 1642 (volgens de Juliaanse kalender die toen in Engeland werd gebruikt). Dat jaar was een rampjaar: Europa werd geteisterd door oorlogen, economische crisis én de pest. Zijn vader stierf nog voor zijn geboorte, en Newton werd als prematuur baby’tje zo zwak geboren dat niemand dacht dat hij het zou overleven.
Zijn moeder zei later dat hij in een schoenendoos paste. Toch groeide hij uit tot een van de grootste geesten die de wereld ooit heeft gekend. Een ironisch begin voor een man die later de zwaartekracht zou beschrijven — maar bijna zelf geen vaste grond onder de voeten had aan het begin van zijn leven.
2. Hij ontdekte de wetten van de zwaartekracht in isolatie tijdens een pandemie
In 1665 brak de Grote Pest uit in Londen, en de universiteit van Cambridge, waar Newton studeerde, sloot zijn deuren. Newton keerde terug naar het platteland, naar het landgoed van zijn familie in Woolsthorpe.
Wat voor velen een verloren tijd zou zijn, werd voor Newton de meest vruchtbare periode van zijn leven. In deze twee jaren van isolatie — vaak aangeduid als zijn “annus mirabilis” of wonderjaar — werkte hij aan calculus, optica én zwaartekracht. Volgens de legende viel er een appel uit een boom en bracht dat hem op het idee van de zwaartekracht. Hoewel het verhaal waarschijnlijk geromantiseerd is, is het wél waar dat hij in deze tijd de basis legde voor zijn revolutionaire ideeën.
3. Newton was ongelooflijk achterdochtig en had weinig vrienden
Newton stond bekend als een teruggetrokken, achterdochtige en soms ronduit paranoïde man. Hij wantrouwde collega’s, hield zijn ideeën jarenlang geheim en reageerde heftig op kritiek. Hij raakte verstrikt in langdurige en bittere vetes, onder andere met de Duitse wiskundige Leibniz over de uitvinding van de calculus.
Zijn sociale kring was klein, zijn brieven vaak defensief, en hij had nooit een romantische relatie — althans, geen bekende. Zelfs zijn bewonderaars gaven toe dat hij briljant was, maar niet bepaald gezellig. Newton had het gevoel dat zijn werk altijd op het punt stond gestolen of verkeerd begrepen te worden, en dat leidde tot een leven vol controverse.
4. Hij was diep religieus — maar geen traditionele christen
Newton geloofde diep in God, maar zijn geloof week sterk af van de officiële doctrine van de Anglicaanse Kerk. Hij was een zogenaamde unitarist: hij verwierp de Drie-eenheid en geloofde niet dat Jezus God was. In zijn tijd kon dit als ketterij worden beschouwd, dus hij hield zijn opvattingen geheim.
Hij besteedde zelfs meer tijd aan het bestuderen van theologie en bijbelse teksten dan aan natuurkunde. Hij schreef duizenden pagina’s aan religieuze overdenkingen, profetieën en interpretaties van de Bijbel. Newton was ervan overtuigd dat God het universum had geschapen met perfecte, rationele wetten — en het was zijn taak als wetenschapper om die te ontrafelen.
5. Newton was een alchemist (en geen onschuldige hobbyist)
Newton hield zich intensief bezig met alchemie — de middeleeuwse voorloper van de chemie, waarin men probeerde goud te maken uit andere metalen en het levenselixer te vinden. Hij schreef honderden pagina’s aan alchemistische experimenten, inclusief recepten, symbolen en mysterieuze formules.
In die tijd was alchemie nog geen complete pseudowetenschap, maar Newton ging verder dan de meeste tijdgenoten. Hij geloofde werkelijk dat hij via alchemie de geheimen van de schepping kon ontdekken. Veel van zijn werk op dit gebied werd pas in de 20e eeuw geanalyseerd, toen bleek dat hij net zo gepassioneerd was over deze mystieke wetenschap als over zijn fysische wetten.
6. Hij werd pas beroemd op late leeftijd
Hoewel Newton al op jonge leeftijd briljante ideeën had ontwikkeld, duurde het lang voordat hij ze ook echt publiceerde. Zijn grote werk Principia Mathematica verscheen pas in 1687, toen hij al in de 40 was. Vriend en astronoom Edmond Halley (ja, van de komeet) moest hem meerdere keren overhalen om zijn werk te delen met de wereld.

Toen het boek uiteindelijk verscheen, was het een sensatie. Newtons wetten van beweging en zwaartekracht gaven voor het eerst een compleet, mathematisch model voor de werking van het universum. Het veranderde de wetenschap voorgoed — en Newton werd een levende legende.
7. Hij was verantwoordelijk voor het standaardiseren van de Britse munt
Later in zijn leven werd Newton benoemd tot Warden (en later Master) of the Royal Mint — het Britse munthuis. In die functie moderniseerde hij het muntstelsel, maakte een eind aan grootschalige vervalsing en leidde de “Great Recoinage” van 1696.
Newton nam deze taak uiterst serieus. Hij zette zelfs spionnen in, volgde geldvervalsers, en leidde persoonlijk rechtszaken tegen hen. Eén van de bekendste gevallen was die van de beruchte valsemunter William Chaloner, die uiteindelijk werd opgehangen na Newtons toedoen. Niet slecht voor iemand die zijn carrière begon met appels en hemellichamen.
8. Newton hield zijn ontdekkingen jarenlang geheim
Newton ontwikkelde zijn ideeën over calculus, zwaartekracht en optica al in de jaren 1660, maar publiceerde veel pas tien tot twintig jaar later. Hij was bang voor kritiek, ruzie of diefstal van zijn ideeën. Pas toen anderen (zoals Leibniz) vergelijkbare theorieën begonnen te publiceren, voelde hij zich gedwongen om zijn werk te delen.
Die terughoudendheid was deels karakter, deels strategie. Newton wilde absolute controle over hoe zijn ideeën gepresenteerd werden. Hij herschreef zijn werk talloze keren en koos zijn woorden zorgvuldig. Wetenschappelijke openheid, zoals wij die vandaag kennen, was hem vreemd — Newton was een meester van geheimhouding.
9. Hij had een zenuwinzinking en verdween uit het openbare leven
Rond 1693 kreeg Newton een zware mentale inzinking. Hij werd paranoïde, dacht dat zijn vrienden hem wilden vergiftigen, en schreef verwarde brieven aan collega’s waarin hij beweerde dat hij hun vriendschap nooit verdiend had. Sommigen denken dat hij een tijdelijke psychose doormaakte, mogelijk veroorzaakt door kwikvergiftiging door zijn alchemistische experimenten.
Na deze inzinking trok hij zich een tijdlang terug. Hij herstelde uiteindelijk, maar keerde nooit meer terug naar de intensieve wetenschappelijke productie van zijn jongere jaren. In plaats daarvan richtte hij zich op publieke functies, religie en alchemie — en werd hij langzaamaan een nationaal icoon.

10. Newton werd begraven als een held in Westminster Abbey
Toen Isaac Newton in 1727 overleed, kreeg hij een begrafenis met staatsceremonie — een eer die in die tijd zelden aan wetenschappers werd toegekend. Hij werd bijgezet in Westminster Abbey, tussen koningen en staatsmannen. Op zijn grafsteen staat de eenvoudige inscriptie: “Here lies what was mortal of Isaac Newton.”
The ol' Newton has a suitably badass epitaph: on his gravestone in Westminster Abbey it simply says, in Latin, "Here lies what was mortal of Isaac Newton". Also, his coat of arms was a pair of crossbones, as shown on a side of the monument next to his grave. #BornOnChristmasDay pic.twitter.com/nlXL1N4cDi
— Alejandro Jenkins (@escalanatural) December 24, 2018
Newton werd gezien als het intellectuele boegbeeld van zijn tijd. Voltaire, die destijds in Londen woonde, schreef bewonderend over de Britten die een filosoof vereerden zoals anderen een koning zouden eren. En dat is precies wat Newton werd: niet alleen een wetenschapper, maar een icoon van de menselijke rede.
Isaac Newton was niet alleen het brein achter de zwaartekracht, maar ook een man van mysterie, conflict en buitengewone passie. Hij verenigde wetenschap met religie, rede met mystiek, genialiteit met menselijkheid. Zijn werk vormde de basis voor eeuwen van vooruitgang, maar zijn leven zelf was minstens zo intrigerend als zijn theorieën.
Van briljante eenzaat tot muntmeester, van alchemist tot held van het koninkrijk: Newton was meer dan een wetenschapper. Hij was een wereldveranderaar.