Griekse en Romeinse mythologie lijken soms compleet verschillend, maar in werkelijkheid heeft Rome een groot deel van zijn goden overgenomen van de Grieken. Ze gaven ze andere namen, pasten de verhalen aan, maar de kern bleef vaak hetzelfde. Toch zijn er ook subtiele (en soms bizarre) verschillen in karakter, macht en cultuur. Hier zijn tien goden die in beide mythologieën voorkomen — en die laten zien hoe religie ook een vorm van kopiëren met flair was.
1. Zeus (Grieks) / Jupiter (Romeins)
Zeus was de koning van de Griekse goden, heerser over de hemel, donder en bliksem. In de Romeinse versie werd hij Jupiter, met vrijwel dezelfde krachten, maar een wat formelere, staatsgerichte uitstraling.

Waar Zeus bekend stond om zijn vele affaires (en buitenechtelijke kinderen), werd Jupiter vaker afgebeeld als een strenge, waardige leider van het godenrijk. Toch: allebei onweerstaanbaar, letterlijk en figuurlijk.
2. Hera / Juno

Hera was de jaloerse, trotse echtgenote van Zeus. In Rome werd ze Juno, beschermvrouwe van het huwelijk, vrouwen en het Romeinse volk. Net als Hera was Juno niet bang om haar man bij te sturen — of te straffen.

Juno werd bovendien een van de drie belangrijkste godinnen in Rome, samen met Minerva en Vesta, en had een grotere politieke rol dan haar Griekse tegenhanger.
3. Poseidon / Neptunus

Poseidon, de Griekse god van de zee, aardbevingen en paarden, werd in Rome Neptunus. Beide goden hadden dezelfde iconografie: een drietand, een woeste baard en een humeur zo onstuimig als een storm op zee.

Neptunus werd in Rome iets minder gevreesd dan Poseidon in Griekenland, maar had nog steeds een cultus vol offers, vooral onder zeelieden en vissers.
4. Ares / Mars

Ares was de Griekse god van oorlog — gewelddadig, impulsief en vaak gehaat, zelfs door zijn collega-goden. Rome maakte van hem Mars: nog steeds god van oorlog, maar veel respectvoller en belangrijker.

Mars werd zelfs beschouwd als de vader van Romulus en Remus, de legendarische stichters van Rome. Daardoor was hij in Rome niet alleen een vechter, maar ook een nationale held.
5. Aphrodite / Venus

Aphrodite, godin van de liefde en schoonheid, werd door de Romeinen omgedoopt tot Venus. Beide godinnen vertegenwoordigden passie, aantrekkingskracht en vruchtbaarheid, maar Venus kreeg ook een moederrol in de Romeinse staatsmythe.

Volgens de Romeinse traditie stamde keizer Augustus af van Venus via haar zoon Aeneas — waardoor zij niet alleen mooi was, maar ook politiek belangrijk.
6. Hermes / Mercurius

Hermes was de Griekse boodschapper van de goden, god van handel, dieven, reizigers en snelheid. In Rome werd hij Mercurius, met bijna exact dezelfde functies en ook dezelfde gevleugelde sandalen.

Mercurius werd in Rome vooral populair onder handelaars en zakenlieden. Zijn slimme, praatgrage en licht ondeugende aard maakte hem geliefd én gevreesd.
7. Artemis / Diana

Artemis was de Griekse godin van de jacht, de maan en de maagdelijkheid. Diana was haar Romeinse tegenhanger, met een sterke connectie met de natuur, dieren en vrouwelijke onafhankelijkheid.

Diana werd uiteindelijk ook een soort beschermgodin van het gewone volk, en kreeg tempels midden in de bossen. Haar cultus bleef populair, zelfs toen het christendom opkwam.
8. Hades / Pluto

Hades, heerser van de onderwereld, kreeg in Rome de naam Pluto (of Dis Pater). Hoewel hij vaak met dood en duisternis werd geassocieerd, was hij ook de god van rijkdom, omdat mineralen en goud uit de aarde kwamen.

In beide culturen was hij geen ‘duivel’, maar eerder een sombere, rechtvaardige figuur die regeerde over de zielen van de doden.
9. Athena / Minerva

Athena was de Griekse godin van wijsheid, strategie en ambacht. In Rome werd ze Minerva, en behield ze diezelfde eigenschappen. Ze stond symbool voor rationeel denken, logica en zelfs technologie.

Minerva werd onderdeel van de ‘Capitolijnse Drie-eenheid’ (samen met Juno en Jupiter) en kreeg zo een ereplaats binnen de Romeinse religie én politiek.
10. Hestia / Vesta

Hestia, de Griekse godin van het haardvuur en huiselijke vrede, veranderde in Vesta bij de Romeinen. Haar rol werd daar veel groter: ze was het middelpunt van de Romeinse religie, met een eigen tempel en priesteressen (de beroemde Vestaalse maagden).

Vesta vertegenwoordigde het hart van het Romeinse Rijk — letterlijk, want zolang haar vuur brandde, bleef Rome beschermd.
Hoewel de Romeinen veel goden rechtstreeks van de Grieken overnamen, gaven ze er vaak hun eigen draai aan. De namen veranderden, de verhalen kregen Romeinse invloeden, en sommige goden kregen zelfs een heel andere persoonlijkheid of rol. Maar één ding blijft duidelijk: zowel Griekse als Romeinse goden geven ons een fascinerend inkijkje in hoe mensen vroeger dachten over macht, liefde, oorlog en het leven zelf. En laten we eerlijk zijn — ze blijven legendarisch.