De Griekse mythologie is een onuitputbare grabbelton vol intrigerende verhalen. Met hun tijdloze mythen verklaarden de oude Grieken de merkwaardige dingen des levens en gaven ze de mensheid meteen ook wat entertainment van de bovenste plank. Sommige mythen waren tragisch, zoals het droeve lot van Icarus, de jongen die te dicht bij de zon vloog. Anderen barstten van keihard wapengekletter en nagelbijtende horror. Want met helden als Theseus, Perseus en Herakles verveelden de Grieken zich nooit. Een vleugje romantiek was ook nooit ver weg. Al leert Orpheus’ intrieste geschiedenis dat liefde ook flink wat hartzeer oplevert.
Maar allen leverden ze geweldige vertelstof op, waar ook wij 21e-eeuwse aardse stervelingen maar geen genoeg van krijgen. Steeds weer herinterpreteren schrijvers, dichters en andere kunstenaars deze oude verhalen. Hollywood plukt er dankbaar bronnenmateriaal uit voor blockbusters als Wolfgang Petersens magistrale ‘Troy’, het pompeuze Dwayne Johnson-vehikel ‘Hercules’, Ray Harryhausens stopmotion-monstertjes en MGM’s net iets minder magistrale ‘Clash of the Titans’-remake.
Ook in het dagelijkse leven struikel je over tientallen mythologische figuren. Met een ‘trojan horse’ proberen geniepige hackers je computer binnen te dringen. In TU Delfts Mekelpark pronkt Prometheus, de Titaan die het vuur van de goden stal en aan de mensheid gaf. Het modehuis Versace promoot haar potsierlijk dure stofjes met een geheimzinnig kijkende Medusa-kop. En die bebaarde gehelmde dude op het Ajax-clublogo refereert uiteraard naar de gelijknamige krachtpatser uit de Trojaanse Oorlog.
Ook de Nederlandse taal zit tjokvol verwijzingen naar bekende Griekse mythen. Denk maar aan een ‘tantaluskwelling’, ‘sisyfusarbeid’, ‘een augiasstal uitmesten’, ‘de doos van Pandora’, Freuds ‘oedipuscomplex’ of een ‘achilleshiel’.
Ze allemaal opsommen is onbegonnen werk. Maar deze Top 10 Beroemdste Griekse Mythen geeft je alvast een fraaie best-of!
10. Prometheus en het vuur
In den beginne waren er nog geen mensen, maar wel goden: de Olympiërs (lees hier onze beschrijving van de 12 belangrijkste Griekse Goden). Hun grote baas was Zeus. Deze godenkoning claimde na een bitse oorlog tegen zijn vader Kronos en de Titanen de Olympusberg. Sindsdien was hij de Griekse oppergod die vanop zijn troon alles in de gaten hield, kabaal maakte met zijn bliksemschichten en af en toe een mensenvrouw achternazat. Maar daarvoor moesten er natuurlijk eerst mensen zijn.
Na de epische Titanenstrijd smeet Zeus zijn vijanden in een diepe kerker onder de Tartarus. Atlas, de Titanenaanvoerder, torste voortaan als straf tot het einde der tijden het hemelgewelf. Enkele Titanen ontsnapten wonderwel aan Zeus’ toorn. Zoals de tweeling Prometheus en Epimetheus. Anders dan zijn leeghoofdige soortgenoten was Prometheus namelijk een behoorlijk slimme Titaan. Dankzij zijn voorspellende gaven wist hij dat de Olympiërs de oorlog zouden winnen. Daarom koos hij wijselijk het godenkamp. Zijn intellectueel beduidend minder begaafde tweelingbroer Epimetheus volgde Prometheus gedwee.
Dat vergat Zeus niet. Als dank liet de nieuwbakken oppergod de broers de eerste aardse levensvormen creëren. Waaronder ook een stel schattige rozige wezentjes die met hun hoofd, armen en benen precies op de goden leken – maar tegelijkertijd helemaal niets voorstelden. Epimetheus moest namelijk alle diersoorten een positieve eigenschap geven. Toen de mens aan de beurt was, schoot er niets meer over. Dat vond Prometheus maar zielig. Daarom stal hij het vuur uit de hemel, zodat zijn mensjes op zijn minst toch eens gezellig konden barbecueën, zich verwarmen aan een knisperend houtkacheltje of een leuk zwaard konden slaan.
De eigenlijke vuurkraak was een koud kunstje. Athena, Zeus’ dochter en beschermster van heel wat aardse helden, vertrouwde Prometheus immers blindelings. Zo kon de Titaan gemakkelijk Hephaestus’ smidse binnendringen en daar een brandende toorts meesnaaien. Hephaestus was de manke goddelijke handyman die o.a. de Olympustronen en alle blitse godenaccessoires uit zijn aambeeld ketste. Je begrijpt dus best dat de mensheid met zijn multifunctionele godenvuur plots een reuzesprong vooruit maakte in de evolutie.
Toen Zeus hoorde wat Prometheus hem geflikt had, daverde de Olympus op zijn grondvesten. Is dat hoe die Titaan hem bedankte? Dat ongehoorzame joch zou boeten, en hoe! Prometheus in de Tartarus gooien vond de oppergod net iets te gemakkelijk. Hij greep de afvallige vuurdief bij de lurven en ketende hem met hulp van Hephaestus vast aan het Kaukasusgebergte. Op zich al een fikse straf. Het kon ’s nachts aardig vriezen op zo’n Euraziatische bergketen en er viel bovendien weinig te bikken.
Maar daarmee was de kous nog niet af. Enter Ethon: een gigantische adelaar die neerdaalde op de Kaukasus en daar gretig aan Prometheus’ lever knabbelde. Terwijl de vervloekte mensenvriend ‘s nachts klappertandde, groeide zijn mismeesterd orgaan razendsnel opnieuw aan. Iedere ochtend vloog Ethon terug naar de rots voor zijn vaste brunchdate met Prometheus’ lever. En zo onderging de Titaan eindeloos zijn onmenselijke foltering.
Op een dag kwam er soelaas. Toevallig banjerde er net een potige held met een strakke leeuwencape door Eurazië, op zoek naar de coördinaten van de Tuin der Hesperiden. Die held was natuurlijk Herakles. Dé beresterke Griekse halfgod die nooit te beroerd was om iemand in nood te helpen. Koning Eurytheus’ gouden appelen konden wel even wachten. Eerst zou Herakles Prometheus bevrijden van zijn gruwelijk lot. Als dank gaf Prometheus zijn redder nog wat handige tips mee om Atlas, zijn oudere broer die het hemelgewelf droeg, te verschalken bij zijn zoektocht. Maar dat is dan weer een heel ander verhaal.
9. Doos van Pandora
Toen Zeus hoorde van Prometheus’ diefstal, was het even een gekkenhuis op de Olympus. En dan vooral in de werkplaats van Hephaestus. Nauwelijks was de god van de smeedkunst klaar met zijn ketenen om de slinkse vuurdief vast te kluisteren aan de Kaukasus, of hij moest alweer vol aan de bak. Want ook Prometheus’ geliefde mensjes zouden boeten voor zijn halsmisdaad. Zeus brulde daarom zijn kreupele manusje-van-alles woest toe dat hij ogenblikkelijk een verrukkelijk wezen moest maken: Pandora – de eerste mensenvrouw.
Uiteraard ging Hephaestus meteen aan de slag. De laatst keer dat hij Zeus voor de voeten liep, donderde de godenkoning hem zonder pardon van de Olympusberg af. Sindsdien ging de godensmid door het leven met een gehandicaptenparkeerkaart. Het mag gezegd worden, Hephaestus leverde andermaal prachtig werk. Pandora was werkelijk een plaatje. Bovendien pimpten de goden de succulente verschijning met allerlei opsmuk en gaven. Haar naam betekende dan ook ‘draagster van alle gaven’. Alleen bleken niet al deze gaven even bevorderend voor het menselijk welzijn. Met name Pandora’s ongebreidelde nieuwsgierigheid zou de mensheid nog behoorlijk zuur opbreken.
Ach, was Prometheus er maar geweest. Die schrandere kerel had Pandora beslist met de achterdocht van een Oost-Duitse Stasi-agent besnuffeld en meteen geroken dat dit zaakje stonk. Meerdere malen had hij tenslotte zijn tweelingbroer Epimetheus ingepeperd nóóit iets van Zeus aan te nemen. Maar die suffe Epimetheus zag geen vuiltje aan de lucht en viel meteen als een blok voor Hephaestus’ ravissante creatie. En dat was precies waar Zeus op gehoopt had. Want Pandora had een knoert van een amfoor mee. En in die kruik had de wrokkige Zeus elk mogelijk stukje narigheid dat-ie maar kon bedenken opgesloten.
Wacht eens even. Een amfoor? Come again? Bedoel je geen doos? Allesbehalve. Dat populaire misverstand staat op Desiderius Erasmus’ conto. Sinds die Rotterdamse humanist in de 16de eeuw Hesiodus’ oorspronkelijke Griekse woord ‘pithos’ per abuis als ‘pyxis’ (‘doos’ of ‘kist’) overpende, nam iedereen na hem zijn foute vertaling over. Ja, zelfs een bolleboos als Erasmus zat er al eens naast.
Terug naar Pandora. Epimetheus (zo slim was hij dan nog nét) drukte zijn kersverse vrouw op het hart nooit de amfoor te openen. Voor de zekerheid borg hij het onheilspellende object veilig op. Maar zoals gezegd, Pandora was nieuwsgierig. En nog geen klein beetje ook.
Op een dag kon Pandora haar nieuwsgierigheid niet meer bedwingen. Met haar fijne, net gemanicuurde nageltjes friemelde ze het verzegelde onding open … en toen gebeurde het. Plots stoof alle mogelijke narigheid en ramspoed die je maar bedenken kan uit de ‘doos van Pandora’! Hongersnood, oorlog, witte sportsokken in Crocs, monsterwespen op terrasjes, genitale wratten, bumperklevers, Covid-19, slecht wifi-signaal, ongeneeslijke ziektes, likdoorns, lauw bier, meurende ochtendkoffieadem en belastingaangiftes. Werkelijk alle ellende die de mensheid plaagt, fladderde die dag de wereld in. Ja, zélfs de WK-finale van 2010.
Toen Pandora ‘de doos’ eindelijk toesloeg, lag er nog maar één dingetje op de bodem. De hoop. En maar goed ook. Want die hebben we nog broodnodig.
8. Sisyphus
Je hoort soms weleens iemand verzuchtten dat hij een ‘sisyfusarbeid’ moet verrichtten. Achter dat geweeklaag schuilt het opmerkelijke verhaal van Sisyphus. Sisyphus was de eerste koning en stichter van Ephyra, het latere Korinthe. Een briljante kerel, onder wiens bewind de zeehandel en navigatiekunst hoge toppen scheerden. De koning stond hoog aangeschreven bij de Olympiërs en had verschillende A-listers in zijn vriendenlijst staan.
Maar Sisyphus kon ook verschrikkelijke klootzak zijn. Hij hield namelijk van een grap en grol op tijd en stond. Alleen waren het altijd de anderen die de vervelende gevolgen daarvan droegen. Maar, ach. Dat Sisyphus argeloze hofgasten en reizigers vermoordde, of de dochter van zijn broer Salmoneus verleidde? Dat kon Zeus wel nog door de vingers zien. Zolang Sisyphus hem zelf maar niet te kakken zette. En dat was nou exact wat de koning deed.
Toen Zeus op een dag een gezellig onderonsje beleefde met de nimf Aegina, verlinkte Sisyphus de Olympische recordhouder vreemdgaan meteen bij Aegina’s vader, de humeurige riviergod Asopus. Toen Asopus daarop verhaal kwam halen bij Zeus, sloeg de oppergod de riviergod KO met een bliksemschicht. Daarna zou hij Sisyphus voor eens en altijd een lesje leren, met hulp van Thanatos: de Dood.
Hades’ lugubere henchman moest de hoogmoedige klikspaan vastkluisteren in de Tartarus, de diepe onaangename afgrond van de Onderwereld. De slinkse Sisyphus bleef er verbazend kalm bij. Hij vroeg Thanatos met gespeelde interesse hoe zijn kekke ketenen nou precies werkte. Even later spartelde de Dood verstrikt in zijn eigen kettingen, tot groot jolijt van Sisyphus. Ondertussen kon er geen mens op aarde meer sterven, wat natuurlijk slecht nieuws betekende voor Hades’ bloeiende schimmenrijk-business. Pas na 2 dagen kon de pislinke Onderwereldgod zijn handlanger bevrijden.
Nu had Sisyphus een vijand te veel gemaakt. Na een korte conference call waren alle goden het eens. Sisyphus moest dood. Maar ook in de Onderwereld schopte de sluwe koning nog steeds stennis. Hij verklaarde doodleuk dat zijn vrouw hem niet fatsoenlijk begraven had. Bovendien was ze zijn obool vergeten. Dat muntje legden de oude Grieken onder de tong van hun overledenen opdat de veerman Charon hen veilig over de Styx zette. Sisyphus moest dus wel terug naar boven. Hades wou toch niet dat Charon er de vakbond bijhaalde?
Natuurlijk ging Sisyphus er als een haas vandoor eens hij weer in de mensenwereld was. Nu was de maat écht vol. De reisgod Hermes sleurde Sisyphus naar de Tartarus, waar hij een kanjer van een rotsblok een berghelling moest oprollen. Eitje, zou je denken. Maar toen Sisyphus eindelijk boven was, donderde het stenen gevaarte weer naar beneden. Want dat was de straf voor Sisyphus’ hoogmoed. Tot het einde der tijden duwde hij de loodzware steen de berg op, dondersgoed wetende dat zijn waanzinnige labeur even nutteloos als hopeloos was.
7. Orpheus en Eurydice
‘Romeo & Julia’ het summum van romantiek? Dan ken je beslist het verhaal van Orpheus en Eurydice nog niet. Houd enkele zakdoekjes klaar, want ‘The Notebook’ is hier niets tegen!
Orpheus was een briljante zanger en meesterlijke muzikant. Zijn lierspel was zo onweerstaanbaar dat zelfs bomen swingden als ze zijn deuntjes hoorde en bergen kriebels in hun rotsen kregen. Wat wil je ook, als het kunstzinnige bloed van de god Apollo en de zoetgevooisde muze Kalliope door je aderen stroomt?
Artiesten zijn aantrekkelijk, dus het mag uiteraard niet verbazen dat het bekoorlijke waternimfje Eurydice als een blok voor Orpheus viel. En die liefde was geheel wederzijds. Het paartje keek al reikhalzend uit naar hun huwelijksdag. Maar, oh Fortuna! Uitgerekend op de dag waarop ze hun liefde zouden bezegelen, werd Eurydice achterna gezeten door Aristaeus, een bloedgeile sater met snode verkrachtingsplannen. Tijdens Eurydice’s vlucht maakte een ongelukkige kennismaking van haar poezelige voetje met een venijnige adder een einde aan haar aardse dagen.
Orpheus was ontroostbaar. Dagenlang tokkelde hij de meest droevigste emoliedjes op zijn lier en daar werden zelfs de goden verschrikkelijk droevig van. Hermes, die goede ouwe reisgod, wist raad. Hij overtuigde Orpheus naar de Onderwereld te gaan. Daar kon-ie dan aan Hades, de grote schimmenrijk-boss, hoogst persoonlijk vragen of hij zijn bruid mocht terug halen naar het land van de levenden.
Met zijn weergaloos oeuvre was het een koud kunstje om Persephone, Hades’ overgevoelige echtgenote, te overtuigen. De Furiën, die anders zo gevreesde wraakgodinnen, snotterden de Styx vol toen Orpheus een ballade zong. En uiteindelijk pinkte zelfs Hades, de immer emotieloze Onderwereldgod, even een traantje weg. Voor één keer liet hij zijn ijskoude hart spreken. Eurydice mocht terug naar de mensenwereld. Maar er was natuurlijk wel een belangrijke voorwaarde. Orpheus mocht pas omkijken als ze beiden boven waren. Nou, vooruit dan maar.
Voorzichtig wandelden de geliefden het rijk der levenden tegemoet. Orpheus ging voorop en luisterde aandachtig naar de vertrouwde vederlichte voetstapjes van zijn liefje achter hem. Naarmate ze het zonlicht naderden, werd de muzikant overmand door twijfel. Eurydice volgde hem toch wél echt? Wat als het allemaal maar een zieke grap van Hades was? Misschien moest hij voor de zekerheid toch maar even, écht maar heel even, de boel checken.
Tegen beter weten in draaide Orpheus zich om. Toen zag hij de droeve blik van zijn Eurydice. Maar het was al te laat. Het meisje vervaagde alweer in de onmetelijke duisternis. En zo verloor Orpheus zijn allerliefste Eurydice een tweede keer.
6. Perseus en Medusa
Over de held Perseus vallen heel wat verhalen te vertellen. En te filmen! In de MGM-klassieker ‘Clash of the Titans’ (1981) speelde Harry Hamlin de held die het aan de stok krijgt met gemene schorpioenen, de Kraken en uiteraard de Gorgoon Medusa. De stopmotion-monsters van Ray Harryhausen zijn verplicht studiemateriaal voor elke zelfverklaarde filmfan. In 2010 volgde een heel wat minder memorabele remake – al baarde dat schabouwelijke 3D-debacle wel mooi die hilarische ‘Release the Kraken!’-meme én de sequel ‘Wrath of the Titans’ (2012). En eerlijk? Stiekem is het ook een geweldige guilty pleasure.
In de remake veterde Sam Worthington Perseus’ vliegende sandalen. Voor Medusa kwamen dit keer geen ambachtelijke poppetjes aan de pas. Het Russische model Natalia Vodianova leende haar fraaie gezicht aan de gevreesde Gorgoon: een monsterlijke schepsel met slijmerige, kronkelende slangen als haardos.
Medusa was niet altijd zo geweest. Ooit was ze een prachtige maagd die op een dag op de verkeerde plaats op het verkeerde moment was. Tijdens een bezoekje aan Athena’s tempel vergreep de god Poseidon zich aan het lieve kind. Alsof deze brute verkrachting nog niet erg genoeg was, gaf Athena het meisje ook nog alle schuld. Als straf veranderde de godin Medusa’s glanzende haarlokken in een slangennest en maakte ze haar knappe snoetje zo afzichtelijk dat ze elke man die naar haar keek op slag versteende met haar blik.
Over naar Perseus. Perseus dankte zijn leven aan een niet bepaald met wederzijdse toestemming bedisselde geslachtsgemeenschap tussen zijn moeder Danaë en Zeus, die zich voor de gelegenheid in een gouden stofregen had vermomd. De Griekse oppergod kon het niet helpen: hij had nu eenmaal de seksuele appetijt van een festivalweide vol bonobo’s. En Danaë zag er ook verdomd goed uit. Zelfs op latere leeftijd liet Perseus’ moeder nog mannenharten pompen als de Rotterdam Terror Corps-backcatalogue.
Zo ook koning Polydectes van Serifos – het eiland in de Egeïsche Zee waar Danaë en Perseus onderdak vonden. Perseus was niet van plan om dit onaangenaam heerschap zijn stiefvader te noemen. En dat liet hij ook fijntjes blijken. De populaire Perseus uit de weg ruimen was geen optie, dus verzon Polydectes een list. Polydectes diste een bullshitverhaal op dat hij dan maar zou trouwen met Hippodamia – de dochter van koning Oenomaus van Pisa. De bruidslijst was simpel: als huwelijksgeschenk eiste Polydectes van elke mannelijke onderdaan een paard. De koning wist natuurlijk dat de immer platzakke Perseus nog geen aftands muilezeltje kon betalen … maar het hoofd van de Medusa was anders ook wel goed. Natuurlijk gaf Polydectes geen moer om dat gore gorgonenhoofd. Die ouwe baas hoopte gewoon dat Medusa Perseus versteende, zodat hij lekker vrij spel had bij Danaë. En als Medusa’s blik Perseus niet fataal werd, waren er altijd nog haar nóg afzichtelijkere onsterfelijke zussen Stheno en Euryale om de klus te klaren.
Maar dat was buiten de goden gerekend. Want ook al was Perseus toen nog niet op de hoogte van zijn goddelijke afkomst, de Olympiërs lieten hem niet in de steek.
Gewapend met Athena’s goed opgeblonken schild, Zeus’ vlijmscherpe adamantine zwaard, Hades’ onzichtbare helm, Hermes’ vliegende supersandalen, én een handig Hesperiden-knapzakje vatte de held zijn queeste aan. Medusa’s lair vinden was een koud kunstje. De weg naar haar schuilplaats lag bezaaid met versteende voorgangers. Perseus zou slagen waar zoveel mannen gefaald hadden. Hij gunde het kronkelende gedrocht geen blik en oriënteerde zich met haar reflectie in zijn schild. Eens dichtbij, hakte hij met één stevige haal Medusa’s hoofd af.
Na een lange uitputtende terugreis vol ongelooflijke avonturen bereikte Perseus het eiland Serifos. In zijn afwezigheid had Polydectes flink wat praatjes gekregen. Perseus toverde Medusa’s afgehakte hoofd uit zijn knapzak en legde de koning zo voorgoed het zwijgen op. Welopgevoed als hij was, bezorgde de held daarna netjes alle geleende spulletjes terug. Athena kreeg de gorgonenkop als bedankje voor alles. Vereerd plaatste de godin de tronie op haar schild.
5. Theseus en de Minotaurus
Als de Griekse goden een goede bui hadden, konden ze bijzonder attent zijn. Maar oh wee als je in hun zakken scheet. Dan wisten ze je beslist nog te vinden. Dat overkwam koning Minos van Kreta. Hij kende de reputatie van de Olympiërs nochtans donders goed. Zeus had zijn moeder Europa destijds verleid in de gedaante van een stier.
Een stier was ook de attentie waarmee de zeegod Poseidon koning Minos verraste, als bevestiging van zijn koningschap. En wat voor een stier! Het was een prachtig sneeuwwit exemplaar zoals je ze zelden in het oude Griekenland aantrof. Op de bijbehorende memo stond: ‘Gelieve deze stier ASAP te offeren. Groetjes, Poseidon.’ Dat vond de hebberige Minos maar niets, dus hield de Kretenzische koning de stier lekker voor zichzelf.
Toen de zeegod koning Minos’ verraad ontdekte, kookte de Middellandse Zee van woede. In plaats van de arrogante monarch een stevige afranseling te geven met het plat van zijn drietand, bedacht de Poseidon een boosaardig plan. Hij maakte Minos’ vrouw, Pasiphaë, ziekelijk verliefd op het beest. In een vlaag van waanzin vroeg de koningin de Atheense uitvinder Daedalus een houten nepkoe met een opening achteraan bouwen. De koningin nam vervolgens plaats in de merkwaardige constructie … en wat er toen gebeurde laten we beter aan je verbeelding over.
Negen maanden later beviel Pasiphaë van een baby die half mens, half stier was: de Minotaurus. Daarmee wil je toch niet buiten komen? Op bevel van koning Minos ontwierp Daedalus dan maar een ingenieuze doolhof waar geen mens uit kon ontsnappen: het Labyrint. Daar deed de Minotaurus aan social distancing, terwijl hij ongeduldig wachtte op de Deliveroo-koerier.
Iedere 9 jaar kreeg het monster een heerlijk feestmaal. Minos sommeerde zijn concullega koning Aegeus namelijk om elke 9 jaar 7 Atheense knapen en evenveel maagden naar Kreta te sturen als mensenvlees voor de Minotaurus. Dat kwam koning Minos goed uit. Want zo kon hij de dood van zijn zoon Androgeus, die omkwam in uiterst verdachte omstandigheden tijdens een citytrip in Athene, wreken.
’t Is te zeggen, tot de held Theseus een einde aan Minos’ nare grap maakte. Theseus was de zoon van koning Aegeus die zwoer dat hij de Minotaurus zou koud maken. Vastberaden sprong hij op het Atheense schip richting het eiland Kreta. Slaagde Theseus in zijn opzet, zou hij weer keren met witte zeilen. Waren ze zwart, dan wist zijn oude vadertje dat hij gefaald had.
Theseus was niet alleen dapper, maar ook begiftigd met de looks van een jonge Ryan Reynolds. Toen de held met veel poeha op het eiland Kreta arriveerde, viel Ariadne, koning Minos’ dochter, meteen in katzwijm. De verliefde bakvis stopte hem een zwaard toe en een bolletje wol mee om af te rollen in het Labyrint. Na het vellen van de Minotaurus kon Theseus zo gemakkelijk de weg uit de doolhof vinden.
En reken maar dat Theseus de Minotaurus velde. Met ‘de Draad van Ariadne’ vond de Atheense koningszoon vervolgens moeiteloos de uitgang terug. Ariadne ging uiteraard mee aan boord richting Theseus’ thuisland. Helaas waren de wittebroodsweken van korte duur. Onderweg dumpte Theseus zijn vakantieliefje op het eiland Naxos. Hetzij omdat Ariadne de hele terugreis mekkerde als een hongerige bezoargeit, hetzij omdat Theseus wist dat het meisje eigenlijk al aan de wijngod Dionusus beloofd was.
In elk geval: tussen alle relationele troebelingen door, vergat Theseus zijn witten zeilen te hijsen. Toen zijn liefhebbende vader in de verte vanop de Kaap Soenion een zwart schip zag naderen, stortte de man zich ontroostbaar in de zee. En dat waterplasje ken je. Want ze draagt vandaag nog steeds koning Aegeus’ naam: de Egeïsche Zee.
4. Daedalus en Icarus
Zeg nou zelf. Een vent die houten koeien bouwt waarin krolse koninginnen hun bestiale lusten botvieren, en labyrinten waar de Eftelings Avonturendoolhof nog een puntje aan kan zuigen? Daar wil je toch meer over weten? Welaan dan!
Daedalus was een buitengewoon geniale Atheense uitvinder. Daarnaast beeldhouwde hij als hobby hypergedetailleerde sculpturen, vanwaar tijdsgenoten zweerden dat het levende mensen waren. Maar zelfs genieën blijven niet gespaard van onhebbelijke karaktertrekjes zoals jaloezie. Daedalus had immers een al even briljant neefje: Perdix. En Perdix begon zijn leermeester langzaam te overtreffen. Het kereltje vond bijvoorbeeld de passer uit toen hij twee staafjes aan elkaar bond. Een andere keer bedacht hij ’s werelds eerste zaag, nadat hij een vis opmerkte met een gekartelde wervelkolom.
Ome Daedalus was natuurlijk niet van plan om zomaar zijn uitvinderstroon af te staan. Daarom kegelde hij zijn jeugdige rivaal tijdens een wandelingetje van de Akropolis. Een tragisch verlies voor de wetenschap. Als eerbetoon gaf de godin Athena Perdix een tweede leven als patrijs.
Na de laffe aanslag op Perdix ruilde de verbannen Daedalus zijn geboorteplaats wijselijk in voor het eiland Kreta. Daar stelde hij voortaan zijn wel gewaardeerde talenten ten dienste van koning Minos. Om te vermijden dat Daedalus iets zou lossen over het Labyrint en de Minotaurus, sloot de Kretenzische vorst de uitvinder en zijn zoontje Icarus op in een hoge toren. Ontsnappen via zee was geen optie. Minos’ mannetjes bewaakten de kust met argusogen. Schrander als hij was, bedacht Daedalus een meesterlijk plan.
Met bijenwas en draad en een collectie vogelveren waar elke matrassenfabrikant stikjaloers op zou worden, maakte de uitvinder twee paar vleugels. Een groot paar voor hem. Een tweede, kleinere exemplaar voor zijn zoontje Icarus. Voor ze hun ontsnapping aanvatten, maande de bezorgde vader Icarus aan tot voorzichtigheid. Het jongetje mocht in geen geval te laag vliegen. De vleugels waren niet bestand tegen de schuimende zee. Maar ook boven loerde het gevaar. Want te dicht bij de zon, zou de was die alles samenhield immers smelten!
Vader en zoon lieten hun kerker achter en vlogen samen hun vrijheid tegemoet. En dat ging aardig goed. De toeristische trekpleisters Samos, Delos en Lebinthos waren al van het lijstje gevinkt, toen Icarus overmoedig almaar hoger fladderde. Daedalus wou het kind nog waarschuwen, maar het was al te laat. Onder de zinderende zon smolt de bijenwas als ijsblokjes in een Finse sauna. Het jongetje stortte pardoes naar beneden en verdronk in het zoute water. Vandaag herinnert de naam van het Griekse eilandje Ikaria je nog steeds aan Icarus’ tragische val.
3. Oedipus
De Griekse mythe van Oedipus is zo bekend, dat ze Sigmund Freud inspireerde tot het ‘oedipuscomplex’. Volgens de grondlegger van de psychoanalyse voelen kleine jongetjes zich aangetrokken tot hun moeder en zien ze hun vader daarom als grote rivaal. Voor die theorie haalde de baardige Weense psychiater bij Oedipus: de man die zijn vader vermoordde en daarna met zijn moeder trouwde. Toch zit het verhaal net iets ingewikkelder in elkaar dan Freud laat uitschijnen.
Het begon allemaal toen Jocasta haar man Laius, de koning van Thebe, een zoon schonk. Dat was een klein wonder, want het koppel was al jaren kinderloos. Vruchtbaarheidstesten bestonden nog niet in het oude Griekenland, dus vroeg de Thebaanse vorst aan het Orakel van Delphi hoe dat nou precies zat. Het Orakel stelde de vorst gerust dat zijn koninklijke soldaatjes alsnog hun werk deden … maar waarschuwde dat zijn erfgenaam hem op een dag zou vermoorden!
Zo groot was Laius zijn kinderwens nou ook weer niet. Daarom doorboorde hij na de geboorte zijn zoons samengebonden enkeltjes en beval één van zijn minions om de baby achter te laten op de berg Cithaeron. Met zijn mismeesterde voetjes kon het kind geen kant uit en wachtte hem een eenzame dood. Dat kreeg de dienaar natuurlijk niet over zijn hart. Hij gaf het arme drommeltje mee met een herder, waardoor de baby uiteindelijk bij de Korinthische koning Polybus en diens vrouw Merope terechtkwam. Het echtpaar voedde het kind op alsof hij hun eigen zoon was en gaf hem de naam ‘Oedipus’ (‘gezwollen voet’). Een naam die vandaag nog steeds echoot in de weinig appetijtelijke aandoening ‘oedeem’.
Toen Oedipus stilaan een stevige jongeman was, verweet een lokale dronkaard hem op een dag voor bastaard. Op zich geen verwijt om zwaar aan te tillen: het druk door Zeus gefrequenteerde Griekenland was tenslotte bezaaid met, al dan niet half goddelijke, buitenechtelijke kinderen. Toen Oedipus zijn adoptieouders confronteerde met het voorval, deden ze alsof ze het op de Olympus hoorde donderen. Daarop trok Oedipus naar Delphi, want dat Orakel had tenslotte op werkelijk alles wel een antwoord. Of niet? In plaats van klare wijn te schenken, daasde het Orakel dat Oedipus ooit zijn vader zou doden en met zijn moeder zou trouwen. De jongeman schrok zich natuurlijk een hoedje. Ondanks hun geheimdoenerij hield hij zielsveel van zijn adoptieouders. Daarom zou hij zijn noodlot ontwijken en nooit meer terugkeren naar Korinthe.
Wist Oedipus natuurlijk veel dat het Orakel zijn échte biologische ouders bedoelde. De verwarde knul trok dan maar richting Thebe. Onderweg maaide een gek in een wagenspan hem woest van de baan. Want ja, zelfs in het oude Griekenland was verkeershoffelijkheid ver zoek. Na het sombere Orakel-bezoekje liep Oedipus natuurlijk een beetje opgefokt. Hoe zou je zelf zijn? Gepikeerd wees hij met enkele welgemikte klappen de wegpiraat op zijn rechten als zwakke verkeersdeelnemer. En zo had Oedipus onbewust alvast het eerste deel van de profetie vervuld. Deze agressieve wegpiraat was namelijk niemand minder dan koning Laius van Thebe. Ook wel bekend als … Oedipus’ biologische vader!
Nauwelijks was Laius’ lijk koud, of Oedipus kreeg alweer gedoe. Dit keer ging het om een Sfinx, die al even de Boeotische regio terroriseerde met een compleet van de pot gerukt raadsel. Wie het raadsel niet kon oplossen (én dat kon natuurlijk niemand!), eindigde als sfinxenvoer. Op minder hongerige dagen kegelde het monster zijn slachtoffers van een rots. Maar je begrijpt best dat het sowieso geen fijn vooruitzicht was.
Raadselachtige sfinxen maakte weinig indruk op Oedipus, die in zijn vrije tijd al eens cryptogram, kruiswoordpuzzel, of 3 sterren Sudoku oploste. Het was dus een koud kunstje om te weten welk wezen ’s morgens op 4 benen loopt, ’s middags op 2 en ’s avonds op 3: de mens. Baby’s kruipen tenslotte op handen en voeten. Volwassenen hossen vrolijk rechtop door het leven, tot ze in de avond van hun bestaan een wandelstok nodig hebben. Ja, zo ging dat nog in die scootmobiel-loze archaïsche tijden.
Verbijsterd dat iemand eindelijk haar raadsel oploste, spatte de Sfinx uiteen in duizend stukjes. Een indrukwekkend schouwspel dat Oedipus meteen ook een milf opleverde. Kreon, die na Laius’ dood de Thebaanse zaakjes bestierde, had namelijk de hand van zijn zus Jocasta beloofd aan wie het land verloste van het ellendige monster. Tegen zo’n beloning zei Oedipus geen neen. Jocasta zag er op haar leeftijd nog steeds uit als door een ringetje te halen – en wist-ie veel dat ze eigenlijk zijn moeder was?
Zo was meteen ook het tweede deel van de profetie vervuld. Moeder en zoon kregen samen vier kinderen en jaren lang leek er geen vuiltje aan de lucht. Maar toen daalde een gruwelijke pest neer over Thebe. Omdat het Orakel van Delphi ook weleens een snipperdag verdiende, werd de blinde ziener Tiresias er voor de verandering bijgesleurd. De wijze grijsaard zei dat de pestplaag pas zou stoppen als er gerechtigheid kwam voor de moord op koning Laius.
Uit het chaotische vervolg zou een door de wol geverfde soapscenarist met gemak enkele ‘GTST’-seizoensfinales kunnen assembleren. Maar in een notendop komt het hier op neer: alles kwam uit … en escaleerde in janboel zonder gelijke. Jocasta sloeg de hand aan zichzelf met een strop. Oedipus stak zijn ogen uit en werd een gekke zwerver. De incestzonen sneuvelden in de daarop volgende broedertwist. Maar voor Jocasta’s broer Kreon was er wel goed nieuws. Die werd lekker koning van Korinthe.
2. Herakles
Het oude Griekenland telde meer helden dan olijfbomen. Maar Herakles (in de Romeinse mythologie bekend als Hercules) was zonder concurrentie de populairste. Het verhaal van zijn geboorte is bekend. Toen koning Amphitryon een robbertje ging uitvechten, kroop Zeus vermomd als Amphitryon in de sponde van zijn echtgenote Alkmene. Die zwoele nacht resulteerde in de sterkste baby die de wereld ooit zag: Herakles.
Na zijn geboorte viste Athena, de immer alerte beschermster van Griekse helden, Herakles snel uit zijn wiegje hen legde hem op de Olympusberg aan de boezem van de nietsvermoedende Hera. Het baasje zoog zo hard Hera’s tepels dat de godin de Olympus bij elkaar krijste. Door de abrupt gestaakte zuigpartij spetterde de godenmelk de hemel in en zo ontstond de Melkweg. Herakles had ondertussen genoeg van Hera’s voedzame lactose binnengeklokt dat hij voortaan over superkrachten beschikte.
Dat Herakles uitgerekend zijn krachten aan zijn stiefmoeder Hera dankte, was best ironisch. Zeus’ vrouw haatte de bastaard met haar leven en zou hem een leven lang dwarsbomen. Eens de baby weer veilig in zijn Thebaans wiegje lag, stuurde Hera twee slangen op hem af. Voor elke zuigeling zou het verhaal hier eindigen. Maar de kleine Herakles recycleerde de serpenten vrolijk als ecologische rammelaars. Zoals gebruikelijk hield Zeus zich bij dit alles op de achtergrond. Zo was die overspelige oppergod wel.
En zo groeide Herakles op bij zijn mensenmoeder Alkmene en liefhebbende stiefvader Amphitryon. Want Alkmene’s man koesterde geen greintje wrok om de misstap van zijn vrouw. In tegendeel. Hij koesterde dit godengeschenk en gaf zijn stiefzoon de beste opvoeding die je maar wensen kan. Zo bracht Linus, de broer van de god Apollo, de jongen wekelijks wat solfège bij. Omdat Herakles niet de meest geduldige, laat staan toonvaste, leerling was, sloeg hij zijn muziekleraar op een dag de kop in met een lier.
Amphitryon besloot daarop dat het misschien beter was als Herakles een baantje nam. Schapen hoeden ofzo, dat zou zijn puberhormonen wel goed doen. Tijdens het hoeden van de koninklijke kudde kreeg Herakles het aan de stok met een boze leeuw. Met verbazend weinig moeite maakte Herakles komaf met de fors uitgevallen junglekat. Het was de eerste van zijn vele heldendaden. Legendarisch zijn uiteraard de 12 Werken die de halfgod voor koning Eurystheus van Mycene en Tiryns verrichtte. En toch vormen deze indrukwekkende opdrachten nog maar het topje van de ijsberg.
Toen de Olympische goden zich opmaakten voor de ‘Gigantomachie’, hun epische oorlog tegen de Giganten, kreeg Herakles een wildcard. Het was namelijk ooit voorspeld dat de Olympiërs deze bitse Gigantenkrijg enkel konden winnen met een sterveling aan hun zijde. En hemeltje, wat bleek die oude godsspraak te kloppen. Toen Herakles tijdens de verlengingen eindelijk op het strijdveld arriveerde, begon misschien wel het spannendste gevecht uit de Griekse mythologie. Als een onstuitbare Messi dribbelde de held zijn team met de vingers in de neus naar de eindwinst.
Afwachten was niet aan Herakles besteed. Meteen richtte de krachtpatser zijn pijlen op Alkyoneus, de gemeenste en gevaarlijkste Gigant van het pak. En op de koop toe ook nog eens onverwinnelijk. Alkyoneus’ moeder was immers Gaia, de aarde. Dus elke keer de Gigant neerging, haalde hij kracht uit de grond en sprong hij weer zonder schrammetje overeind. Maar daar wist Herakles wel raad mee. De halfgod sleurde de Gigant met geweld uit zijn geboorteland, waarna Alkyoneus plots een pak minder praatjes had. Vervolgens smeet Herakles zich weer enthousiast in het strijdgewoel. Om een lang verhaal kort te maken: uiteraard wonnen de Olympiërs met vlag en wimpel de Gigantomachie! En zelfs Hera moest schoorvoetend bekennen dat Herakles daar een flinke hand in had.
De machtige Herakles kwam uiteindelijk door een vrij idiote reden aan zijn einde. Toen zijn alweer derde vrouw Deianeira (we tellen even Herakles ’ tig buitenechtelijke avontuurtjes niet mee) vreesde dat Herakles scharrelde met zijn oude vakantieliefde Iole, haalde ze alles uit de kast om haar man terug te winnen. Letterlijk: ze smeerde Herakles’ lievelingsmantel in met het bloed van de centaur Nessos. Deianeira had namelijk ergens gehoord dat centaurenbloed een uitstekend liefdesdrankje is. Dat was het niet. Wat dan wel? Giftig. Behoorlijk giftig, bovendien.
Razend en jammerend brulde Herakles het hele Griekse schiereiland bij elkaar tot eindelijk zijn trouwe vriend Philoctetes dapper genoeg bleek om hem op zijn brandstapel te verlossen van zijn foltering. En zo kwam er een einde aan het leven van de beste held die Griekenland ooit gekend heeft. Toch als je de mensen mag geloven. Want de goden weten wel beter. Herakles werd onsterfelijk en kreeg van Zeus een VIP Pass voor de Olympusberg. En daar zit hij nog steeds, terwijl hij de tijd van zijn leven beleeft en af en toe glunderend zijn naam googlet.
1. Paard van Troje
De oude Grieken hadden nog geen Netflix. Niet dat ze daar wakker van lagen. Ze hadden namelijk het machtige verhaal van de Trojaanse Oorlog. En deze had in tegenstelling tot ‘Game of Thrones’ wél een onvergetelijke finale, misschien wel de beroemdste Griekse mythe, het Paard van Troje. En die knol kwam geen dag te vroeg. Want al 10 jaar belegerden de Griekse bondgenoten vruchteloos het koninkrijk Troje. Na al die tijd zou je haast vergeten waarom.
Laat ons zeggen dat de Trojaanse prins Paris er met Helena, de mooiste vrouw op aarde, van door was. Helaas voor Paris was deze verrukkelijke verschijning al getrouwd. En wel met koning Menelaüs. Deze Spartaanse vorst was niet bepaald het soort man die lichtvoetig over de ontvoering van zijn eega ging. Integendeel: hij trommelde meteen al zijn maten op voor een drieste strafexpeditie richting Troje. Menelaüs’ Mannschaft telde tienduizenden Grieken, waaronder zijn broer koning Agamemnon, de onkwetsbare Brad Pitt-lookalike Achilles, de indrukwekkend afgetrainde Ajax, het pientere ouderdomsdeken Nestor en uiteraard de listige Odysseus.
Want wat heb je aan al die Griekse spierkracht, als de Trojanen een decennium later nog steeds lekker achter hun stevige stadsmuren zitten? Dan moet je een andere troefkaart uitspelen. En Odysseus wist perfect welke. De arglistige koning van Ithaka kwam op de proppen met een gigantisch houten paard. Dat lieten de Grieken achter samen met de Chinese vrijwilliger Sinon, terwijl hun legers de Trojaanse kust verlieten. Maar niet heus: ze speelden verstoppertje op het nabijgelegen eiland Tenedos.
’s Anderendaags keken de Trojanen verbaasd naar het houten gevaarte op het strand. Wat had dat te betekenen? De priester Laocoön vertrouwde het zaakje voor geen haar en even leek Odysseus geniale plan alsnog in duigen te vallen. Toen kriebelden er twee kloeke slangen uit de zee die met een gulzige hap Laocoön en zijn zonen Antiphantes en Thymbraeus naar binnen slobberden.
Nu die vervelende lastpost van een Laocoön verdwenen was, kon Sinon de Trojanen gemakkelijk een rad voor de wielen draaien. Hij stak zijn zorgvuldig ingestudeerd bullshitverhaaltje af en vertelde dat het paard achtergelaten was door de Grieken. Tussen het belegeren door hadden Griekse soldaten het Palladium van de godin Pallas Athena uit de Trojaanse tempel gejat. Hun buitenproportionele knutselwerkje gold nu als goedmakertje voor de godin om de lieve vrede te waarborgen.
Daar hadden de Trojanen wel oren na. Na een decennium bloedvergieten en het gruwelijke verlies van hun topschutter Hector, was elke goddelijke zegening mooi meegenomen. Alleen: dat houten staketsel paste natuurlijk helemaal niet door hun zwaar verstevigde stadspoorten. Daar wist Sinon wel raad mee. Als de Trojanen nu een stukje muur uitbraken? Kan geen kwaad toch, die Grieken zitten toch alleen weer thuis amforen te schilderen en feta te vreten?
Dat vonden de Trojanen best wel een scherp argument. Ze sloopten een opening en rolden het paard binnen de stadsmuren. En dat werd hun ondergang. Want in het houten paard zaten een hoop potige Griekse soldaten verschanst. ’s Nachts kropen de verstekelingen uit het paard en zwaaiden ze de stadspoorten gul open voor hun landgenoten. En zo ging het mythische Troje, dat 10 jaar lang moeiteloos alle Griekse koninkrijken had weerstaan, in nauwelijks één nacht voorgoed ten onder.
Dit artikel is geschreven door Matthias Van de Velde. Hij komt uit de verguisde carnavalsstad Aalst en studeerde Klassieke Geschiedenis en Europese Politiek aan UGent. Hij is nog steeds boos dat hij als 6-jarige dreumes niet mee mocht toen ‘Bram Stoker’s Dracula’ en ‘Jurassic Park’ in de bios draaide. Hij schrijft nooit een woord te veel, tenzij hij zich laat gaan.
Meer Lijstjes over de Griekse Mythologie
- Spartanen: 10 weetjes over deze brute strijders
- 12 Griekse Goden (de Twaalf Olympiërs)
- 12 Werken van Herakles – Halfgod uit de Griekse Mythologie
Meer lijstjes over het oude Rome
- 10 weetjes over gladiatorengevechten en gladiatoren
- 10 Beroemde Gladiatoren
- 10 Weetjes over Pompeii en de Vesuvius Uitbarsting
- 10 weetjes over het Romeinse colosseum
- 10 Weetjes over Caligula
- Arminius en de slag bij het Teutoburgerwoud – 10 weetjes
- Vreemde festivals van de oude Romeinen
- Romeinse Goden
- 10 Weetjes over Cleopatra
- 10 Weetjes over Julius Caesar
- Top 10 Gestoorde Koningen en Koninginnen in de Geschiedenis
3 reacties
Ik vind de style waarin dit artikel geschreven is 3x niks.
Kijk bijvoorbeeld het stuk van de doos van Pandora. Waar andere lijsten heel proffesioneel en informatief zijn, word daar het hele onderwerp niet serieus genomen en op een lollige manier geschreven.
Jammer.
Beste Aswin,
Dat is jouw smaak. Ik vind het juist heel interessant en leuk hoe Matthias schrijft. Ik kijk altijd uit naar een nieuwe bijdrage van hem. Iedereen heeft zo zijn voorkeur en dat is maar goed ook.
Groeten Ties
Het lijkt mij dat er voldoende serieuze teksten geschreven zijn over de mythologie, dit is wat mij betreft juist een grappige variant op de eeuwenoude verhalen. Leuk geschreven!