Kunstenaars worden vaak gezien als bezetenen die hun werk koste wat kost bewaren. Toch zijn er talloze gevallen waarin kunstenaars juist hun eigen creaties vernietigden. Uit frustratie, zelfkritiek of als radicaal statement. Deze tien voorbeelden laten zien dat kunst soms net zo vergankelijk is als de emotie waarmee het gemaakt werd.
10. Michelangelo beschadigde de Florentijnse Pietà

Michelangelo stond bekend om zijn torenhoge eisen aan zichzelf. Toen hij rond 1555 ontevreden raakte over zijn beeld Pietà Bandini (ook wel de Florentijnse Pietà), beschadigde hij het door een paar flinke slagen met een hamer. Het werk werd later gerestaureerd, maar de littekens van zijn woede zijn nog altijd zichtbaar.
9. Claude Monet vernietigde tientallen Waterlelies

De impressionist Claude Monet schilderde jarenlang zijn beroemde reeks van waterlelies in Giverny. Toch was hij zelden tevreden: hij sneed en verbrandde tientallen doeken die hij “mislukt” vond. Ironisch genoeg zouden zelfs deze afgewezen werken nu tot meesterstukken gerekend worden.
8. Vincent van Gogh schilderde werken over

Van Gogh was berucht om zijn onrust en zelfkritiek. In plaats van zijn schilderijen letterlijk te vernielen, gebruikte hij het doek opnieuw.
Röntgenonderzoek laat zien dat onder beroemde werken vaak eerdere, afgewezen composities verborgen zitten. Zo bleef zijn zoektocht naar het juiste beeld letterlijk in lagen bewaard.
7. Gustav Klimt vernietigde selectief werk
Klimt liet duizenden schetsen na, maar vernietigde ook werk waarvan hij vond dat het de wereld niet mocht zien. Hoewel veel van zijn tekeningen verloren gingen bij de brand van Schloss Immendorf in 1945, is duidelijk dat hij zelf eveneens selectief werk vernietigde. Hij wilde dat alleen zijn voltooide meesterwerken bleven bestaan.
6. Francis Bacon scheurde onafgemaakte doeken

De Ierse schilder Francis Bacon stond erom bekend dat hij voortdurend werk verscheurde of kapotsneed als het hem niet beviel.
In zijn chaotische Londense atelier lagen talloze resten van afgewezen schilderijen. Vandaag zijn zelfs die fragmenten van grote waarde, omdat ze inzicht geven in zijn werkproces.
5. Gerhard Richter vernietigde honderden schilderijen

De Duitse schilder Gerhard Richter verklaarde openlijk dat hij honderden werken uit zijn vroege periode heeft vernietigd. Voor hem was vernietigen geen falen, maar een essentieel onderdeel van zijn ontwikkeling als kunstenaar.
4. Paul Cézanne gooide doeken in het vuur

De Franse schilder Paul Cézanne, vaak gezien als de vader van de moderne kunst, was berucht om zijn perfectionisme. Wanneer een schilderij hem niet beviel, scheurde hij het kapot of gooide het letterlijk in het vuur. Tijdgenoten vertelden hoe stapels doeken in rook opgingen. Voor Cézanne was een mislukt werk waardeloos – beter vernietigd dan gezien door anderen.
3. Robert Rauschenberg wiste een De Kooning

In 1953 vroeg de jonge Robert Rauschenberg aan Willem de Kooning om een tekening die hij vervolgens zorgvuldig uitgumde. Het resultaat, Erased de Kooning Drawing, geldt als een mijlpaal in de conceptuele kunst. Hier werd vernietiging zelf tot kunst verheven.
2. Banksy liet zijn werk versnipperen
Toen Banksy’s schilderij Girl with Balloon in 2018 bij Sotheby’s werd geveild, activeerde een verborgen mechanisme in de lijst. Het kunstwerk werd voor de ogen van het publiek half versnipperd.
De actie was een wereldwijd statement over waarde, eigendom en de rol van kunst in de markt. Het werk kreeg later de titel Love is in the Bin.
1. Ai Weiwei liet een Han-vaas vallen
In 1995 liet de Chinese kunstenaar Ai Weiwei zich fotograferen terwijl hij een 2000 jaar oude Han-dynastie-vaas liet vallen. De performance was bedoeld om vragen te stellen over traditie, erfgoed en waarde. Voor velen was het heiligschennis, voor Ai een krachtig kunststatement dat hem wereldwijd beroemd maakte.