Yes! Je eigen plek! Geen ouders meer die vragen hoe laat je thuis bent, geen discussies over wie de vaatwasser moet uitruimen. Alleen jij, je nieuwe huis… en een lange lijst van uitgaven waar je nooit aan had gedacht. Want op jezelf gaan wonen is fantastisch, maar ook een reality check voor je portemonnee. Deze 10 kostenposten verrassen bijna iedereen — en ze lopen sneller op dan je denkt.
1. De borg
Je had precies genoeg gespaard voor de eerste maand huur. Tot je hoort dat de verhuurder ook nog een borg van één of twee maanden wil. Oh, en soms wil de makelaar ook nog een vergoeding. Poef… daar gaat je vakantiegeld.
2. Alles wat aan de muur hangt
Spiegels, lampen, gordijnen, rolgordijnen, schilderijen… ze zijn er niet standaard. En als je denkt dat je ze “even” ophangt, ontdek je dat je ook een boormachine, pluggen, schroeven, waterpas en een trapje nodig hebt. En een vriend die handig is. Of twee.
3. De eerste echte boodschappen
Je rekent op €50. Het wordt €200. Want: kruiden, olie, azijn, diepvriesgroente, wc-papier, schoonmaakmiddelen, vuilniszakken, afwasmiddel, handdoeken…
En dan heb je nog niet eens een pan om in te koken.
4. Wasmachine, stofzuiger, magnetron
De grote apparaten! De wasmachine is duur, de koelkast nog duurder en een stofzuiger lijkt ineens een investering van formaat. En als je geen waslijn hebt, wil je misschien ook een droger.
Heb je geen budget voor een nieuwe? Dan kun je in de eerste maanden ook een droger huren — scheelt een flinke smak geld in één keer.
5. Extra sleutels
Je krijgt vaak maar één of twee sleutels. Maar je wil ook een reservesleutel voor je ouders, partner, of huisgenoot. En als je een keer je sleutels vergeet… tja, de slotenmaker kost je zomaar €100 of meer. Beter laat je snel een paar sleutels bijmaken.
6. De schoonmaakspullen die niemand noemt
Afwasmiddel heb je. Maar wat dacht je van een wc-borstel, dweil, trekker, schoonmaaksponsen, ruitenreiniger, ontkalker, kalkreiniger, luchtverfrisser, vuilnisemmer en emmers? En o ja: die spullen raken ook gewoon op. Elke maand.
7. Verzekeringen waar je geen zin in hebt (maar wel nodig zijn)
Inboedelverzekering, aansprakelijkheidsverzekering, eventueel een rechtsbijstandsverzekering — het voelt misschien saai, maar als je straks per ongeluk je eigen wc overstroomt (ja, dat gebeurt), ben je blij dat je goed verzekerd bent.
8. De energierekening. En die maandelijkse eindafrekening.
Je denkt: ach, zo duur is gas en licht niet. Tot je de eerste échte jaarnota krijgt. Plots blijkt dat jouw lange douches, winterse verwarmingsfeestjes en vergeten lampen een kleine financiële ramp veroorzaken.
9. Vuilnis… en hoe je ervan afkomt
In sommige gemeenten betaal je per kilo restafval. In andere moet je speciale afvalzakken kopen of een pasje aanvragen om de container te openen. En grofvuil? Dat wordt vaak pas gratis opgehaald als je op je knieën smeekt — of je betaalt een aardig bedrag voor één oude stoel en een kapotte strijkplank.
10. De kleine dingen die samen een groot bedrag vormen
Kaasschaaf, wc-matje, keukenweegschaal, onderzetters, stekkerdozen, wasmand, messenblok, pannenlappen, prullenbak voor in de badkamer… Het zijn allemaal mini-aankopen, maar samen goed voor honderden euro’s. En je komt ze pas tegen als je ze mist.
Op jezelf wonen is heerlijk, maar onderschat de kosten niet. Zelfs als je tweedehands spullen scoort, zijn er altijd onverwachte dingen die je toch nieuw moet kopen — of waarvan je ineens denkt: hoe deed ik dit eerst eigenlijk?!
Begin met een buffer, wees creatief (denk: droger huren in plaats van kopen) en onthoud: je hoeft echt niet alles in de eerste week te fixen. Het is jouw huis. Je mag het in je eigen tempo vullen.