Het begrip leugendetector kennen we allemaal. Maar wat is het precies? In de klassieke test, gaat men ervan uit dat een emotioneel geladen prikkel een reactie geeft aan het autonome zenuwstelsel. Een leugen gaat in veel gevallen gepaard met een emotie. Dat zorgt voor fysiologische activiteit: huidreactie, een toename van de hartslagfrequentie, een toename van ademhalingsfrequentie, stijging van de bloeddruk en een verhoogde spierspanning. De klassieke leugendetector wordt in het Engels ook wel Polygraph Test genoemd. Er wordt in deze test gebruik gemaakt van een polygraaf. Dat is een apparaat dat de bovenstaande fysiologische reacties meet. Terwijl het apparaat meet, worden er ook vragen gesteld aan de potentiële leugenaar, dat gebeurt met een speciale ondervraagtechniek.
De klassieke test wordt steeds minder gebruikt. Bij leugendetectie wordt steeds meer gebruik gemaakt van commerciële apparatuur en software voor spraakanalyse. Dit heet de ‘Voice Stress Analysis’ (VSA). Ook hier weer is er sprake van een ondervragingsprotocol, maar hier wordt deze gecombineerd met apparatuur die akoestische kenmerken van spraak meet, zoals veranderingen van toonhoogte en trillingen. Dat kan verwijzen naar stress, wat weer het gevolg kan zijn van de waarheid verzwijgen, en dus een leugen vertellen. Maar is deze apparatuur wel betrouwbaar? Is het wel verantwoord dat deze apparatuur wordt ingezet om iemand te veroordelen? Volgens velen niet. De betrouwbaarheid van Leugendetectors is niet wetenschappelijk bewezen. Dit zijn de 10 redenen waarom leugendetectors onbetrouwbaar zijn.
1. Een leugendetector meet slechts angst
Als er een machine nodig zou zijn om angst te meten, dan hoeven we deze niet uit te vinden. De Leugendetector is hier goed in. Het probleem van de leugendetector is, als het gaat om het meten van leugens, dat de angst die het apparaat meet, niet noodzakelijk een angst is uit waarheidsgetrouwheid. Het is zelfs zo dat mensen die frequent liegen minder angst laten zien, omdat zij simpelweg erg goed zijn geworden in liegen. Zij hebben geen reden meer om bang te zijn. Met een leugendetector, die slechts angst meet, worden deze echte leugenaars dus niet veroordeeld.
2. Liegen wordt niet altijd fysiek geuit
Hoewel het zo kan zijn dat een leugen een fysieke reactie geeft, hoeft dit niet persé het geval te zijn. Het is zelfs zo dat geen enkele fysieke reactie, zoals hartslag, ademhaling, bloeddruk en zweten direct gelinkt is aan liegen of de waarheid vertellen. Een fysieke reactie is vaak het gevolg van een emotie, maar die kan ook in een totaal andere angst liggen, dan die van het bang zijn om de waarheid te vertellen.
3. Vals worden beschuldigd, zorgt voor opwinding
Mensen die ten onrechte ergens van worden beschuldigd en aan de leugendetector worden gezet, winden zich hier meestal erg over op. Zij zijn boos dat hen dit wordt aangedaan. Maar wat gebeurt er met een leugendetector als er sprake is van opwinding? Juist, dan zal het deze emotie van opwinding gaan meten en door de fysieke reactie veel sneller als uitkomst opleveren dat er sprake is van een leugenaar. Terwijl dat dus juist niet zo is.
4. Een leugendetector is te verslaan door middel van training
Er zijn methodes om de leugendetector te verslaan, dat wil zeggen om de leugendetector het tegenovergestelde te laten meten, dan de werkelijkheid. Zo kun je dus een leugen verbloemen of de waarheid verzwijgen. Fysiologische tekenen kunnen worden verandert door bewuste inspanningen. Het komt er eigenlijk op neer dat je door je heel bewust te ontspannen, de leugendetector kunt laten aantonen dat je onschuldig bent.
5. Het placebo effect beïnvloedt de resultaten
Het maakt veel uit wat het geloof is van de verdachte in de leugendetector. Als hij/zij er sterk in gelooft dat het apparaat daadwerkelijk leugens kan meten, dan zal de verdachte veel sneller door de mand vallen (of een onschuldige zal beschuldigd worden). Hij/ zij voelt zich immers veel gespannener, dus meet het apparaat sneller schuld. Heeft de verdachte grote twijfels bij het apparaat of gelooft hij er totaal niet in, dan is de kans veel groter dat er onschuld wordt gemeten. De verdachte zal zich immers veel minder of totaal niet druk maken over de uitslag. Het placebo effect (je eigen geloof) beïnvloedt dus sterk de resultaten van de leugendetector.
6. De proefleider van de leugendetector bepaalt hoe een leugen eruit ziet
Achter elke afname met een leugendetector zit ook een proefleider, degene die de leugentest afneemt. De proefleider heeft een eigen versie van hoe een leugen eruit ziet. Ook bepaalt de proefleider welke controlevragen hij/zij gaat stellen om erachter te komen of iemand liegt. Zelfs de resultaten worden door de proefleider bepaalt. Hierin heeft de proefleider volop vrijheden, de test is niet objectief. Misschien klopt er wel helemaal niks van hoe de proefleider te werk gaat. Wie zal het zeggen?
7. De proefleider is maar een mens
Zoals ook al bij punt 6 werd benoemd, de proefleider bepaalt de uitslag van de leugendetector test. Dat kan zorgen voor een vertekend beeld. Voor en tijdens het in kaart brengen van ‘de waarheid’ zal de proefleider (bewust of onbewust) de waarachtigheid van de beschuldigde gaan evalueren en daarnaar gaan handelen. Eigenlijk wil dit simpelweg zeggen dat elke stap die de proefleider maakt tijdens de leugentest wordt bepaald door zijn/haar (subjectieve) mening als mens. Dat is natuurlijk totaal niet (objectief) wetenschappelijk.
8. Een korte training is al voldoende om proefleider van een leugendetector te worden
Er is maar een zeer korte training noodzakelijk om proefleider te worden van een leugendetector, om een leugentest te mogen afnemen. Zelfs voor de afname met de meest prestigieuze polygraaf leugendetector is maar 14 weken training nodig. Voor iets eenvoudigs als het worden van kapster is al training nodig van 26 weken. Waarom zou dan zoiets ingewikkelds en belangrijks binnen zo’n korte tijd geleerd kunnen en mogen worden? Daarnaast is er ook nog eens een gebrek aan onderwijs vereisten die gesteld worden aan potentiële proefleiders. Dat wil zeggen dat degene die de leugentest afneemt iemand kan zijn die nauwelijks opleiding of werkervaring heeft.
9. Het is onmogelijk om een leugendetector te meten op validiteit
Er is gezocht naar een studie die de validiteit van een leugendetector kan meten, maar dat is er niet voorhanden. Laboratorium studies zijn veelal gericht op onechte misdrijven en beschuldigingen. Er wordt niet gewerkt met levensechte emoties bij test proefpersonen. Het is moeilijk om bij het testen van de validiteit van een leugendetector deze levensechte emoties na te bootsen. Het belangrijkste bij het bepalen van de validiteit van de leugendetector is dat je er achter komt dat het apparaat meet wat het behoort te meten. En dat is dus simpelweg niet te achterhalen. Het blijft dus voor altijd de vraag wat de leugendetector wel precies meet.
10. Bedrog kost geen inspanning en dus kan een leugendetector geen schuld aantonen
Het is in wetenschappelijk onderzoek niet bewezen dat bedrog inspanning kost en dus zorgt voor een fysieke respons. Een leugendetector kan dus geen schuld aantonen. Ook naar de resultaten van leugendetectors is maar weinig onderzoek gedaan. Dat wil zeggen dat het heel goed zo kan zijn dat er op dit moment vele onschuldigen achter de tralies zitten. Dat is natuurlijk zeer schrijnend. Het is dus zeer belangrijk dat we sceptisch blijven over het gebruik van leugendetectors.