Dichtbij de stad Salisbury in het Engels graafschap Wiltshire, pronken de beroemdste rechtopstaande rotsblokken ter wereld. Stonehenge, de mysterieuze prehistorische steencirkel die archeologen nog steeds ’s nachts wakker houdt. Want of deze ontzaglijke neolithische constructie ooit al zijn geheimen zal prijs geven?
Maar wat weten we dan wel over dit megalithische monument dat zo’n 5.000 jaar geleden oprees in Zuidwest-Engeland? Wie zette deze forse verzameling megalieten overeind? En waarom? Was dit UNESCO-werelderfgoed dat jaarlijks wel 1,6 miljoen bezoekers trekt nou een zonnetempel, begraafplaats, genezingscentrum of een kanjer van een stenen kalender? En wat is er eigenlijk zo bijzonder aan die gebruikte stenen? Dat ontsluier je allemaal in deze 10 hoogst intrigerende Stonehenge-weetjes.
10. Stonehenge is ouder dan de Piramiden van Gizeh
Nog voor de oude Egyptenaren zo’n 2.600 jaar voor Christus hun piramiden in de Necropolis van Gizeh neerpootten, waren de prehistorische Britten al druk in de weer in de grasvlakte van Salisbury. Stonehenge telde verschillende bouwfasen. De vroegste gaat terug tot 3.000 voor Christus. Toen groef een volkje uit het Neolithicum (een moeilijk woord voor ‘de Jonge Steentijd’) de grote cirkelvormige verhoogde wal en gracht van het mythische monument.
Tientallen generaties sjouwden zich de eeuwen daarop suf, zonder dat ze ooit het definitieve landmerk konden bewonderen. Tegen 2.600 – 2.400 v. Chr. stonden de 5 machtige trilithons eindelijk in een hoefijzervorm opgesteld. De drie reusachtige stenen die samen zo één triliet maken, wegen elk wel 40 ton. Zulke knotsen duw je natuurlijk niet zomaar op één dag overeind. Het grootste exemplaar torent 6,7 meter boven de Salisbury Plain … en zit bovendien nog eens 2,4 meter ondergronds!
De totale bouwbedrijvigheid van deze ‘World Heritage Site’ duurde bijna een anderhalf millennium lang. Tot 1.600 – 1.500 v. Chr. bleven de inmiddels in de Bronstijd vertoevende Britten aan Stonehenge morrelen. Hun laatste toevoeging? De zogenaamde ‘Y and Z Holes’. Dat zijn twee ringen van concentrische kuilen rond de stenencirkel. Waarvoor die dienden? Misschien waren het wel markeringen voor een zoveelste herschikking van de stenen.
Maar waarom hadden de prehistorische bouwers er dan plots toch genoeg van? Niemand die het weet. Archeologen weten enkel dat dat deze mysterieuze ‘Y en Z Gaten’ waarschijnlijk de laatste prehistorische toevoegingen waren, omdat ze een gewei uit die tijdsperiode in een van de kuilen opborstelden. Met allerlei archeologische hocuspocus (lees: radiokoolstofdatering) weten onderzoekers aardig accuraat wanneer de Stonehenge-mensen die laatste kuilen rond de steencirkel peuterden.
9. Sommige stenen komen van wel 225 kilometer ver
Enkele stenen hebben bijzondere bijnamen zoals de ‘Heel Stone’, ‘Altar Stone’ en de ‘Slaughter Stone’. Die laatste stond oorspronkelijk rechtop bij de ingang. Hij dankt zijn naam aan Victoriaanse Engelsen met een overactieve verbeelding. De chemische reactie van regenwater met de steensamenstelling kleurt het oppervlak van deze steen namelijk roestrood. Maar geronnen bloed van gruwelijke offers leek de fantasierijke Victorianen natuurlijk een veel logischere verklaring.

Met namen als ‘Slachtsteen’ kan een ernstige wetenschapper natuurlijk weinig. In de 19e eeuw besnuffelde William Flinders Petrie de impressionante stenen daarom in detail en bedacht daarbij het nummeringssysteem waar hedendaagse onderzoekers nog steeds op vertrouwen. Indrukwekkend. Zeker als je weet dat deze legendarische Britse archeoloog toen nog maar 19 jaar oud was. Wat spookte jij toen zoal uit?
Flinders Petrie nummerde de stenen in oplopende volgorde, met de klok mee vanaf de hoofdas van het monument. Van de oorspronkelijke 80 sarsensstenen zijn er nu nog 52 over. De wat-stenen? Even een klein geologielesje. Stonehenge bestaat uit twee verschillende soorten stenen. Die gigantische rechtopstaande joekels? Dat zijn ‘sarsens’. De ‘trilithons’ van Stonehenge zijn gemaakt uit zulke sarsenstenen. De wat? Een ‘trilithon’ is een moeilijk oud Grieks woord voor een formatie van twee rechtopstaande stenen met daarop een derde horizontale steen gekwakt. Je mag ook ‘triliet’ zeggen, als je dat makkelijker vindt. Zo’n sarsen is loodzwaar. Het gewicht varieert van 4 tot 40 ton. Ter vergelijking: een goed doorvoede Afrikaanse mannetjesolifant weegt al snel 6 ton.
Gelukkig moesten de Stonehenge-bouwers niet te ver met die sarsens slepen. Onderzoekers ontdekten in 2020 dat de prehistorische Britten deze enorme rechtopstaande sarsenstenen aan de rand van de Marlborough Dows delfden. Die lagen op zo’n 25 kilometer ten noorden van Stonehenge.
Die kleinere, blauwachtige stenen? Dat zijn ‘bluestones’. En voor zo’n leuke verzameling blauwstenen moest je het Neolithicum best wat moeite doen. Ze komen namelijk helemaal uit de Preseli-heuvels in Wales. Die maar liefst 225 kilometer van Stonehenge liggen! En zo’n ‘bluestone’ weegt wel 2 tot 5 ton. Hoe zou jij zo’n loebas honderden kilometers verder verplaatsen in een tijdperk waarin het wiel nog moest uitgevonden worden? Goede vraag. Wetenschappers gokken op de natuurlijke hulp van gletsjers en rivieren of primitieve houten sleeën.
8. Hoe klaarden die prehistorische Britten de klus dan?
Natuurlijk pronken er nog andere indrukwekkende prehistorische steencirkels op onze wereldbol. Maar Stonehenge is wel mooi de enige overgebleven steencirkel ter wereld met verhoogde horizontale stenen. Deze platte stenen die horizontaal op de rechtopstaande rotsblokken rusten, heten lateien.
Maar hoe bevestigden de bouwers die forse lateien dan zo netjes vanboven op de verticale stenen dat ze duizenden jaren op hun plaats bleven? Ze gebruikten een vernuftige messing-en-groef-verbinding. Een in elkaar grijpende verbinding die je vandaag nog steeds bij houtbewerking ziet. Of zeg gerust gewoon prehistorische Lego. De rechtopstaande stenen hadden vanboven namelijk een soort pinnetje dat in het gat van een liggende latei paste.
Klinkt eenvoudig? Bedenk dan wel even dat het Neolithicum niet bepaald uitblonk in professioneel bouwmateriaal. De Stonehenge-bouwers moesten nog wachten op de uitvinding van het wiel, schrift en de metaalsmederij. Bouwplannen? Vergeet het maar. Allicht gaven opeenvolgende generaties het ontwerp mondeling aan elkaar door. Daarbij klaarden ze de klus met hoogst primitief gereedschap. In het Salisbury Museum ontdek je de vuurstenen hamerstenen waarmee de bouwers hun stenen met hoogst nauwkeurige precisie maakten.
Dit vindingrijke volkje bedacht stenen werktuigen in verschillende formaten. Er waren grote exemplaren voor grove bewerkingen. Maar ook uiterst verzorgde kleine om het steenoppervlakte af te werken. Het vandaag zo verweerde monument was namelijk prachtig gepolijst. Het was ongetwijfeld een schitterend plaatje als er een gulle straal zonlicht op scheen. Als je heel goed kijkt zie je nog steeds vage markeringen als stille getuige van het onmetelijke engelengeduld dat de Stonehenge-bouwers in hun werk stopten.
7. De middeleeuwers dachten dat Merlijn achter Stonehenge zat
Wie maakte Stonehenge? Voor de komst van moderne onderzoektechnologieën als radiokoolstofdatering, isotopenanalyse en andere hersenen kokende rocket science, circuleerden de bizarste theorieën over de Stonehenge-makers. Passeerden o.a. de revue: de immer voor de hand liggende aliens, druïden, een uitgestorven superieur mensenras tot Merlijn de Tovenaar.
Merlijn de Tovenaar? Toe maar. De verdenking van deze baardige magiër danken we aan Geoffrey van Monmouth. Die geestelijke schudde in 1135 namelijk de ‘Historia Regum Britanniae’ (‘De geschiedenis van de Britse koningen’) uit zijn monnikspij. Daarin stond ook een hoogst interessant verhaaltje over Stonehenge. Een geweldig verhaaltje zelfs.

Daarin lagen de Britten in de clinch met de vermaledijde Saksen. Merlijn de Tovenaar zat uiteraard in het Britse kamp. Hij beloofde hun aanvoerders, zijnde de koninklijke broers Uther en Pendragon, een klinkende overwinning. Máár, dat zal je altijd wel zien, in de strijd zou wel een van de Britse broers sneuvelen. Hij hield er gelukkig een fraai grafmonument aan over.
Koning Uther voegde als eerbetoon de naam van zijn gesneuvelde broer Pendragon toe aan zijn eigennaam. Tegelijkertijd sommeerde hij Merlijn om een magische steencirkel uit Ierland te plukken met hulp van een stel reuzen. Dat was een koud kunstje voor de reuzen. Ze hadden de stenen destijds zelf al vanuit Afrika naar Ierland versjouwd.
Merlijn richtte de stenen nu op in de Engelse Salisbury Plain, om de gesneuvelde Britse manschappen te herdenken. De mythische tovenaar was tenslotte nooit te beroerd om een koning te helpen. Jaren later waakte hij als een havik over de zoon van koning Uther Pendragon. Eén of ander schriel kereltje genaamd Arthur met een voorliefde voor rond tafelmeubilair was dat.
Tot ver in de 16de eeuw geloofden de Engelsen dat Merlijn effectief achter Stonehenge zat. Vandaag nemen geschiedkundigen Geoffrey van Monmouths ‘Historia Regum Britanniae’ met een historisch korreltje zout. Of misschien zat er toch een grond van waarheid in? Recent onderzoek wees tenslotte uit dat de ‘bluestones’ van Stonehenge uit de 225 km verder liggende Welshe Preseli-heuvels kwamen. En tijdgenoten beschouwden de uiterste hoeken van Wales vroeger als een stukje Ierland!
6. We weten eigenlijk nog steeds niet waarvoor Stonehenge diende
Engeland kent meerdere iconische Neolithische ‘henges’. Maar wat voor een beest is zo’n ‘henge’ eigenlijk? Goede vraag: een cirkelvormige aarden omwalling met een verhoogde ‘bank’ aan de buitenkant en een ringvormige greppel langs de binnenkant. Deze henge bakent een centraal gebied af, dat duidelijk hartstikke belangrijk was voor de mensen die deze aarden cirkel uit de grond wroette. Technisch gezien is Stonehenge dus eigenlijk geen échte henge. Want hier ligt de gracht langs de buitenkant. Maar dat zijn details. Belangrijker zijn de stenen binnen de cirkel. Wat hebben die te beteken?

Onderzoekers weten ondertussen donders goed dat er geen groene mannetjes, Keltische druïden of andere tovenaars achter Stonehenge zaten. Nee, dit stenen wonder was écht wel mensenwerk. Maar waarom? Waarom zwoegden de prehistorische bouwers honderden jaren aan deze imposante steenformatie?
Eerlijk? Dat weten we eigenlijk nog steeds niet. De makers lieten namelijk geen geschreven bronnen aan. Alle geopperde functies blijven dus nattevingerwerk. Maar de wetenschap verbetert natuurlijk elk jaar. Onderzoekers herinterpreteren bestaande bevindingen, terwijl archeologen geregeld nieuwe oude spulletjes opborstelen op de site. Zo kunnen we steeds meer gekke theorieën uitsluiten. En alle believers ten spijt, Stonehenge is al zeker géén landingsbaan voor UFO’s. Maar wat is dit verbazingwekkende bouwwerk dan wel?
Enkele vaak gehoorde functies zijn: een tempel voor zonaanbidding, genezingscentrum, begraafplaats en fors uitgevallen stenen kalender. Stonehenge heeft namelijk een belangrijke, bewust gekozen uitlijning. De bouwers positioneerde het archeologisch monument zó perfect in het landschap dat het de zomer- en winterzonnewende inkadert. Je weet wel, de langste en kortste dagen van het jaar. Maar waarom deden ze dat dan precies? Wouden ze louter om praktische redenen de bewegingen van de zon volgen? Of zat er ook een spiritueel kantje achter?
Maar ook over die begraafplaats valt zeker iets te zeggen. Archeologen vonden aardig wat prehistorische knoken in de omgeving. En in het landschap rond de steencirkel struikel je bovendien over de grafheuvels. Misschien kwamen de Neolithische Britten hier hun voorouders herdenken? En hoopte ze meteen ook op wat spirituele ‘healing’ in afwachting van yogamatjes en een kopje ayurvedische kruidenthee?
5. Moderne druïden en andere rare vogels troepen jaarlijks samen voor de zonnewende
Tijdens het megalieten stapelen lijnden de Neolithische bouwers de Stonehenge-stenen minutieus af op de zonnestand bij midzomer en midwinter. De steencirkel markeert zo haast perfect de jaarlijkse zonnecyclus. Dat kan beslist geen toeval zijn. Voor vroege landbouwvolkjes was die gloeiend hete plasmabol boven hun vieze ongewassen hoofd tenslotte een belangrijke licht- en vruchtbaarheidsbron. De kortste en langste dag van het jaar nam ook bij latere Britse culturen een bijzondere plaats in, zoals tijdens het Keltisch oogstfeest Samhain waaraan we ons huidig Halloweenfeest danken.
Misschien dat die Kelten dan iets te maken hadden met Stonehenge? Vergeet het maar. Want wetenschappers bewezen inmiddels uitvoerig dat er helemaal geen Keltische druïden bij de Stonehenge-bouw kwamen kijken. Toen die esoterische jongens in de 4de eeuw v. Chr. in de bronnen opdoken, lag Stonehenge alweer meer dan een millennium te verstoffen. Toch is niet iedereen daar van overtuigd.
Twee keer per jaar schrikken de schapen van de Salisbury-vlakte zich compleet de tyfus. Dan trekt er namelijk steevast een bonte verklede stoet richting de wereldberoemde steencirkel. Voor een of andere gekke Zuidwest-Engelse carnaval, misschien? Welnee, het zijn moderne druïden en andere bont geklede hedendaagse heidenen die de jaarlijkse zomer- en winterzonnewende komen vieren.

Zeker de zomerzonnewende lokt bosjes vreemde snuiters en fotograge toeristen. Omstreeks 20 – 21 juni kantelt de aarde het dichtst bij de zon en trakteert het gulle hemellichaam ons op de langste dag van het jaar. Ideaal terrasjesweer, zouden ze in de Vlaamse horeca zeggen. Volgens vele druïden, waarzeggers en boeddhisten heeft deze zonsopgang een hoogst bijzondere spirituele kracht. Die dagenraad willen ze dan ook absoluut niet missen.
Wel 20.000 zonnekloppers troepen dan samen voor het officiële zomerbegin. Tijdens de winterzonnewende op 21 december (tijdens een schrikkeljaar moeilijk doet op de kalender) vieren de 21ste-eeuwse druïden dan weer het einde van het donker en de terugkeer van het licht.
Allemaal bijgeloof? Wie zal het zeggen. Feit is dat de zonsopgang op Stonehenge tijdens de ‘summer solstice’ een prachtig kippenvel leverend schouwspel is. Dankzij de moderne streamtechnieken van English Heritage kan je die magische zonsopgang en –ondergang tegenwoordig zelf helemaal thuis vanuit je lekker luie zetel beleven.
4. Na 1.600 v. Chr. raakte Stonehenge plots in verval
Na honderden jaren stenen stapelen, kreeg de neolithische mens plots genoeg van Stonehenge. Tja, zodra onze prehistorische voorouders in de smiezen hadden hoe metaal werkte, ging er natuurlijk een hele nieuwe wereld voor hen open. Namelijk die van de Bronstijd. Die blinkende metalen voorwerpen waren uiteraard een pak gebruiksvriendelijk voor allerlei astrologische berekeningen dan zo’n gigantische steencirkel.
Niet toevallig dateert de beroemde Hemelschijf van Nebra uit 1.600 voor Christus: ongeveer de periode waarin alle bouwbedrijvigheid rond Stonehenge stilviel. Dit fraaie in 1999 in het Duitse Saksen gevonden 30 cm brede bronzen schijfje is de vroegste sterrenkaart. Misschien verkozen de bouwers van Stonehenge ook voortaan zo’n handig compact dingetje als ze naar het hemelfirmament tuurden?
Natuurlijk verdween Stonehenge niet plots. Daarvoor was het veel te robuust. De Romeinen hadden het monument alvast op hun bucketlist staan. Archeologen vonden allerlei Romeinse rotzooi op de site, die wijst op frequent bezoek uit Rome vanaf het jaar 43. Misschien pleegde de Romeinse-Britse bevolking daar dus ook wel allerlei rituelen?
Hoe dan ook. De eeuwen sjokten voorbij en de tijd spaarde Stonehenge niet. In de Middeleeuwen werd de steencirkel een populaire attractie. Maar de toeristen waren niet bepaald respectvol voor het duizenden jaren oude monument. Souvenirjagers braken stukken steen en krasten hun namen in het bouwwerk. Meer bezorgde bewonderaars probeerden de bijna instortende stenen met hout te ondersteunen. Niet altijd met succes. In december 1900 viel een rechtopstaande sarsensteen pardoes tegen de grond. De forse horizontale latei die hij millennia lang stutte, brak daarbij als een luciferhoutje in twee.
3. Stonehenge werd ooit verkocht voor 6.600 pond
En plots was het 21 september 1915. De dag waarop ene Cecil Chubb de ruïnes van het eens zo machtige monument kocht voor 6.600 pond. Dat lees je goed. Die dag hield Sir Cosmo Gordon Antrobus een veiling. Een naam die klinkt als een Zweinstein-schoolhoofd, maar toevallig ook de toen rechtmatige eigenaar van Stonehenge. Het vroeg 20ste-eeuwse Engeland was namelijk een knotsgek tijdperk, waarin de adel nog bekend stond om haar merkwaardige vastgoedportefeuille.

Het baronetschap Antrobus had de wereldberoemde steencirkel zelfs al sinds 1826 in handen. Sir Cosmo Gordon erfde het fraai stukje grond overigens van zijn broer Sir Edmund die al vroeg in de Eerste Wereldoorlog sneuvelde. Maar ja, wat moet je eigenlijk met zo’n verzameling megalieten?
Enfin. Cecil Chubb, een gefortuneerde advocaat uit het nabijgelegen dorpje Shrewton kon niet toekijken hoe dit bijzonder stukje lokaal erfgoed (aangeprezen als lot 15: ‘Stonehenge with about 30 acres, 2 rods, 37 perches of adjoining downland’) in vreemde handen dreigde te vallen. Andere bronnen zeggen dat Chubb eigenlijk alleen op de veiling was om een leuk setje eetkamerstoelen te kopen, toen hij plots overmand werd door een vlaag van impulsieve koopwaanzin. In elk geval was het zaakje beklonken nadat hij met 6.600 pond zwaaiden.
Die septemberdag in het Palace Theatre van Salisbury zou alles veranderen. Drie jaar na zijn aankoop schonk de advocaat het monument op 26 oktober 1918 namelijk aan de Engelse overheid. Niet zomaar, natuurlijk. Ze moesten er mooi zorg voordragen. En zo geschiedde. Wetenschappers maakten eindelijk werk van een professioneel onderzoek. De afbrokkelende steencirkel kreeg ook een fikse oplapbeurt. En vandaag, meer dan 100 jaar later, waakt de English Heritage nog steeds als een moederkloek over Stonehenge.
En Cecil Chubb? Die ging op 22 september 1934 de pijp uit na een hartaanval op zijn landgoed in Bournemouth. Hij verliet de wereld als ‘Sir Chubb’. Zijn gulle landgift leverde hem in 1919 namelijk een Britse eretitel op. Als wapenschild koos hij een trilithon, als knipoog naar zijn geliefde Stonehenge.
2. Komt er ooit een tunnel onder Stonehenge?
Na 5 millennia in weer en wind, is het monument natuurlijk een beetje afgebrokkeld. Het best bewaarde gedeelte vind je aan de noordoostkant. Volgens onderzoekers was dit meteen ook de oorspronkelijke ingang.
Het is natuurlijk de bedoeling dat deze bijzondere steencirkel nog generaties meegaat. Daarom houdt English Heritage een oogje in het zeil. Deze organisatie waakt als een moederkloek over meer dan 400 waardevolle Engelse historische monumenten, gebouwen en plaatsen. In 2021 bleek dat Stonehenge wel een opfrisbeurt kon gebruiken. De tijd is namelijk niet zo lief voor het megalithisch bouwwerk. Erosie vreet akelige scheuren en gaten in de machtige rotsblokken.
De vorige oplapbeurt dateerde alweer van 1958. Toen gingen de restaurateurs slordig te werk. Ze gebruikten namelijk behoorlijk hard beton, waardoor water moeilijk kan wegsijpelen na een regenvlaag. En die zie je in het land van parka’s en pubs vaker dan je lief is. Als het vervolgens vriest, scheurt de boel nog verder uit elkaar. De nieuwe restauratie kiest voor kalkmortel, een mengeling van kalk en metselzand. Dat spul moet het hemelwater de komende decennia vlotter doorlaten.
Maar restauraties zijn niet de enige ingrepen aan het monument. Al jaren knetteren er verwoede discussies over de aanleg van een tunnel onder Stonehenge. Die moet een einde maken aan de verschrikkelijke verkeerdrukte. Het monument ligt namelijk op een steenworp van snelweg A303, een belangrijke verkeersader die grossiert in files en andere transportellende.

Een tunnel ONDER Stonehenge? Dat lees je goed ja. En dat vindt uiteraard lang niet iedereen een strak plan. Tegenstanders met weinig vertrouwen in de bouwkunde vrezen dat de poreuze kalkgrond verschrikkelijke aardverzakkingen zal veroorzaken. Archeologen zwaaien dan weer boos met hun troffels en paleerijzers omdat ze niet willen dat graafmachines de nog niet-gedocumenteerde ondergrondse aardlagen omwoelen. Of de vermaledijde tunnel er ooit komt? Wie zal het zeggen. De Wiki-pagina leest alvast als een vermakelijke juridische Processie van Echternach.
1. Stonehenge was maar een deeltje van een véél groter complex
Een leuke nieuwe theorie die de laatste jaren aan geloof wint, is dat Stonehenge eigenlijk gewoon een prehistorisch Tomorrowland was. De oude Britten troepten van heinde en verre samen op de Salisbury Plain om eens lekker te vreten en feesten.

In 2017 ontdekten archeologen namelijk de resten van massa’s goed doorvoede varkens en runderen die zelfs helemaal uit Schotland kwamen. En kennelijk namen de festivalgangers het toen ook al niet zo nauw met voedselverspilling, want ze gooiden de gevonden dierenbotten achteloos weg op het terrein met nog hele lappen vlees aan.
Bovendien veel er heel wat meer te bewonderen dan een steencirkel. Dankzij gesofisticeerde bodemscans en het betere spitwerk beseffen onderzoekers vandaag dat Stonehenge eigenlijk maar een deeltje van een veel groter geheel was.
Het monument maakte deel uit van een gigantische ritueel landschap dat wel 12 vierkante kilometer bestreek. De omgeving barst van de grafheuvels uit de Bronstijd. Vanuit Stonehenge heb je een perfect zicht op deze bijzondere begraafplaatsen. Maar of we ooit zullen ontdekken welke geheimen er nog onder deze mysterieuze heuveltoppen schuilen?
