Het monster van Frankenstein blies in 2019 201 kaarsjes uit, maar de dreigende loebas is beslist nog niet aan zijn pensioen toe. Wie had dat in 1818 durven denken? Alvast zijn bedenkster Mary Shelley (1797-1851) niet. De Engelse schrijfster verzon het wereldberoemde verhaal op een regenachtige zomerdag na een weddenschap met enkele vrienden. Shelleys plotse inval geldt twee eeuwen later nog altijd als een regelrechte klassieker uit de negentiende-eeuwse romantiek, een mijlpaal binnen het gothic novel-genre én staat zelfs te boek als het eerste grote sciencefictionwerk.
Hollywood bleef natuurlijk niet achter. Ondanks zijn belangrijke literaire status ken je Frankenstein vooral van het witte doek. Boris Karloff gaf in 1931 op onnavolgbare wijze gestalte aan het groteske schepsel in de iconische Universal Studios-horrorprent. Tientallen filmadaptaties volgden. Het monster knokte met de Wolf Man, ontmoette het komisch duo Abbott & Costello, botste tegen Dracula’s hoektanden, kreeg een blaxploitation- jasje in de cultfilm “Blackenstein”, inspireerde Mel Brooks tot de hilarische parodie “Young Frankenstein” en verleidde zelfs Robert De Niro voor de hoofdrol in Kenneth Branaghs bloedernstig prestigeproject uit 1994.
In de eenentwintigste eeuw draafde het monster op in schabouwelijke actievehikels als “Van Helsing” en “I, Frankenstein”, leerde je zijn makers Victor en Igor beter kennen in het opvallende “Victor Frankenstein” en schitterde Rory Kinnear als gevoelige verstoteling in de sublieme Showtime-serie “Penny Dreadful”. In 2017 kreeg Frankensteins geestelijke moeder nog haar eigen biopic, die de getalenteerde Elle Fanning overtuigend inkleurde. Wat al die film- en tv-adaptaties je niet vertellen, zijn de tien leukste Frankenstein-weetjes. Want die lees je lekker hier!
10. Het kwam allemaal door een gigantische vulkaanuitbarsting
Op 10 april 1815 tekende de Tambora op het Indonesische eiland Soembawa voor de grootste vulkaanuitbarsting in mensenheugenis. De klimatologische gevolgen waren niet van de poes. In 1816 heerste een erbarmelijke winter over Noord-Europa. Vriestemperaturen en neerslag negeerden de seizoenen en misoogsten dreigden met hongersnood. In dit “jaar zonder zomer” sleten drie mannen en een jonge vrouw hun mistroostige junimaand in Villa Diodati aan het Meer van Genève.
Om de tijd de doden in hun Zwitsers vakantieverblijf las de vriendengroep bij het haardvuur in de “Fantasmagoriana”, een boek met beroemde Duitse spookverhalen. Tussendoor consumeerden ze ook wat opium, want begin negentiende eeuw had je nu eenmaal geen Netflix en smartphones om de tijd te doden.
De sfeer zat er goed in en het gezelschap ging een heuse spookverhalenwedstrijd aan. Ze konden alle vier aardig overweg met een pen en een griezelverhaal paste wel bij de sombere weersomstandigheden. Maar wie zou het engste werkje brouwen? De beruchte Engelse dichter Lord Byron rijmde uiteraard het gedicht “Darkness” bij elkaar. De arts John William Polidori verzon onder andere een verhaaltje over een aristocratische bloedzuiger. In 1819 vloeide daar “The Vampyre” uit, de eerste échte vampierroman die later nog een zekere Bram Stokers pen prikkelde.
Percy Bysshe Shelley bedacht ongetwijfeld ook iets, maar Joost mag weten wat. Want zijn aanstaande achttienjarige bruid schreef de drie mannen moeiteloos naar huis. Twee jaar ontdekte ook de rest van de wereld haar “Frankenstein”.
9. Mary Shelley zag het verhaal in haar dromen
Mary Shelley /Publiek Domein
Aanvankelijk kreeg Mary geen halve letter op papier. Dat veranderde nadat ze even wegdommelde en een lucide droom haar de plot op een ijzingwekkend presteerblaadje aanreikte. De jonge vrouw zag een bleke student naast een zelfgemaakt schepsel knielen en wist genoeg. Wanneer ze later terugblikte op haar nachtelijke ingeving suggereerde de schrijfster dat er haast paranormale krachten mee gemoeid waren.
Of was de waarheid iets prozaïscher? Mary beweerde ook dat ze de naam Frankenstein zelf bedacht had, maar in het Duitse Darmstadt stond gek genoeg wel al een kasteel met die naam. Frankenstein is Duits voor “de steen van de Franken” en volgens de historicus Radu Florescu bezochten de Shelleys de bewuste burcht tijdens hun doorreis in het Rijngebied. Er gingen geruchten dat er ooit een doorgedraaide alchemist huisde. Deze Johann Conrad Dippel groef net als Shelleys gedoemde personage Viktor Frankenstein lijken op voor allerlei geheimzinnige experimenten. Een beetje toevallig, niet?
8. Eigentijdse critici sabelden de instant-bestseller genadeloos neer
Mary Shelley publiceerde haar roman anoniem op nieuwjaarsdag 1818. De recensenten waren niet mals. Verschillende critici hadden ook een uitgesproken mening over de daadwerkelijke auteur achter het boek. Mary’s echtgenoot Percy Bysshe Shelley verzorgde het voorwoord én het werk was opgedragen aan diens schoonvader William Godwin. Percy moest dus wel de schrijver zijn. Misschien bleef hij wel anoniem omdat de opzet, een man die voor god speelt, zo blasfemisch was?
Het publiek lustte er anders wel pap van. Gothic novels verkochten sinds eind achttiende eeuw als zoete broodjes, en Frankenstein smaakte als de kers op de taart. Een toneelbewerking van de instant-bestseller liet dan ook niet lang op zich wachten. Richard Brinsley Peake’s “Presumption; or, the Fate of Frankenstein” ging in première op 28 juli 1823. “Presumption” werd een laaiend succes.
De toneeladaptatie introduceerde verschillende nieuwe elementen waar Hollywood later gretig op inpikte. Denk maar aan de iconische vreugdekreet “It lives!” (de filmadaptatie maakte daar in 1931 “It’s alive!” van) en de eerste kennismaking met Viktor Frankensteins gebochelde assistent (die toen nog Fritz heette). Mary kon de aanpassingen wel smaken en prees hoofdacteur T.P. Cooke die het monster wel 350 keer neerzette.
Mary’s vader, de invloedrijke politieke literator William Godwin, smeedde ondertussen het ijzer terwijl het heet was. Hij bracht een nieuwe editie op de markt, met verklarende commentaren van zijn hand. Hoewel Mary deze keer wel naar buiten trad als de auteur, meenden critici nog steeds dat haar man Percy achter het succes zat. Tenslotte had die kerel al voor zijn twintigste twee gothic novels op zijn bibliografie staan. Het elitaire patriarchale recensentenkransje kon ook moeilijk geloven dat een achttienjarig meisje zo’n kassucces uit haar chique nachtjaponnetje kon schudden.
7. Mary Shelley had een bijzondere jeugd.
Laat de critici maar lullen. Mary Shelley kon écht wel een potje schrijven. In oktober 1831 bracht Mary de licht gewijzigde derde en definitieve editie uit en die staat nog steeds als een huis. Haar talent had ze van geen vreemden. Het meisje genoot een uitstekende scholing en beschikte over uitmuntende schrijversgenen.
Haar moeder, Mary Wollstonecraft, overleed elf dagen na haar bevalling aan de kraamvrouwenkoorts. Gedurende haar jonge leven schreef de betreurde Wollstonecraft baanbrekende feministische pamfletten die van een onbetwist intellect en schrijftalent getuigde.
Vader William Godwin was beslist ook geen kleine garnaal. De invloedrijke politieke filosoof en literator kreeg voortdurend interessant volk over de vloer zoals de criticus William Hazlitt, essayist Charles Lamb en de dichters als Samuel Taylor Coleridge en Percy Bysshe Shelley.
Met zo’n familieachtergrond verbaast het niet dat Mary vroegrijp was. Op alle vlakken bovendien. In de zomer van 1814 trok het toen zestienjarige meisje de wijde wereld in met haar vaders huisvriend Percy (die, pour la petite histoire, bovendien thuis nog een vrouw had zitten)!
6. Het boek heet eigenlijk “Frankenstein; Or, The Modern Prometheus”
In de negentiende eeuw was het stoer om een lange ondertitel aan je boek te plakken. Toen Mary haar boek publiceerde koos ze dus onomwonden voor “Frankenstein; Or, The Modern Prometheus”.
De oorspronkelijke Prometheus was de titanenzoon die het vuur van de Olympische goden stal, aan de mensen gaf, en dat met een gruwelijke straf bekocht. De goden ketenden de gulle vuurdief aan de Kaukasus, waar elke ochtend een adelaar aan zijn iedere nacht opnieuw aangroeiende lever peuzelde.
In Shelleys boek staat de moderne Prometheus natuurlijk voor de ambitieuze Zwitserse student Victor Frankenstein die voor god speelt door eigenhandig leven te scheppen en daarvoor een dure prijs betaalt. Nadat hij zijn creatie verstoot en een metgezel ontzegt, neemt het monster wraak op al zijn geliefden. Uiteindelijk jaagt Victor zijn schepping op tot aan de Noordpool, waar monster en maker hun einde vinden.
De hele premisse van een gekke wetenschapper die de dood wil verschalken was ongezien begin negentiende eeuw. Dankzij dat vernieuwende concept mag Mary Shelley zich de schrijfster van het allereerste grote sciencefictionwerk noemen. Daarbij liet de Engelse het niet. Ze schreef nog een prikkelende kortverhaal over een ingevroren man die eeuwen later uit zijn cryoslaap ontwaakt (het postuum gepubliceerde “Roger Dodsworth: The Reanimated Englishman”), het kortverhaal “The Immortal Mortal” (over hoe onsterfelijk zijn toch geen pretje is) en de post-apocalyptische blauwdruk “The Last Man”.
5. Het monster heet niet Frankenstein
Universal Studios, NBCUniversal
Bij de naam Frankenstein, denkt iedereen aan het monster. Maar eigenlijk was Frankenstein de naam van de wetenschapper die het monster maakte. Zoals gezegd zoekt Viktor Frankenstein in het boek naar een manier om leven te creëren. Hij slaagt in zijn opzet, maar deinst verschrikt achteruit wanneer hij het resultaat ziet.
Viktor ontvlucht zijn laboratorium en zijn naamloze creatie verstopt zich ondertussen in de schuur van een arme boerenfamilie. Vanuit zijn schuilplaats leert hij lezen en spreken. Wanneer het gezin eropuit is, verricht het schepsel allerlei goede daden voor hen. Zich voorstellen durft hij niet, want hoe zouden ze reageren op zijn afstotelijke verschijning? Op een dag raapt hij al zijn moed samen maar het antwoord is gruwelijk.
Universal Studios, NBCUniversal
Gekwetst en bedroefd spoort het schepsel zijn maker op. Wanneer Victor weigert om hem een metgezel te maken, zweert hij wraak. En die wraak zal hij krijgen. Na de dood van Victors broertje, huismeid, vader, beste vriend en kersverse bruid, jaagt de gebroken wetenschapper het monster op tot aan de Noordpool. Aan boord van ontdekkingsreiziger Robert Waltons schip vertelt de uitgeputte Viktor zijn merkwaardige levensverhaal. Kort nadat zijn schepper sterft, maakt het monster zich kenbaar aan de bemanning. Hij vertelt hen dat hij geen kwaads meer in zich heeft en wandelt eenzaam de ijsvlakte in voor een zekere zelfmoord.
Niet alleen heet het monster dus niet Frankenstein, het is ook niet de gewetenloze moordenaar waarvoor iedereen hem verslijt. In Shelleys boek was hij in de eerste plaats een eenzame onbegrepen ziel, hunkerend naar een snippertje genegenheid. Vele boekliefhebbers stellen dan ook niet geheel onterecht dat zijn maker Victor Frankenstein de eigenlijke slechterik is.
4. De beroemde film uit 1931 volgt nauwelijks het boek
De jaren 20 en 30 waren gouden jaren voor horrorliefhebbers. De Amerikaanse filmstudio Universal toverde de ene na de andere engerd uit de griezelliteratuur op het witte doek. Creaturen als The Phantom of the Opera, The Invisible Man, The Mummy, The Wolfman en Dracula bezorgden bioscoopbezoekers wekenlang slapeloze nachten.
In 1931 schaarde Frankenstein zich bij dit rijtje Universal Monsters. De Engelsman James Whale deed weinig moeite om Shelleys boek te lezen. De regisseur wijzigde namen, voegde personages toe, verwees de plot naar de prullenmand en veranderde het intelligente en welbespraakte monster in een stompzinnige grommende bruut. Daarvoor baseerde Whale zich grotendeels op Peggy Webleys toneeladaptatie uit 1827. Zo is er in het boek bijvoorbeeld helemaal geen sprake van een assistent. Laat staan dat hij gebocheld is of Igor heet! In de film luisterde hij overigens nog naar de naam Fritz. Pas in de vervolgfilm “Son of Frankenstein” duikt de naam “Ygor” op, wat later “Igor” werd.
Whale’s Frankenstein bevat alle aspecten die je tegenwoordig met het verhaal associeert. Dr. Frankenstein en zijn kromme hulpje roven lijken op kerkhoven en galgbergen en brengen hun aan elkaar genaaide puzzelwerk tot leven met een blikseminslag. Maar de assistent maakt een cruciaal foutje en stopt per ongeluk de moorddadige grijze hersenkwabben van een crimineel onder de schedelpan van het schepsel. Wanneer Dr. Frankenstein de manische woorden “It’s alive!” krijst, is het natuurlijk al te laat. Het zwartwitmeesterwerk eindigt met een zinderende finale waarin opgejutte boeren met fakkels de windmolen waarin het monster schuilt bestormen.
Blijkbaar overleefde de onfortuinlijke reus de vuurzee, want vier jaar later kwam Whale met het superieure vervolg “Bride of Frankenstein” op de proppen. De zwaar alcoholverslaafde Colin Clive (de acteur haalde de 38 niet) en Boris Karloff (inmiddels een superster, zijn achternaam volstond om volle zalen te lokken) keerden terug voor wat misschien wel de beste klassieke griezelfilm uit het interbellum werd. Maar het is Elsa Lanchester die met slechts drie minuten schermtijd iedereen naar huis speelt als monsterachtige bruid met indrukwekkende beehive.
3. In het boek zag het monster er héél anders uit
Boris Karloff zat dagelijks vier uur in de schminkstoel. Jack Pierce, die heel wat Universal Monsters creëerde, kliederde kilo’s grijsgroene wax op Karloffs gezicht. Deze kleur contrasteerde fel met het zwartwitpalet van de film, waardoor het monster nog dreigender overkwam. De iconische uitstekende bouten in het monster zijn nek zijn overigens elektroden. Karloff, die zijn personage liefkozend “the dear old boy” noemde, hielp zelf ook een handje bij het ontwerp: de acteur verwijderde voor de opnames zijn gedeeltelijke brugwerk, wat zorgde voor de kenmerkende ingevallen kaken.
Bijzonder is dat Karloff helemaal niet zo’n indrukwekkende kolos was. De eerder slanke acteur had een gemiddelde lengte. Hij kreeg zijn dreigende gestalte dankzij verzwaarde plateauschoenen en vullingen onder zijn krappe pak.
Tegenspeelster Mae Clarke, die Dr. Frankensteins verloofde speelde, vond het eindresultaat zo overtuigend dat Karloff bij het filmen van de engste scènes buiten het beeld met zijn pink wiebelde zodat ze wist dat het allemaal niet echt was.
Jack Pierce’s design veroverde de popcultuur en dook op in sitcoms als The Addams Family, The Munsters, allerlei strips en kreeg zelfs een cameo in de Yellow Submarine-videoclip van The Beatles! Opvallend genoeg had Mary Shelley een totaal andere verschijning voor ogen. In haar roman beschrijft ze de beroemde griezel als een ongeveer 2,5 meter grote man met gele ogen, parelwitte tanden, zwarte lippen, lang golvende haar en een haast doorzichtige huid die zijn spieren en zenuwen onthulden.
2. Thomas Edison produceerde in 1910 al een Frankensteinfilm
Er bestaan hopen filmartikels, websites en boeken over de Universal-film uit 1931, maar weinigen weten dat Frankenstein al twee decennia daarvoor over het witte doek strompelde. En dat was te danken aan Thomas Edison – die van de gloeilamp en fonograaf, jawel! Edison had namelijk ook een flinke vinger in de pap van de ontluikende filmindustrie. Zijn bloeiende Edison Studios produceerde rond de eeuwenwisseling honderden kortfilmpjes en een daarvan was J. Searle Dawleys Frankenstein-adaptatie uit 1910.
Lange tijd beschouwden cinefielen het kleinood (het zwartwitfilmpje duurt amper een kwartiertje) als verloren. Of misschien was het slechts een mythe? In 1963 borrelden er setfoto’s en een plotbeschrijving op uit de toenmalige filmcatalogus “The Edison Kinetogram” die bewezen dat de kortfilm daadwerkelijk bestond. Pas midden jaren 70 ontdekte de Amerikaanse filmverzamelaar Alois F. Dettlaff dat hij al jaren in bezit was van de originele nitraatfilm.
Dettlaff kocht de print begin jaren 50 van zijn schoonmoeder, maar had geen flauw benul welke heilige horrorgraal al die jaren in zijn kast verstofte. Na de openbaring maakte de verzamelaar wijselijk een 35-mm kopie. De in 2010 gerestaureerde versie vind je tegenwoordig vlot terug op het internet. Let vooral op die indrukwekkende haardos van de 1,89 meter hoge Charles Stanton Ogle als het monster.
1. Zonder Frankenstein hadden we nu geen pacemakers
Van alle filmmonsters houden we misschien wel het meeste van Frankensteins monster. Misschien wel omdat hij altijd stiekem de underdog gebleven is? Wie alvast van Frankenstein, en dan vooral de iconische filmversie uit 1931 hield, was de Amerikaan Earl Bakken. Als klein jongetje zag hij de film wel honderden keren. Vooral de scène waarin dokter Frankenstein het monster tot leven wekte met de elektriciteiten blikseminslag vond de kleine Earl geweldig.
De film inspireerde hem later tot eigen elektrische experimenten. En maar goed ook. Anders hadden we nu misschien geen pacemakers.
Dit artikel is geschreven door Matthias Van de Velde. Hij komt uit de verguisde carnavalsstad Aalst en studeerde Klassieke Geschiedenis en Europese Politiek aan UGent. Hij is nog steeds boos dat hij als 6-jarige dreumes niet mee mocht toen ‘Bram Stoker’s Dracula’ en ‘Jurassic Park’ in de bios draaide. Hij schrijft nooit een woord te veel, tenzij hij zich laat gaan.
Meer geschiedenis lijstjes van Matthias
- 12 Werken van Hercules
- 10 Griekse Mythen
- 10 Weetjes over Pompeii & de Vesuvius uitbarsting
- Keizer Nero – 10 Weetjes over de beroemdste Keizer van het Oude Rome
- Caligula – 10 Weetjes over de beruchte Romeinse Keizer
- 10 Weetjes over Arminius en de Slag bij het Teutoburgerwoud
- Spartanen – 10 Weetjes over deze brute strijders uit de oudheid
- 10 Weetjes over Al Capone – Amerika’s beroemdste gangster.
- 10 Weetjes over Frankenstein en zijn Monster
- MKUltra: 10 Weetjes over de beroemde CIA-operatie
- 10 Weetjes over Gladiatoren en de Gladiatorengevechten
- Napoleon Bonaparte – 10 Merkwaardige weetjes over “le petit gereral”
- 10 Weetjes over Niccolò “het doel heiligt de middelen” Machiavelli
- Top 10 Gestoorde Koningen en Koninginnen in de Geschiedenis
- 10 Weetjes over de geschiedenis van het Romeins Colosseum
- Top 10 Brute historische martelmethoden