Neen, ninja’s zijn niet alleen verzinsels van Hollywood-filmschrijvers. Ninja’s hebben echt bestaan. Tegenwoordig zijn het heel populaire figuren in allerlei films en computerspelletjes, maar in de 16e eeuw beleefden de echte ninja’s hun gouden tijdperk. Ninja’s waren Japanse krijgers, die echter niet streden op het slagveld. Ze opereerden in het geheim, deden aan spionage en voerden gerichte aanslagen uit. Ze maakten gebruik van allerlei wapens en spionagetechnieken. Het beeld dat de filmindustrie ons opdringt is op verschillende vlakken foutief. Beheersten ze geheime gevechtstechnieken, zodat ze bijna onverslaanbaar waren? Droegen ze echt zwarte kleren en waren alleen hun ogen zichtbaar? Neen, natuurlijk niet. Hieronder 10 échte feiten over de werkelijke ninja’s uit het oude Japan.
Het woord ‘ninja’
Het woord ninja betekent in feite zoiets als ‘een persoon die zich schuilhoudt, volhoudt of spioneert’. Een soort geheim agent dus. Toch is ‘ninja’ in het Japans niet het gebruikelijke woord om een geheim agent of clandestiene krijger aan te geven. In de Japanse taal wordt daarvoor de term ‘shinobi’ gebruikt. Toen de eerste westerlingen Japan bezochten, hadden zij moeite met het uitspreken van het woord ‘shinobi’. ‘Ninja’ lag wat beter in de mond en was gemakkelijker te onthouden voor westerlingen. Zo deed het begrip ninja zijn intrede in de westerse wereld.
De oorsprong van de ninja’s
De activiteiten van ninja’s werden voor het eerst vermeld in een 14e-eeuwse kroniek over een oorlog tussen twee rivaliserende Japanse heersers (Taiheiki). Dit betekent dat de eerste ninja’s al ongeveer vanaf het jaar 1300 geheime operaties uitvoerden. Volgens sommige traditionele Japanse bronnen (Nihon Shoki) zou de geschiedenis van de ninja’s teruggaan tot de 8e eeuw, toen een of andere prins ‘Shook’ een meesterspion in dienst had. Deze meesterspion, Otomo-no-saibito, was de leider van een bende spionnen die erg bedreven waren in undercoveracties. Zij kregen de titel van ‘shinobi’ en waren dus de voorlopers van de ninja’s. Of dit verhaal strookt met de werkelijkheid, is echter niet bewezen.
Wie kon een ninja worden?
MichaelWuensch/pixabay
We kennen allemaal de samoerai, de Japanse krijgers die uitblonken op het slagveld en over het algemeen uit adellijke families en de hogere bevolkingsklassen afkomstig waren. Ninja’s, die clandestien allerlei opdrachten uitvoerden, kwamen meestal uit landbouwersgezinnen en de lagere klassen. Toch waren er ook samoerai die soms het werk van een ninja uitvoerden. Een bekend voorbeeld is Hattori Hanzo, een samoeraigeneraal uit de 16de eeuw die het leven van zijn heer Tokugawa Ieyasu redde en hem hielp om heerser over een verenigd Japan te worden. Sommige ninja’s streden effectief op het slagveld en waren even moedig en eervol als de adellijke samoerai.
Meestal kwamen ninja’s echter uit heel eenvoudige gezinnen. De meesten hadden weinig of geen opleiding genoten. Zelfs de kleinste boeren konden ninja’s worden. Het belangrijkste was dat ze de omgeving waarin ze hun geheime activiteiten moesten uitvoeren heel goed kenden en dat ze snel en onopvallend informatie konden verzamelen.
Hoe zag een ninja eruit?
In populaire films dragen ninja’s een zwart pak en zijn alleen hun ogen zichtbaar. In werkelijkheid droegen ninja’s alledaagse kleren die niet opvielen. Opvallen mocht immers niet, want ninja’s voerden hun missie uit in het diepste geheim.
Ze hadden inderdaad speciale uniformen en gevechtskledij voor op het strijdveld, maar over het algemeen waren Ninja’s juist gekleed als arbeider, tuinier of wat voor personage dan ook. Veel ninja’s vermomden zich als monnik. Monniken konden in het oude Japan ongehinderd van de ene regio naar de andere reizen. Een ideale manier voor een spion om zonder problemen informatie over de vijand naar het andere kamp over te brengen.
De leerboeken van de ninja’s
Verschillende ninja’s schreven hun kennis over diverse spionagetechnieken neer in leerboeken, waarvan hun opvolgers gretig gebruikmaakten. Een voorbeeld hiervan is de ‘Shoninki’, geschreven door Natori Masatake in 1681. In de Shoninki legt de schrijver onder meer uit hoe een ninja in het huis van een vijand kan binnendringen. Andere leerboeken zijn filosofisch van aard of beschrijven het brouwen van allerlei ‘toverdrankjes’ waarmee ninja’s in topconditie konden blijven.
Gevechtstechnieken komen in de ninja-leerboeken vrijwel niet voor. Dat is het bewijs dat ninja’s vooral geheim agenten en spionnen waren, geen vechtersbazen of krijgsheren. Een ninja die toonde dat hij speciale gevechtstechnieken beheerste, werd immers vlug ontmaskerd.
Het moderne ninjutsu
In het huidige Japan leven er geen ninja’s meer. Samen met de samoerai verdwenen ze in de tweede helft van de 19e eeuw. Toch zijn er nog steeds personen die beweren dat ze afstammen van ninja’s en dat ze de gevechtstechnieken van de ninja’s perfect onder de knie hebben. Er zijn geen bewijzen dat het moderne ninjutsu, een veel beoefende Japanse gevechtstechniek, in werkelijkheid de manier van vechten was van ninja’s. Het staat zelfs helemaal niet vast of ninja’s een voorgeschreven manier van vechten gebruikten. Zoals gezegd, ninja’s waren vooral meesters in geheimhouding, undercoveracties en spionage. Het verband tussen de moderne gevechtssport ninjutsu en de historische activiteiten van ninja’s staat helemaal niet vast.
De Iga- en Koga-clans
De Iga- en Koga-districten in Japan vochten voortdurend met elkaar voor de macht. De lokale heersers van zowel Iga als Koga hadden ninja’s in dienst om het andere district te bespioneren. De expertise en ervaring van de Iga- en Koga-ninja’s waren legendarisch in Japan.
Nobuo, de zoon van de beroemde heerser Oda Nobunaga, mocht zelf de geslepenheid van Iga-ninja’s aan den lijve ondervinden. Toen hij een rivaliserende heerser overwon, vluchtten vele overlevenden naar het Iga-district. Nobuo probeerde tevergeefs om deze vluchtelingen te overmeesteren, maar Iga-ninja’s hadden zijn eigen leger geïnfiltreerd en zorgden ervoor dat Nobuo een verpletterende nederlaag opliep.
Dat kon zijn vader, Oda Nobunaga, natuurlijk niet laten gebeuren. Hij trok zelf met zijn leger naar het Iga-district en nam Koga-ninja’s in dienst als spionnen. Oda Nobunaga slaagde er uiteindelijk in om het Iga-grondgebied te bezetten. De Iga-ninja’s vluchtten weg en verspreidden zich over heel Japan.
Oniwaban
Een speciale groep ninja’s, bekend als de Oniwaban, was in dienst van de Tokugawa-familie. Deze familie heerste over Japan vanaf 1600 tot 1867. De Oniwaban droegen zwarte kleren en een zwaard. Hun officiële taak was het bewaken van het kasteel van Edo (het huidige Tokio), waar de Tokugawa-familie verbleef. Zij werden echter vooral ingezet voor geheime bewakingsdoeleinden en spionage. Ze moesten complotten binnen de hofhouding opsporen. Wanneer de Japanse heerser naar een ander district reisde, volgden twee ninja’s van de Oniwaban hem onopvallend om een oogje in het zeil te houden en een aanslag te voorkomen. Zij waren in feite de voorlopers van de Amerikaanse ‘secret service’ en de Britse ‘MI6’.
De uitrusting van ninja’s
Chatsam/wikipedia
Ninja’s gebruikten heel wat tools om hun werk uit te voeren. Omdat hun hoofdtaak spionage was, gaven ze de voorkeur aan kleine wapens die ze gemakkelijk konden verbergen onder hun kledij. Ze gebruikten bijvoorbeeld werpmessen, bekend als ‘shuriken’. Deze werpmessen bestonden in verschillende vormen. Denk bijvoorbeeld aan de bekende werpsterren, die we allen kennen uit de populaire ninja-films.
Ook de ‘kusarigama’ werd veel gebruikt door ninja’s. Dit is een soort kleine sikkel met een ketting eraan. Een kleine dolk, bekend als kunai, was niet bedoeld als wapen maar als een instrument om gaten in een muur te maken. Opvouwbare ladders en klimhaken behoorden eveneens tot de standaarduitrusting van ninja’s.
Samoerai vs ninja’s
Felice Beat/Public Domain
De Japanse samoerai maakten gretig gebruik van de diensten van ninja’s. Tijdens een oorlog moest de vijand bespioneerd worden en moesten er inlichtingen verzameld worden over zijn sterkte, het aantal manschappen, de wapens enzovoorts. De samoerai, die als krijgsheren uitblonken op het slagveld en zich wegens hun erecode niet inlieten met clandestiene operaties, schakelden voor het spionagewerk ninja’s in. De ninja’s van de Iga- en de Koga-clans waren beroemd en stelden zich ten dienste van elke Japanse heerser die voldoende wilde betalen. In latere tijden leidden de lokale Japanse heersers zelf hun ninja’s op. Ninja’s waren simpelweg onmisbaar in de conflicten en oorlogen tussen lokale heersers in het oude feodale Japan. Ze kregen hiervoor dan ook het nodige respect van de adellijke samoerai.
2 reacties
wow! dit is zo veel inf!
Ik dacht vroeger altijd dat ik een ninja was.
Nu blijkt dus dat ik gewoon agrariër ben.
Shitzooi !