Pompeii. Natuurlijk ken je de naam van deze antieke Romeinse stad. En je denkt er meteen ook de Vesuvius bij: de verschrikkelijke vulkaan die Pompeii en haar buursteden op 24 augustus 79 genadeloos verwoeste. Of toch voor 17 eeuwen lang onder een metersdikke laag vulkanische as, puimsteen en brokstukken begroef. Bijna 3 eeuwen na de herontdekking van Pompeii in 1748, borstelen archeologen nog steeds ijverig verder op de archeologische site. 1/3de van de in tijd bevroren stad rust nog altijd onder het aardoppervlak.
UNESCO plaatste Pompeii in 1997 op haar Werelderfgoedlijst. Die prestigieuze ‘World Heritage’-status werpt haar vruchten af. Jaarlijks turen 2,5 miljoen toeristen naar de blootgelegde Romeinse ruïnes. ‘Pompeii Scavi’ is dan ook een fascinerend openluchtmuseum dat iedereen één keer in zijn leven moet bezoeken.
Genoeg cijfertjes. Nieuwsgierig naar het gruwelijke einde van de Pompejanen? Benieuwd of iemand de catastrofale dag kon navertellen? Vraag je je af waarom het zo lang duurde voor de beroemde Romeinse stad ontdekt werd? En klopt het dat haar voortbestaan opnieuw aan een zijden draadje hangt? Dat lees je allemaal hieronder in deze 10 eruptieve weetjes over Pompeii.
1. Pompeii was aanvankelijk géén Romeinse stad
Na Rome, is Pompeii beslist de bekendste oude Romeinse stad. De Vesuviusuitbarsting in 79 na Christus was voor de inwoners een Apocalyps zonder weerga. De stratovulkaan begroef hun stad onder een 6 meter dikke laag as, brokstukken en puimsteen. Maar net dankzij deze gruwelijke vulkaanuitbarsting kennen we nu zoveel details over het dagelijkse leven in de Romeinse tijd. Toch was Pompeii oorspronkelijk helemaal geen Romeinse stad.
Sterker nog. Voor de Romeinen Pompeii met geweld en ballista’s inpalmden, bikkelden al een hoop volken voor het stadje aan de westkust van Italië. En geef ze eens ongelijk. Het stukje grond ten zuidoosten van het huidige Napels lag bijzonder strategisch aan de monding van Sarno in de regio ‘Campania Felix’: het gelukkige land(schap).
De Osken waren al in de 8de eeuw v. Chr. van de partij. Een eeuw later zwaaiden de invloedrijke Etrusken de plak. Na een stevige zeeslag bij Cumae kregen de Samnieten vrij spel. Ondertussen groeide de Romeinse Republiek gestaag. In de 3de eeuw v. Chr. werd Pompeii één van Romes bondgenoten. Maar deze bondgenoten waren niet zo overtuigd van de voor- en nadelen van hun Romeins partnerschap. Zo trommelde Rome hun soldaten op, maar kregen de bondgenoot steden in ruil geen volwaardige Romeinse rechten. Je raadt het al: daar kwam oorlog van.
Pompeii schaarde zich in 90 v. Chr. aan de kant van Samnitische buursteden als Herculaneum en Stabiae. De befaamde ‘Bellum Sociorum’ (‘Bondgenotenoorlog’) zorgde voor heel wat bloedvergieten. Het Bondgenotenleger vocht dapper, maar Rome had een geheim wapen: generaal Sulla. Die naam zegt je niets? De verdedigingsmuren van Pompeii anders wel. Zelfs vandaag zie je nog de kogelinslagen die Sulla’s ballista’s in de stadsmuren keilden.
Voortaan was Pompeii een Romeinse kolonie: ‘Colonia Cornelia Veneria Pompeianorum’. Sulla bedankte zijn veteranen met Pompejaans land, terwijl de oorspronkelijke bevolking sip toekeek. Maar hey, die Pompejanen kregen wel eindelijk dat Romeinse burgerschap waarvoor ze destijds zoveel trammelant hadden gemaakt. Al snel verdrong het Latijn de Samnitische Oskische taal en latiniseerden welgestelde families hun familienaam. Tegen 70 v. Chr. pronkten er al een amfitheater en de Forumthermen. Ja, zo snel verliep die Romeinse assimilatie. In enkele decennia vervelde Pompeii tot een bloeiende Romeinse plezierstad waar elke aristocraat graag eens naar toe trok.
2. De inwoners van Pompeii wisten niet dat ze vlakbij een vulkaan woonden
Onder de Romeinen bloeide Pompeii helemaal op. Er stonden prachtige luxevilla’s, viel altijd wat te wippen in het megabordeel ‘Lupanar’, de godennectar vloeide rijkelijk in de eettentjes en in de ambachtszaken vond je de handigste Harry’s. De waterleiding was state-of-the-art, al lagen de straten wel bezaaid met stront en andere dubieuze drek. Afgaande op de royale tandsteenlagen op de opgedolven gebitten stonken de Pompejanen bovendien geweldig uit hun bek. Dat hun lievelingskostje ‘garum’ was – een goor ruikende rotte vissaus – hielp ook niet bepaald.
De even bruisende als meurende 65 hectaren grote provinciestad aan de Baai van Napels telde naar schatting 12.000 tot 20.000 inwoners. Die kregen geregeld gezelschap van de Romeinse beau monde. De beroemde classica Mary Beard, die in 2009 een geweldig boek over het toenmalige stadsleven schreef, noemde het nooit slapende Pompeii zelfs een kruising tussen Las Vegas en Brighton.
Een prima landbouwgebied ook. De Pompejaanse olijven en wijn genoten een schitterende reputatie. Geen toeval. De ranken dankten hun lekkers aan de bijzonder vruchtbare landbouwgrond. De Osken hadden destijds namelijk geen flauw benul dat de rivierophoging waarop ze hun stad bouwden, op vroegere gestolde lavastromen rustte. Die berg daar zo’n 8 km verderop? Dat was een vulkaan: de 1.281 meter hoge Vesuvius. De gevaarlijkste actieve stratovulkaan van het Europese vasteland!
Maar hoe konden de Pompejanen dat weten? Het stenen gevaarte sliep al sinds 1800 v. Chr. Tijdens haar laatste performance verwoestte de Vesuvius een rist Bronstijdnederzettingen. Het begrip ‘vulkaan’ was de antieke wereld zelfs vreemd. Zo dachten de Grieken dat de Etna, die andere vuurspuwende kanjer op het eiland Sicilië, de smidse was waar Hephaestus wapens voor zijn oppergod Zeus sloeg. De Romeinen aanbaden zijn aanhanger ‘Vulcanus’: de god van vuur en ijzersmederij. Je kan al raden waar het woord ‘vulkaan’ later de mosterd haalde.
3. 24 augustus 79: één van de zwaarste vulkaanuitbarstingen ooit
John Martin
Het noodlot heeft een wrang gevoel voor humor. Op 23 augustus 79, één dag voor de uitbarsting, vierde de bevolking het ‘Vulcanalia’: het festival voor Vulcanus, de Romeinse vuurgod. De volgende ochtend was het uit met de pret. Tijdens haar 17.000 jarige bestaan, telde de Vesuvius tientallen uitbarstingen. Bij haar laatste uitbarsting verorberde ze moeiteloos een rist Bronstijdnederzettingen. Deze keer maakte de vulkaan er een onvergetelijk 24-uur durend schouwspel van. De volgende 2 dagen rochelde ze nog miljoenen tonnen as, gesmolten steen en puim over de stad, tot Pompeii uiteindelijk 6 meter onder het oppervlak lag.
Voor de catastrofe warmde de Vesuvius alvast het publiek op met enkele voorproefjes. In 62 daverde Pompeii op haar grondvesten. 17 jaar later was de stad nog steeds niet helemaal opgelapt van die aardbeving. Ook in de dagen voor de fatale uitbarsting demonstreerde de berg haar kracht met enkele waarschuwende aardschokken.
Na enkele onheilspellende rookpluimen begon het spektakel in de voormiddag van 24 augustus 79. De Vesuvius ontketende 100.000 meer thermische energie dan de kernexplosie van atoombom ‘Little Boy’ op Hiroshima. Het eerste deel van de show bestond uit een zogenaamde Plinische eruptie. Een rookzuil schoot kilometers de lucht in en een monsterlijke paddenstoelvormige aswolk verduisterde het daglicht. In andere omstandigheden was Pompeii misschien wel gespaard gebleven van de daarop volgende as- en puinregen. Maar die noodlottige zomerdag blies de wind voor de verandering naar het noordwesten: regelrecht over de stad. Na zo’n 18 à 20 uur lag Pompeii al 3 meters diep onder het puin en was het merendeel van de daken ingestort. In de ochtend van 25 augustus kwam de sambal in de vorm van pyroclastische stromen.
Karl Bryullov
Een pyroclastische stroom, of zoals de Franse het zo mooi kunnen zeggen ‘nuée ardente’, is de ultieme troefkaart van een vulkaan. Deze allesverwoestende cocktail van half vloeibare lava, gloeiend hete rotsblokken, as en gas raasde tegen 100 km/u (maar pieken van 700 km/u zijn geen uitzondering bij zo’n gloedwolk) de bergflanken af. Ondertussen steeg het kwik tot 600 à 700° graden. Buurstad Herculaneum kreeg 5 pyroclastische stromen te verwerken. De eerste stopte nog aan de stadsmuren van Pompeii. Daarna liep het mis. Wie nog niet onder het ingestort puin lag, figureerde nu in een horrorfilm.
4. De horror van Herculaneum
Pompeii was niet het enige slachtoffer. De Vesuvius verzwolg ook Herculaneum, Stabiae, Torre Annunziata en andere naburige stadjes.
Toen de Vesuvius eindelijk uitgehoest was, bedekten magma en as een gebied van meer dan 500 vierkantenmeter en was het landschap onherkenbaar. Een dag voorheen lag Pompeii nog zo’n 500 meter van de zee. Na de betere tsunamiwerken lag de bedolven stad nu 2 km landinwaarts.
Toch viel het dodenaantal in Pompeii al bij al nog mee. Onderzoekers schatten het bevolkingsaantal op 12.000 tot 20.000 mensen. Daarvan overleefden zo’n 2.000 ongelukkigen de ramp niet: het merendeel van de Pompejanen kon dus tijdig ontsnappen. Archeologen vonden +- 1.150 lichamen die zo tot onze verbeelding spreken dankzij de hyperrealistische gipsafgietsels. Allicht spoelden er wat ongelukkigen mee met de lavastromen en rusten er nog honderden skeletten onder het nog bedolven stadsgedeelte.
Tot kort wezen archeologen asverstikking als grote doodsoorzaak aan. Vandaag vertelt multidisciplinair onderzoek dat pyroclastische stromen de boosdoeners waren. Het vulkaanmengsel dat van de bergflanken gutste, borrelde als het hellevuur waardoor zelfs de in gebouwen verschanste burgers meteen pleite waren.
Herculaneum, Pompeii’s buurstadje, kreeg alle lava over zich heen. De inwoners werden er leven geroosterd en binnen enkele ogenblikken ontvleesd. Het verschil met de Pompejaanse menselijke resten is navenant. In Herculaneum vonden de archeologen skeletten met gebarsten schedels. De hitte was er zo hoog dat hersenen kookten tot de hoofden openspatten.
5. Er bestaat maar één ooggetuigenverslag van de uitbarsting
Op de noodlottige 24 augustus 79 zag een 17-jarige snaak vanop een veilige 21 km afstand alles gebeuren in het kuststadje Misenum. Later wachtte de jongeman een leven vol roem, waarin hij hoge piefen als keizer Trajanus tot zijn pennenvrienden rekende. 20 eeuwen later liggen zijn gebundelde brieven nog steeds in de betere boekhandels en blijven ze verplicht leesvoer voor elke beginnende latinist. Maar in 79 stelde Plinius de Jongere nog niets voor. Hij stond in de schaduw van zijn illustere oom en adoptievader: Plinius de Oudere.
Naast auteur van de vermaarde oudheidencyclopedie ‘Naturalis Historia’, was Plinius de Oudere ‘praefectus classis’: Romeinse vlootcommandant. Toen een bode een noodbericht uit Pompeii bracht, aarzelde de plichtbewuste kerel geen seconde. Toegegeven: als man van de wetenschap raakte Plinius Sr. vooral ook compleet in extase bij de aanblik van al het onheil dat de Vesuvius in de verte oprochelde.
Terwijl zijn neefje veilig over zijn studieboeken gekluisterd bleef, roeide ome Plinius heldhaftig met een stel galleien naar het rampgebied. Onderweg verzandde de zee en kletterde de Vesuvius asregens en allerhande zwartgeblakerde brokstukken over het scheepsdek. Anderen zouden op dat moment bliksemsnel omkeer maken. Plinius de Oudere niet.
Met de woorden: ‘Fortes fortuna iuvat!’ (‘Het geluk is met de dapperen!’) zette de vlootcommandant zijn reddingsexpeditie voort richting het nabije stadje Stabiae, waar zijn maat Pompeianus wachtte. Maar Plinius de Oudere zou nooit meer terugkeren. Hij stierf op het strand van Stabiae, vermoedelijk omdat giftige zwaveldamp en zijn acute astma geen beste combinatie waren. De overlevenden vertelde zijn neef over zijn ooms laatste glorieuze uren.
Een kwarteeuw later porde de Romeinse historicus Tacitus Plinius de Jongere aan. Wikipedia bestond nog niet, dus als je informatie zocht, schreef je toen een ooggetuigen aan. De slaven van zijn oom hadden Plinius de Jongere alles verteld. Zelf herinnerde hij zich ook nog donders goed hij met zijn corpulente moeder zelfs vanop hun veilige afstand zijn studiekamer moest ontvluchtten. Plinius was vereerd. Dé grote Tacitus vroeg hem om info. Vastberaden pende hij 2 epistels die nu zowel inhoudelijk als stilistisch van onschatbare waarde zijn.
Plinius’ brieven blijven het enige overgeleverde ooggetuigenverslag van Pompeii’s ondergang. Vulkanologen en historici zijn de brave man daarvoor zo dankbaar, dat ze hem met het begrip ‘Plinische’ vulkaanuitbarsting honoreerden.
6. Barstte de Vesuvius pas 2 maanden later in de herfst uit?
In de middeleeuwen ging er heel wat kennis over het oude Rome verloren. Tegelijkertijd leefde de Romeinse geschiedenis voort in de honderden kopieën die kloosterlingen van Latijnse manuscripten maakten. Zo glipten ook Plinius’ brieven tussen de zandloper des tijds. In 1471 verscheen de eerste gedrukte uitgave. Voortaan was de belangrijke bron ook in boekvorm beschikbaar. De ontdekking van Plinius de Jongere zijn ‘Epistulae’ waren van grote betekenis. Niet alleen schetsten ze een haarfijn beeld van de vulkaanuitbarsting, ze vermeldden ook het exacte tijdstip: 24 augustus 79.
Of niet? Af en toe liet een ingedommelde kloosterbroeder al eens een steekje vallen. De toenmalige ‘copy paste’ blonk dus niet altijd uit in betrouwbaarheid. Bovendien zette Plinius pas 25 jaar ná de feiten zijn ervaringen op papier. Tegenwoordig zetten wetenschappers steeds grotere vraagtekens bij de datum. Archeologen schoffelden namelijk allerlei aanwijzingen op die contrasteerden met het zomertijdstip.
Hoe verklaar je anders dat de inwoners wel verdacht warm gekleed waren voor de tijd van het jaar? Of dat er typische gedroogde herfstvruchten zoals walnoten en granaatappels onder de vulkaanresten lagen? De gevonden kachels en vuurpotten bleken ook al aardig productief voor augustus. Bovendien past de grillige zuidoostwind die Pompeii de das omdeed en de as- en puinprojectielen richting de stad dreef eerder bij de herfst dan een zomermaand.
In 2018 raakte het debat over het uitbarstingstijdstip in stroomversnelling nadat archeologen een houtskoolkrabbel op een muur opmerkten. De tekst vermeldde ‘de 16de dag voor november’, ofwel 17 oktober. Houtskoolmarkeringen zijn geen lang leven beschoren, dus allicht stond-ie er nog maar enkele dagen voor de Vesuvius Pompeii eeuwenlang de vergetelheid in blies.
7. Pompeii werd 2 keer ontdekt … en meteen ook mismeesterd!
Uit het oog, uit het hart. Na de uitbarsting keerden de overlevenden terug naar de plaats des onheils voor hun aardse bezittingen. Al snel begrepen ze dat ze hun vroegere thuis niet zomaar konden opkalefateren. In de eeuwen daarop boorden schatgravers al eens een tunnel door het oppervlak dat nu bekend stond als ‘La Civita’: de stad. Langzaam maar zeker vergat iedereen Pompeii’s naam en locatie.
Tijdens het graven van het ondergrondse Sarnokanaal in 1592 stootten werkmannen op muren met verbluffende versieringen en inscripties: Pompeii.
Domenico Fontana, de superviserende architect, werd er bijgehaald. Hij vond nog meer fresco’s … en bedekte vervolgens weer alles!
Allicht wou de man de erotische plaatjes voor de buitenwereld verbergen. De Romeinen keken namelijk niet op een buitenaards geproportioneerde penis of uitdagend standje meer of minder. Bij de gedachte alleen al kreeg de paapse architect beslist rode oortjes. Hij was niet de enige. Toen Frans I in 1819 de Pompeii tentoonstelling in het Nationaal Archeologisch Museum van Napels bezocht met zijn vrouw en dochter, raakte koning zo over zijn toeren dat hij de pikante kunstobjecten voor de buitenwereld verzegelde in een geheim kabinet.
Begin 18de eeuw kreeg Pompeii een nieuwe kans. Na de opgravingen in Herculaneum in 1738 (de occasionele kunstrover wist al langer waar hij moest zijn) onder de Spaanse militaire ingenieur Roque Joaquín de Alcubierre, kwam ook Pompeii weer in het vizier. Of beter gezegd ‘La Civita’, de stad, zoals de Italianen het gebied al die tijd noemde. De door zachte vulkanische as en puimsteen gevormde bodemlaag groef als boter en Pompeii gaf eindelijk haar antieke schatten bloot.
Jammer genoeg waren die schatten zo begeerd dat de eerste opgravingen onherstelbare schade aanrichten. Van zorgvuldige archeologie was geen sprake. De historische site werd letterlijk verkracht met lukraak gegraven schachten en explosieven. Toen op 20 augustus 1763 een inscriptie eindelijk de naam ‘Pompeii’ prijsgaf, was de vernieling al onomkeerbaar.
8. De wonderplaasters van Giuseppe Fiorelli
In 1860 maakte de Italiaanse archeoloog Giuseppe Fiorelli korte metten met het lukraak rotjes gooien en fresco’s uitbikken. Fiorelli verdeelde de blootgelegde stad in stadswijken (‘insulae) en nummerde de huizen. Ook gingen de voorheen genegeerde huishoudelijke spulletjes voortaan mee in het onderzoek. Als hoofdopzichter haalde Fiorelli de cowboys uit de arbeiders, terwijl security voortaan allerlei geboefte op afstand hield. Al heersten er nog steeds wantoestanden die elke hedendaagse archeoloog terstond een hartinfarct zo bezorgen.
De bijzonderste verdienste van Fiorelli was echter zijn wereldberoemde plaastermethode. Naast skeletten, vonden zijn arbeiders geregeld holtes, gevormd in de vulkaanas door de reeds lang vergane slachtoffers. De pientere archeoloog liet deze opvullen met vloeibare plaaster, waardoor de nu zo beroemde mensenlichamen tevoorschijn kwamen. Dankzij deze revolutionaire techniek kunnen we ons 20 eeuwen na de catastrofe perfect inbeelden hoe de doodstrijd van de Pompejanen eruitzag: gruwelijk. Denk maar aan de contouren van een geketende hond die wanhopig probeert te ontsnappen of ‘The Two Maidens’, het iconische omhelzende koppel (die volgens de laatste bevindingen twee jongen mannen bleken).
De ‘Methode Fiorelli’ leverde meer dan 1.000 gipsafgietsels af. Door gips in de holtes van vergane plantenwortels en gewassen te gieten, vergaarden archeologen cruciale informatie over het eetpatroon en landbouwaanbod van de Pompejanen. Ook in de 21ste eeuw toont ze nog haar verdiensten. In 2018 maakten onderzoekers voor het eerst een plaasterafdruk van een paard. Dankzij laser geprinte 3D-kopiën kunnen de slachtoffers voortaan ook veilig internationale expo’s rondreizen.
9. De belangrijkste bron over het dagelijkse Romeinse leven
In de eerste decennia na de herontdekking van Pompeii had de wereld alleen maar oog voor haar materiële rijkdom. Koningen beschouwden de opgegraven artefacten als interieurdecoratie en rijke Europese families richten te midden van een neoclassicistische revival hun woonkamers in naar Pompejaans voorbeeld.
In schril contrast stond de aanvankelijke verwaarlozing van het Forum, toch wel het onbetwist kloppend politiek, sociaal, economisch en religieus hart van de stad. Maar Pompeii herbergt zoveel meer dan luxueuze villa’s, fraaie fresco’s en verbluffende mozaïeken zoals de 1,5 miljoen ‘tesserae’ die het Alexander De Grote portret vormen dat sinds 1843 in het ‘Museo Archeologico Nazionale’ pronkt.
Hedendaagse onderzoekers zien andere schatten: de anders zo zeldzame details over het dagelijkse leven in de Romeinse tijd. De gewone man overleeft namelijk zelden de geschiedenis. Doordat de Vesuvius de tijd halsoverkop stop zette, kunnen historici en archeologen in Pompeii meer dan in welke Romeinse stad ook zijn leefwereld bestuderen. Toen de asregen en puin de stad verzwolgen, stonden het brood en de fruitmanden nog op de tafels. Waarschuwende vloermozaïeken met ‘cave canem’ (‘pas op voor de hond’) klinken verbazend vertrouwd.
De diep ingesleten karwielsporen wijzen dan weer op een strikt gehanteerd eenrichtingsverkeer, terwijl de hoge stapstenen sandalen beschermden tegen stront en andere drek.
Op basis van de overvloed aan erotische muurschilderingen bedachten onderzoekers Pompeii vroeger met wel 35 bordelen. Een behoorlijk onstuimige overschatting blijkt vandaag. Maar over de functie van het 10 kamers grote ‘Lupanare Grande’ bestaat geen twijfel. Terwijl de elite zijn lusten botvierde op huisslaven, kwam de modale hoerenloper in dit gebouw op stenen bedden aan zijn trekken. De fresco’s fungeerden als een menukaart waar geilaards een standje bestelde alsof het een Big Mac betrof. De graffiti waarmee ze de muren daarna vereeuwigden, lezen als vulgaire Google Reviews.
Naast het ‘Lupanare’, is de hele ruïnestad bezaaid met hilarische, scabreuze en soms zelfs prachtige poëtische ontboezemingen. De schunnige graffititeksten op de muren vertellen je dat die Romeinen heus niet zoveel van ons verschilden. De krabbels in het volkse dialect claimden hun plaats naar Latijnse verkiezingspropaganda, gladiatorenspelenaankondigingen, opsporingsberichten, zoekertjes en andere advertenties.
De inwoners van Pompeii wensten elkaar aambeien toe, lachten met de onfortuinlijke Epaphra’s kale schedel, verklapten de waard dat ze in zijn bed gepist hadden en herinneren je 2 millennia later aan het feit dat een zekere ‘Celadus’ alle meisjes liet kreunen. Eén van de mooiste is allicht ‘Hic fuimus cari duo nos sine fine sodales nomina si [quaeris, Caius et Aulus erant]’, vrij vertaald: ‘Wij waren hier, matties voor het leven. Benieuwd naar onze namen? Caius en Aulus’.
10. Pompeii is meer dan ooit in gevaar
De vraag is niet of de Vesuvius zal uitbarsten, maar wanneer. In het verleden rommelde ze om de 20 jaar weleens, maar sinds 18 maart 1944 houdt ze zich opvallend koest. Bij haar laatste uitbarsting in de Tweede Wereldoorlog, sloopte de Vesuvius nog 80 Amerikaanse B-25 Mitchells – het ‘Pompeii Airfield’ van de USAAF 340th Bombardement Group lag op enkele kilometers van de Vesuvius.
Vandaag leven miljoenen mensen vlakbij de Vesuvius. De levensgevaarlijk vulkaan pit namelijk op slechts 9 km ten oosten van de metropool Napels, de derde grootste stad van Italië. Als de berg ontwaakt met een ochtendhumeur, kunnen de 600.000 Italianen die in de ‘zona rossa’, de onmiddellijke gevaarzone, wonen het meteen schudden. Zonder evacuatie worden ze levend geroosterd door de gevreesde pyroclastische stromen.
Daarom wordt de Vesuvius sinds 1841 dag en nacht gemonitord door het ‘Osservatorio Vesuviano’, ‘s werelds oudste vulkanologisch instituut.
Toch heeft Pompeii grotere zorgen dan een humeurige vulkaan in haar achtertuin. De antieke Romeinse stad is er beroerd aan toe. Eeuwenlang beschermde een metersdikke laag vulkaanas haar kostbare schatten tegen de buitenlucht en schimmels. Met het blootleggen van de archeologische site in de 18de eeuw, kregen naast de grillige natuurelementen meteen ook inhalige kunstrovers, gewetenloze vandalen, ongebreideld massatoerisme en industriële vervuiling vrij spel.
Eind vorige eeuw besefte Italië dat het 5 voor 12 was. Er lag nog heel wat moois onder de grond, maar het conserveren en restaureren van de reeds opgegraven ruïnes kreeg voortaan prioriteit. De mooie beloften bleken een maat voor niets, terwijl de stad gezapig verder afbrokkelde. Wanbeheer noopte Sandro Bondi, de toenmalige Italiaans minister van cultuur, tot drastische maatregelen. In 2008 riep Bondi de noodtoestand over Pompeii uit. Miljoenen euro’s verdwenen echter in de verkeerde zakken en in 2010 reageerde de wetenschapswereld geschokt na de instorting van de ‘Schola Armaturarum’. UNESCO dreigde er zelfs mee om de archeologische site van haar Werelderfgoedlijst te schrappen.
Naast de natuur, 21ste-eeuwse pollutie, wanbeheer blijven ook diefstal en vandalisme een grote plaag. Sommige bezoekers voelen de onweerstaanbare drang om met hun tengels aan de eeuwenoude resten te zitten. Denk maar aan vloggers die op zuilen klauteren of mozaïekstenen verplaatsen voor hét perfecte Instagram-plaatje.
Gelukkig valt er ook vrolijker nieuws te rapen op de archeologische site. In 2014 haalde een 70-jarig vrouwtje uit Montreal de kranten. Het Canadese oudje snaaide als prille twintiger een Pompejaanse dakpan mee tijdens haar huwelijksreis. Het leek haar een geknipt souvenir voor haar ouders met Italiaanse roots. 50 jaar later werd het schuldgevoel haar te veel en leverde het besje het historische artefact met de nodige excuses in bij de Italiaanse autoriteiten. De Nederlandse tiener die in 2015 betrapt werd met een terracottategeltje had minder nobele plannen. De 16-jarige knul wou het artefact op eBay verpatsen voor de nieuwste iPhone!
Dit artikel is geschreven door Matthias Van de Velde. Hij komt uit de verguisde carnavalsstad Aalst en studeerde Klassieke Geschiedenis en Europese Politiek aan UGent. Hij is nog steeds boos dat hij als 6-jarige dreumes niet mee mocht toen ‘Bram Stoker’s Dracula’ en ‘Jurassic Park’ in de bios draaide. Hij schrijft nooit een woord te veel, tenzij hij zich laat gaan.
Meer lijstjes over het oude Rome
- 10 weetjes over gladiatorengevechten en gladiatoren
- 10 Beroemde Gladiatoren
- Spartanen – 10 Weetjes over deze brute strijders
- 10 weetjes over het Romeinse colosseum
- Caligula weetjes
- Arminius en de slag bij het Teutoburgerwoud – 10 weetjes
- Vreemde festivals van de oude Romeinen
- Romeinse Goden
- 10 Weetjes over Cleopatra
- 10 Weetjes over Julius Caesar
- Top 10 Gestoorde Koningen en Koninginnen in de Geschiedenis
3 reacties
In punt 4
Bedekte een gebied van 500 m2 ?????
Dat is minder dan mijn tuin
Hi
handig voor de kahoot bedankt