Ze waren de elitetroepen van Japan van de 12e eeuw tot de 19e eeuw: de legendarische samoerai. De samoerai waren meestal afkomstig uit de hogere klassen. Ze droegen typische wapens, helmen en harnassen op het slagveld en moesten zich houden aan een erecode. Samoerai mochten geen schrik hebben voor de dood en mochten niet aarzelen om een tegenstrever te doden als dat nodig was. Samoerai die zich niet hadden gehouden aan de erecode, werden geacht om op een eervolle manier hun leven zelf te beëindigen. Rond de samoerai zweeft er iets legendarisch en mythisch, en deze historische Japanse krijgers komen daarom vaak voor in westerse verhalen en films. Lees hieronder 10 opmerkelijke feiten over de Japanse samoerai.
10. Ook vrouwelijke samoerai
Bij het beeld van een stoere Japanse krijger denkt iedereen onmiddellijk aan een man, maar er bestonden wel degelijk vrouwelijke samoerai. Ze moesten zonder onderscheid met evenveel fanatisme vechten aan de zijde van hun mannelijke collega’s. Hun favoriete wapen was de naginata, een wapen dat lijkt op een lange speer met aan het uiteinde een metalen gebogen lemmet.
De vrouwelijke samoerai werden ‘onna bugeisha’ genoemd, wat ‘vrouwen van de oorlog’ betekent. Bekende vrouwelijke samoerai waren bijvoorbeeld Tomoe Gozen en Hangaku Gozen, beiden samoeraivrouwen uit de 12e en 13e eeuw.
Over het algemeen vindt men in de historische teksten weinig terug over vrouwelijke samoerai. Een vrouw in Japan moest traditioneel immers zorgen voor het huishouden. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt echter dat vrouwelijke krijgers wel degelijk deelnamen aan veldslagen. Wetenschappers namen DNA-stalen van de stoffelijke resten van gesneuvelden in de slag van Senbon Matsubaru (1580). Van de 105 onderzochte skeletten bleken er 35 van het vrouwelijk geslacht.
9. Homoseksualiteit onder samoerai
Hoewel homoseksualiteit over het algemeen een taboe was in het oude Japan, hielden samoerai er op het gebied van seksuele relaties een heel open en vooruitstrevende mening op na. Het blijkt zelfs dat samoerai bewust homoseksuele relaties aanmoedigden. Net als in het leger van Sparta, kwam homoseksualiteit onder militairen veel voor in het oude Japan. Vaak ging een oudere krijger een relatie aan met een jonge knaap die hij tot samoeraistrijder opleidde. Deze praktijk is gekend onder de naam ‘wakashudo’, wat zoiets betekent als ‘de manier van de jongeren’. Homoseksuele relaties tussen oudere krijgers en jonge samoerai-leerlingen werden als normaal beschouwd. Als een oudere ervaren samoeraistrijder helemaal geen relatie aanging met jongere leerlingen, beschouwde men dit zelfs als een soort afwijkend gedrag.
8. Westerse samoerai
De titel van samoerai was niet uitsluitend voorbehouden voor geboren en getogen Japanners. Toen Europeanen meer en meer Japan bezochten, kregen sommige westerlingen de eer om samen met samoeraikrijgers te vechten en zelfs tot samoeraistrijder te worden opgeleid. Het waren alleen machtige landheren (daimyos) die een westerling konden toelaten tot de samoeraiklasse. De westerling kreeg een nieuwe, Japanse naam en ontving dezelfde wapenuitrusting als zijn Japanse collega’s.
Er zijn 4 namen van westerse samoerai bekend. De Britse zeeman William Adams (1564-1620) was waarschijnlijk de eerste Europeaan die samoeraikrijger werd. Zijn nieuwe Japanse naam was Miura Anjin. Hij ontving zijn samoerai-wapens van krijgsheer Tokugawa Ieyasu. William Adams kreeg zelfs een eigen stuk land cadeau. Over zijn avonturen zijn mooie stripboeken gemaakt.
Jan Joosten van Lodensteyn was een Nederlander die een collega was van William Adams. Ook hij kreeg de privileges van een samoeraistrijder, hoewel er weinig over zijn leven in Japan bekend is.
Tijdens de Japanse Boshin-oorlog (1868 – 1869), een binnenlands conflict tussen Japanse krijgsheren (shoguns) en aanhangers van de Japanse keizer, vochten sommige westerlingen aan de zijde van samoerai. Dit was bijvoorbeeld het geval met de Franse marineofficier Eugène Collache, die de uitrusting van samoerai droeg. Ook de Pruisische militaire instructeur Edward Schnell kreeg een Japanse naam en het privilege om een samoeraizwaard te dragen.
7. Het harnas van een samoeraikrijger
Felice Beato /Publiek Domein
Samoerai droegen een legendarisch harnas dat uiterst functioneel was. Het harnas moest de krijger bewegingsvrijheid geven, maar tegelijkertijd voldoende bescherming bieden. Het pantser bestond uit meerdere lagen van metaal of leer, met elkaar verbonden door veters van leer of zijde. Het pantser was uitzonderlijk sterk en bestand tegen een krachtige impact. De eerste kogelvrije vesten die in de 19e eeuw op de markt kwamen, waren overigens geïnspireerd op het ontwerp van een samoeraipantser. Rechthoekige schouderplaten en bepantserde mouwen beschermden de armen van de krijger. Deze bepantserde mouwen stelden de samoerai nog voldoende in staat om de armen vrij te bewegen.
Vassil/wikimediacommons
Het ingewikkeldste deel van het harnas was de helm. Deze bestond uit metalen platen die aan elkaar geklonken waren. Een masker beschermde het gezicht en voorhoofd van de samoerai. De maskers hadden vaak een duivelse uitdrukking en waren ook bedoeld om de vijand af te schrikken. Om zich te wapenen tegen nekslagen en pijlen, droeg de krijger functionele nekbescherming. Het harnas en de helm van de populaire Star Wars-figuur Darth Vader is gebaseerd op de historische samoerai-uitrusting.
6. Hoeveel samoeraikrijgers waren er?
Vaak denkt men dat samoerai een beperkte groep elitesoldaten waren. In werkelijkheid vormden de samoerai een aparte sociale klasse in de Japanse samenleving. Ze waren met veel meer dan over het algemeen wordt aangenomen. Tijdens de bloeiperiode van de samoerai, in de 16e en 17e eeuw, bestond de Japanse samenleving zelfs voor 10% uit samoerai. De gebruiken en de gewoonten van de samoerai evolueerden stilaan tot een soort ongeschreven gedragscode. In de loop van de 16e en 17e eeuw werd deze gedragscode daadwerkelijk beschreven en voortaan de bushido genoemd: een erecode waaraan alle samoeraikrijgers zich moesten houden. Sommige samoeraikrijgers evolueerden in de Japanse geschiedenis tot ware machthebbers (shoguns) die de feitelijke macht in Japan naar zich toetrokken. De samoerai waren talrijk en speelden een belangrijke rol in het feodale Japan.
5. De wapens van samoeraikrijgers
Los Angeles County Museum of Art/wikipedia
Het zwaard speelde een belangrijke rol in het leven van samoerai. De ‘chokuto’ was het eerste soort zwaard dat de Japanse krijgers gebruikten. Dit was een smal en kort wapen dat om de pols werd bevestigd. In latere tijden was de ‘katana’, een gebogen zwaard, het belangrijkste wapen van een samoeraikrijger. Samen met de katana droeg hij traditioneel een bijpassend kleiner zwaard, de ‘wakizashi’. Het bij elkaar passende paar zwaarden, ‘daisho’ genoemd, was een statussymbool voor de samoerai. Ook een mes, de ‘tantō’, behoorde tot de traditionele wapenuitrusting.
De samoerai beperkten zich niet tot het gebruik van zwaarden en messen. Ze waren ook bedreven in het boogschieten en droegen een heel lange boog bij zich, de ‘yumi’. Deze yumi had vaak een lengte van meer dan 2 meter en was meestal langer dan de krijger zelf. De krijgers vochten ook met speren, kettingen en boksbeugels.
Kusakabe, Kimbei
Nadat het buskruit was uitgevonden, wijzigde de wapenuitrusting van de samoerai drastisch. Pijl en boog maakten plaats voor vuurwapens. De ‘tanegashima’ werd het standaardgeweer van de Japanse krijger. Samen met geweren zette men voortaan ook kanonnen in op het slagveld.
4. Samoerai als mode-iconen
Gilman Collection, Purchase, Robert Rosenkranz Gift, 2005
Op het slagveld droegen samoerai hun typische pantser en wapenuitrusting, maar ook in het dagelijks leven vielen ze op door hun kledingstijl. De kleren van een samoeraikrijger mochten hem vooral niet hinderen in zijn bewegingen. Hij moest er gemakkelijk mee kunnen lopen en reizen. Een veel gebruikt kledingstuk was de hakama, een wijde broekrok die in het oude Japan veel werd gedragen. Ook de hitatare, een jas met lange en brede mouwen, behoorde tot de traditionele kledij van de samoerai. De hitatare was aan de voorzijde open en kon door de krijger snel losgemaakt worden bij een verrassingsaanval. De traditionele kimono, een losse mantel van zijde met wijde mouwen die met een ceintuur werd dichtgebonden, vond men eveneens in de kleerkast van de samoerai.
Typisch voor een samoeraikrijger was het kaalgeschoren voorhoofd en het haarknotje boven op het hoofd. Omdat de krijgers vaak een helm moesten dragen, was een kaalgeschoren voorhoofd waarschijnlijk comfortabeler.
De klederdracht en het kapsel van samoerai waren een voorbeeld voor de rest van de Japanse bevolking. Een samoeraikrijger was een soort rolmodel in de Japanse samenleving, en samoeraikleding had daarom een aanzienlijke invloed op de mode van die tijd.
3. De opleiding van samoerai
Samoeraikrijgers behoorden tot de hogere sociale klasse en waren veel meer dan alleen maar vechtersbazen. Uiteraard werd een toekomstige krijger getraind in allerlei gevechtstechnieken. Van kinderen die tot samoeraistrijder werden opgeleid, is bekend dat ze vanaf de leeftijd van 3 jaar al houten zwaarden kregen om mee te oefenen. Vanaf ongeveer 7 jaar moesten ze leren omgaan met echte wapens. Leren vechten met wapens was één ding, maar samoerai moesten zichzelf ook leren verdedigen zonder wapens. Ze bekwaamden zich bijvoorbeeld in jiujitsu, een Japanse zelfverdedigingstechniek die tegenwoordig ook in onze westerse wereld veel wordt beoefend. Een krijger moest immers overleven op het slagveld, ook als hij zijn wapens was kwijtgespeeld.
Samoeraikrijgers konden lezen en schrijven, iets wat honderden jaren geleden zeker niet vanzelfsprekend was. Ze kregen les in wiskunde en interesseerden zich voor cultuur. De bushido, de erecode van de samoerai, schreef voor dat elitekrijgers zich voortdurend moesten verbeteren op allerlei gebieden, zelfs als die niets met vechten en oorlog te maken hadden. Daarom hielden samoerai zich ook bezig met kalligrafie, pentekeningen, poëzie en zelfs met… het maken van bloemstukken (ikebana).
2. Het lichaam van een samoeraikrijger
Van elitekrijgers verwacht men dat ze een fors lichaam bezitten, met een aanzienlijke lengte en flink wat spierbundels. Zo worden Samoerai in onze westerse wereld over het algemeen voorgesteld. De historische Samoerai waren echter helemaal niet groot. Integendeel, uit onderzoek blijkt dat een 16de-eeuwse Japanse krijger gemiddeld slechts 165 centimeter lang was en redelijk mager. Dat is niet echt het beeld van de samoerai dat westerse films laten zien…
1. Seppuku of harakiri
Kunikazu Utagawa/Public Domein
De erecode van de samoerai, de zogenaamde bushido, legde in de 16e eeuw een groot aantal gedragsregels voor de elitekrijgers vast. Loyaliteit en eer waren kernbegrippen in de bushido. Samoeraistrijders mochten de dood niet vrezen en de gedachte aanvaarden dat ze elke dag op het slagveld konden sterven. Ze moesten heldhaftig en oprecht zijn, gerechtigheid laten geschieden en een strikte zelfdiscipline aan de dag leggen. Wie om de een of andere reden de erecode van de samoerai niet had nageleefd, werd geacht om zelfmoord te plegen. Als een krijger had gefaald in zijn opdracht, bracht dat schaamte met zich mee. De krijger kon deze schaamte alleen maar voorkomen door zijn eigen leven op een eervolle manier te beëindigen.
De rituele zelfmoord van samoerai noemt men ‘seppuku’, in het westen beter bekend als ‘harakiri’. Het was een bloederige daad, waarbij de krijger zelf zijn buik van links naar rechts horizontaal opensneed met kort mes. Als de krijger er daarna nog toe in staat was, maakte hij ook nog een verticale snede met de bedoeling om de aorta te raken. Om de samoeraikrijger een lange doodsstrijd te besparen, werd hij ‘geholpen’ door een assistent, de ‘kaishakunin’. De assistent hakte het hoofd van de samoeraikrijger af.
Als de samoeraistrijder op het slagveld seppuku pleegde, was er uiteraard geen tijd voor een uitgebreide ceremonie. Seppuku buiten het slagveld moest echter gebeuren volgens voorgeschreven regels. De krijger ging eerst in bad, trok daarna een wit gewaad aan en at zijn laatste maaltijd. Op het lege bord plaatste men het zwaard waarmee de krijger zijn leven ging beëindigen. Hij schreef een gedicht dat zijn laatste woorden bevatte. Daarna sneed de krijger zijn buik open en hakte de assistent zijn hoofd af.
De seppuku werd als een eervolle dood van een samoeraikrijger beschouwd. Zelfs tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog, toen er al lang geen samoeraikrijgers meer bestonden, werd de seppuku af en toe nog uitgevoerd.
3 reacties
jkfghjr
Ik ben shuriken do en kubodo, kyudo en dan ook samoerai.
Groeten Richard altena
je vader stinkt naar poep