Economie bepaalt ons dagelijks leven. Van het brood in de supermarkt tot de rentes op je spaargeld—achter alles schuilt economisch denken. Maar wie waren de denkers die de wereld van geld, markten en beleid vormden? Dit zijn de tien economen die de geschiedenis van de economie voorgoed hebben veranderd.
10. François Quesnay (1694-1774) – De eerste echte econoom
Lang voordat economie een serieuze wetenschap werd, dacht de Franse arts François Quesnay na over hoe geld en productie werken. Hij zag de economie als een circulair systeem, net als de bloedsomloop in het menselijk lichaam.
Zijn “Tableau Économique” uit 1758 was revolutionair. Hij stelde dat de rijkdom van een land afhing van landbouwproductie en dat de overheid zich zo min mogelijk moest bemoeien met de economie. Zijn ideeën over economische cycli beïnvloedden latere generaties, vooral de klassieke economen.
9. Alfred Marshall (1842-1924) – De vader van de moderne micro-economie
Marshall introduceerde concepten die we nu als vanzelfsprekend beschouwen, zoals vraag en aanbod, marginale kosten en consumentensurplus. Zijn werk “Principles of Economics” (1890) is nog steeds de basis van veel economische studies.
Hij ontwikkelde het idee dat prijs niet alleen door productie, maar ook door de voorkeuren van consumenten werd bepaald. Zijn analyse van markten en concurrentie legde de basis voor de moderne micro-economie.
8. John Stuart Mill (1806-1873) – De brug tussen economie en ethiek
Mill was niet alleen een econoom, maar ook een filosoof. Hij bouwde voort op het werk van klassieke economen zoals Adam Smith en David Ricardo, maar voegde daar een belangrijke dimensie aan toe: ethiek en rechtvaardigheid.
Hij pleitte voor meer sociale rechtvaardigheid, gelijke kansen en zelfs een vroege vorm van progressieve belastingen. Mill geloofde dat een vrije markt belangrijk was, maar dat de overheid ongelijkheid moest aanpakken waar nodig.
7. Friedrich Hayek (1899-1992) – De verdediger van de vrije markt

Hayek was een felle tegenstander van overheidsbemoeienis in de economie. In zijn boek “The Road to Serfdom” (1944) waarschuwde hij dat centrale planning uiteindelijk zou leiden tot tirannie.
Zijn ideeën over spontane orde en markten als informatieverwerkende systemen vormden de basis voor veel liberale en neoliberale economieën in de tweede helft van de 20e eeuw. Hayek was een grote inspiratiebron voor politici als Margaret Thatcher en Ronald Reagan.
6. David Ricardo (1772-1823) – De ontdekker van comparatief voordeel
Ricardo’s theorie van comparatief voordeel is nog steeds een van de kernprincipes van internationale handel. Hij toonde aan dat landen beter af zijn als ze zich specialiseren in de productie waar ze relatief het beste in zijn, zelfs als een ander land er absoluut beter in is.
Zijn ideeën liggen aan de basis van de globalisering en vrijhandel zoals we die vandaag de dag kennen. Hij geloofde daarnaast in een strikte scheiding tussen overheid en economie, en waarschuwde al voor de gevaren van monopolies en protectionisme.
5. Milton Friedman (1912-2006) – De architect van het monetarisme
Friedman was een van de meest invloedrijke economen van de 20e eeuw. Hij geloofde dat de overheid zo min mogelijk in de economie moest ingrijpen, en dat inflatie vooral een monetair fenomeen is: als je te veel geld drukt, stijgen de prijzen.
Zijn werk “Capitalism and Freedom” (1962) maakte hem beroemd als voorvechter van vrije markten en minder regulering. Hij was ook een groot pleitbezorger van school vouchers, een basisinkomen en een vlaktaks. Veel van zijn ideeën werden overgenomen door regeringen wereldwijd.
4. John Maynard Keynes (1883-1946) – De redder van de wereldeconomie
Toen de wereld in de Grote Depressie van de jaren ‘30 stortte, kwam Keynes met een radicaal idee: als de economie vastloopt, moet de overheid investeren om de vraag te stimuleren. Dit was een breuk met het klassieke economische denken, waarin werd aangenomen dat markten zichzelf altijd corrigeren.
Zijn boek “The General Theory of Employment, Interest, and Money” (1936) veranderde de manier waarop overheden met recessies omgaan. Keynesianisme werd de dominante economische stroming na de Tweede Wereldoorlog, en zijn ideeën zijn vandaag de dag nog steeds relevant.
3. Karl Marx (1818-1883) – De revolutionair van de economie
Marx zag de economie niet als een neutrale wetenschap, maar als een strijd tussen klassen. In zijn meesterwerk “Das Kapital” analyseerde hij hoe kapitalisme volgens hem onvermijdelijk zou leiden tot ongelijkheid en crises.
Zijn ideeën over uitbuiting, winst en sociale strijd vormden de basis voor het communisme en het socialisme. Hoewel zijn voorspelling dat het kapitalisme zou instorten nog niet is uitgekomen, zijn zijn analyses van ongelijkheid en economische macht nog steeds invloedrijk.
2. Adam Smith (1723-1790) – De vader van de moderne economie
Smith wordt vaak gezien als de eerste echte econoom. In zijn boek “The Wealth of Nations” (1776) introduceerde hij het concept van de “onzichtbare hand”, het idee dat vrije markten zonder overheidsingrijpen leiden tot de beste uitkomsten voor de samenleving.
Hij geloofde dat egoïsme en eigenbelang in een goed functionerende markt juist positieve effecten hebben, omdat concurrentie innovatie en efficiëntie stimuleert. Zijn ideeën zijn nog steeds de basis van het moderne kapitalisme.
1. Joseph Schumpeter (1883-1950) – De profeet van innovatie
Schumpeter wordt vaak over het hoofd gezien in lijstjes van invloedrijke economen, maar zijn ideeën over “creatieve destructie” zijn misschien wel relevanter dan ooit. Hij stelde dat kapitalisme wordt gedreven door innovatie, en dat oude industrieën en bedrijven plaats moeten maken voor nieuwe technologieën en ondernemers.
In zijn boek “Capitalism, Socialism, and Democracy” (1942) voorspelde hij hoe technologische revoluties complete economieën zouden veranderen. Van de industriële revolutie tot de opkomst van Silicon Valley—zijn theorieën verklaren waarom sommige bedrijven floreren en andere verdwijnen.