Geef maar toe. Je wil gewoon weten hoe lelijk die befaamde blobvis nu is. Of zoals ernstige wetenschappers hem noemen: de ‘Psychrolutes microporos’. Want eens je Mr. Blobby gezien hebt, vergeet je dit aandoenlijk gedrocht natuurlijk nooit meer. Zijn beteuterde snoet is een rorschachtest op zich. Naar gelang je gemoed lijkt-ie op een gesmolten Pokémon met een baaldag, een zweterig chagrijnig oud kaal mannetje of een grijsroze drilpudding met de snotkoker van een neusaap die net van zeven hoog naar beneden viel.
De blobvis haalde de internationale pers toen hij in 2013 verkozen werd tot lelijkste dier ter wereld. Na een blik op zijn dikke, drabberige, slijmerige kop en platte neus was het zaakje snel beklonken. Maar wat voor een dier is deze onfortuinlijke roze brei eigenlijk? Dát ontdek je in deze 10 weetjes over de blobvis.
10. Mr. Blobby – Dé foto waarmee het allemaal begon
De blobvis leeft diep in de zee. Daar vind je nog eens wat. Elk jaar ontdekken mariene biologen er een rist nieuwe soorten. Op een mooie dag in 1983 vond het onderzoeksschip James Cook voor de Nieuw-Zeelandse kust voor het eerst een blobvis. Toch zou het nog even duren voor het grote publiek deze sip kijkende zeebewoner zou omarmen.
In 2003 maakte een zekere Kerry Parkinson een foto die de wereld voorgoed zou veranderen. De onderzoeksassistent van het Australian Museum Research Institute bevond zich op dat moment aan boord van de NORFANZ-expeditie. Doel van dit boottochtje was meer te weten te komen over de wonderlijke kilometers diepe, van elk straaltje zonlicht gespeende zeewateren rond Australië en Nieuw-Zeeland.
De expeditie bevond zich net voor de Nieuw-Zeelandse noordwestkust toen er heuse vissengeschiedenis werd geschreven. Want wat dregden de onderzoekers daar boven water? Dé blobvis om wie alles hier draait. Kerry aarzelde geen seconde en drukte af. En daar was-ie dan. De wereldberoemde foto van een ‘Psychrolutes microporos’: het slijmerige, zo’n 30 cm grootte en 1,7 kg wegende hoopje smurrie dat liefkozend ‘Mr. Blobby’ werd gedoopt.
Laten we eerlijk zijn. Hij ziet er niet uit. Met zijn platte neus, grote platte frons en gore gele parasiet die uit de linkerhoek van zijn glibberige bek bengelt. Toch zou dit merkwaardige zeedier een decennium later het hele internet op stelten zetten.
En Mr. Blobby? Die, of beter gezegd zijn stoffelijke resten, slijt nu zijn dagen in een pot met sterk geconcentreerde alcohol in de Ichtyologie-collectie van het Australian Museum in Sidney. Ichtyologie is overigens een moeilijk woord voor de wetenschap die zowat alles wat maar te weten valt over vissen uitvoerig besnuffeld.
9. Officiële mascotte van de Ugly Animal Preservation Society
Allemaal goed en wel. Maar hoe werd dat kiekje dan tien jaar later zo’n internetsensatie? Dat heeft onze slijmerige zielepoot te danken aan de Ugly Animal Preservation Society. Zoals je weet gaat het al een tijdje helemaal niet zo goed met onze blauwe wereldbol. Hij geeft vanuit de lucht tegenwoordig eerder een grauwe tjokvol plastiek bezaaide dan frisse helderblauwe indruk. En zijn bijzondere diertjes gaan allemaal de pijp uit.
Gelukkig bestaan er allerlei nobele verenigingen die op de bres springen voor bedreigde diersoorten. Alleen: de lelijkaards kunnen het daarbij haast altijd schudden. Snoezige bedreigde diersoorten doen het nou eenmaal beter op de collectebus. Ga maar na. Het WWF trekt al sinds 1961 ten strijde met een reuzenpanda. Die donzige bamboebeer schopte het niet zomaar tot logo. Aaibare beesten verkopen nu eenmaal beter.
Dat kan beter, dacht de in 2012 als grap opgerichte Ugly Animal Preservation Society. Verdienen de neusaap, zeeslak, kakapo, axolotl, naakte molrat en Titicacakikker dan geen aandacht? In 2013 gingen deze behoeders van de, euh, net iets minder appetijtelijk uitziende diertjes, op zoek naar een mascotte. Die ludieke online poll naar wereld ’s lelijkste schepsel werd uiteraard glansrijk gewonnen door de blobvis. De ingezonden foto van Mr. Blobby was wel goed voor tienduizend stemmen.
8. Een almaar opblobberende stapel blobvis-merchandise
Je moet niet mooi zijn om geliefd te worden. Het verbaast je dus vast niet dat de blobvis sinds zijn verkiezing tot ’s werelds lelijkste dier in 2013 een trouw legertje fans verzameld heeft.
Vanzelfsprekend leent deze beklagenswaardige gozer zich voor een karrenvracht aan memes. Meer toegewijde bewonderaars tonen hun liefde met T-shirts en hoodies versierd met opdrukken als ‘Blobfish is My Spirit Animal’, ‘No Bloblem’, en ‘I Just Really Like Blobfish’, tot kleurboeken, stickers, sleutelhangers en oorringen met de sip kijkende roze kanjer aan, en zelfs zeepstukken in de vorm van de onfortuinlijke slijmbal. Het pronkstuk onder de blobvis parafernalia? Een gigantische fluffy pluchen knuffelblobberd.
In de webcomic ‘Blobby and Friends’ beleeft de blobvis dan weer dolle avonturen met zijn sidekicks Monkey en Lily. En wist je dat er enkele jaren geleden zelfs uitgerekend in Nederland een kindervoorleesboek over de blobvis verscheen? Sterker nog ‘Meneer Blobvis zkt een liefje’ ligt zelfs nog steeds in de boekhandel!
7. Het Blobfish Café dat nooit was
Voorjaar 2015 lieten blobvisfans overal ter wereld plots een hogere hartslag op tekenen. Er zou in de zomer van 2016 immers een heus Blobfish Café openen! Een exclusieve pop-upbar, helemaal gewijd aan het favoriete lelijkste dier ter wereld. En dan nog wel in het hippe Londen. Tal van gerenommeerde media namen het nieuws over. The Independent, The Huffington Post, Metro: allen berichtten over dit magische blobviswalhalla.
De menukaart? Die boeide niet. Belangrijker was dat je in de zaak drie springlevende blobvissen kon zien. Het blobberige trio luisterde naar de namen ‘Barry’, ‘Lorcan’ en ‘Lady Swift’. De mysterieuze eigenaars vertelden dat ze 18 maanden met gereputeerde mariene biologen samenwerkten om de beestjes heelhuids van de Australische oceaanbodem naar East London te krijgen. Daar zouden de kwabberige droeftoeters in een van speciale druk voorziene druktank het mooie weer maken. Want daarom draaide het allemaal natuurlijk: ‘We want people to be able to look the blobfish in the eyes.’
Waar vind ik dat Blobfish Café? Bespaar je de moeite. Er werd nooit meer iets gehoord van dit verdachte zaakje. De sinds 2016 niet meer geüpdatet website dobbert doelloos rond op het internet. En op zich is dat ook niet gek. Want je kan een diepzeewezen dat honderden meters onder de zeespiegel leeft natuurlijk niet zomaar in een aquarium stoppen. Bovendien zou het resultaat je misschien wel aardig verbazen. Waarom? Dat ontdek je zo meteen!
6. De kans is klein dat je ooit een levende blobvis ziet in het wild
De kans dat je ooit zo’n blubberig gedrocht in het wild spot is hoogst miniem. De blobvis blobbert namelijk helemaal aan de andere kant van de aardbol. Meer bepaald aan de kusten voor Zuid-Australië, Tasmanië en Nieuw-Zeeland. Maar zelfs als je het geluk hebt om ooit in het wondermooie werelddeel Oceanië te belanden, lijkt het kras dat je daar een levende blobvis zal zien.
De blobvissoort waartoe Mr. Blobby behoort leeft zo’n 600 tot 1.200 meter diep onder de zeespiegel. Andere soorten durven zelfs tot 2.800 meter te gaan! Daar in de donkere krochten van de oceaan zie je geen steek voor ogen. Tenzij je in een comfortabele duikboot zit, zal je je ontmoeting met de bijzondere diepzeevis bovendien ook niet kunnen navertellen. De diepzeedruk in de blobvis zijn natuurlijk habitat kan wel 120 keer zwaarder zijn dan jij hier boven water gewoon bent. De blobvis is uiteraard perfect aangepast aan deze barre levensomstandigheden. Hoe dan? Dat ontdek je zo meteen.
5. De blobvis is een wonderlijk staaltje van de natuur
Vermoedelijk ben je geen mariene bioloog. Daarom even een dienstmededeling! Vissen zijn gewervelde dieren die in het water leven. Daar gaat alles er natuurlijk een tikkeltje anders aan toe dan op het droge land waar wij vertoeven. Daarom zijn vissen natuurlijk heel anders gebouwd dan landdieren. Een opvallend attribuutje is bijvoorbeeld hun zwemblaas.
De zwemblaas is een met gas of olie gevuld luchtdicht zakje. Met dit handige hebbeding passen vissen hun massadichtheid aan. Het regelt dus zeg maar automatisch hun drijfvermogen. Zo blijven vissen lekker van zelf op hun lievelingsplekje dobberen zonder dat ze met hun staart of vinnen moeten ploeteren.
Niet alle vissen hebben zo’n zwemblaas. De blobvis, bijvoorbeeld. En daar is een perfecte reden voor. De blobvis is namelijk een échte diepzeevis. En die leven, zoals een kleine roodharige zeemeermin ooit zong, diep in de zee. Daar in de pikdonkere oceaankrochten voelt de waterdruk alsof Jabba the Hutt je lichaam als sofa gebruikt. En hij heeft net zijn hele familie op de koffie.
Wil je daar als vis overleven? Dan kan je maar beter maken dat je lichaam een beetje aangepast is aan deze bijzondere omstandigheden. Aan een zwemblaas heb je dan weinig. Want als je even niet oplet, zou deze bij plotse drukveranderingen zomaar je ingewanden uit je bek duwen. Gadsie!
Maar hoe blijft Mr. Blobby dan drijven? Dankzij zijn bijzondere anatomie. Zijn weinige botten, of beter gezegd graten, zijn boterzacht. Dat moet wel, anders zouden ze spontaan versplinteren door de immense waterdruk. Spierweefsel? Dat heeft hij nauwelijks. Wel een lap geleiachtig vlees. Deze gelatine is nauwelijks dichter dan het vloeibare water waarin hij vertoeft. Zo blijft hij dus drijven, terwijl de immense diepzeedruk ondertussen zijn blubberige lichaam toch mooi in vorm houdt.
4. Verrassing! De blobvis is eigenlijk helemaal niet zo lelijk!
Wacht even. Als een blobvis speciaal is aangepast aan de diepzeedruk … Wat gebeurt er dan als hij boven water komt? Waar er zo goed als geen druk meer is om zijn geleiachtig lijf in vorm te houden? Nou. Dan krijg je dus het gruwelijke voorbeeld van Mr. Blobby.
Weet je nog die wereldberoemde foto waarover we het helemaal in het begin hadden? Dat kiekje dat de hele wereld rond ging, goed was voor de dubieuze prijs van lelijkste schepsel op deze aardbol en een halve Disneylandsouvenirwinkel aan roosblubberige merchandise ontketende op het internet?
Wel. Die foto geeft een totaal verkeerd beeld van de blobvis. Je ziet daarop namelijk een morsdood exemplaar. Diagnose: acute decompressieschade. Zoals je nu inmiddels weet, dobbert onze drabberige vriend van nature honderden meters diep in de zee. Da’s zijn thuis, en daar is alles fijn. Haal je hem boven water? Dan gaat het grondig mis.
Het arme dier heeft namelijk geen natuurlijk structurele steun. Zijn geleiachtige, nauwelijks vaste lichaam rekent daarom volledig op de diepzeedruk. Geconfronteerd met de lagere druk aan de zee-oppervlakte, ‘blobt’ hij dus letterlijk uit. Duw hem dus maar snel weer naar beneden! Stel je voor dat ze jou plots zomaar honderden meters onder water sleepten. Zou jij er dan nog even fraai uit zien als nu boven?
3. Er bestaat verbazend weinig beeldmateriaal van levende blobvissen
Op de zeebodem kan de blobvis lekker zijn wie hij is. Een behoorlijk normaal uitziende vis, zelfs. Maar wie wil dat geloven? Er bestaat tenslotte nauwelijks bewijsmateriaal van een levend exemplaar in zijn natuurlijke habitat.
’s Werelds bekendste blobvis, Mr. Blobby was een ‘Psychrolutes microporos’. Al denken andere geleerde biologen dat-ie eigenlijk een ‘Psychrolutes marcidus’ was. Er bestaan namelijk allerlei soorten blobvissen. Die horen allemaal tot het geslacht van de ‘Psychrolutes’. Het tweede moeilijke Latijnse woord verwijst dus naar welke soort het is. Een bekende foto uit 1990 toont de ‘Psychrolutes occidentalis’. Vrij vertaald: de westerse blobvis. Een koddig knaapje, dat een beetje brutaal naar de onderwaterrovercamera loert.
In 2016 slaagde een team van het beroemde onderzoeksschip E/V Nautilus erin om een blobvis op de zeebodem te filmen. De geknipte lui voor zo’n klusje. Bezieler Robert Ballard spoorde in het verleden tenslotte ook al het wrak van de Titanic en het Duitse slagschip Bismarck terug. En wat zie je op dat filmpje, dat een ‘Blob Sculpin’ (‘Psychrolutes phrictus’) toont, zeg maar het achterneefje van Mr. Blobby? Hij ziet er helemaal niet zo verkeerd uit. Goed, schoonheidsprijzen zal hij nu ook niet winnen. Maar geef toe: het kon veel erger, toch?
2. Wat voert zo’n blobvis eigenlijk zo hele dagen uit?
Bitter weinig, blijkbaar. Hij probeert zich vooral zo weinig mogelijk te vermoeien. Energie besparen, weet je wel. Verder dobbert deze opgeblazen knaap wat over de oceaanbodem en houdt hij zich vooral bezig met eten. Daarbij is-ie heus niet zo kieskeurig. Hij speelt zowat alles binnen wat hij tegenkomt. Denk aan zee-egels, kleine kreeftjes, krabben en allerlei schelpdieren.
Het is dus eigenlijk een soort kruimeldief voor de zeebodem. Spiermassa heeft hij nauwelijks. Hij zet dus gewoon zijn sombere bek open en laat alles lekker binnenstromen. Dat is helaas niet altijd zonder gevaar. Geregeld krijgt deze bodemeter zo ook afval binnen.
1. De blobvis is een bedreigde diersoort
Hoe smaakt zo’n blobvis? Allesbehalve lekker. Hij is eigenlijk helemaal niet geschikt voor menselijke consumptie. Ook zijn mede-oceaanbodembewoners lusten hem niet. Toch gaat het niet goed met onze zwemmende drilpudding. Sterker nog. Hij wordt zelfs met uitsterven bedreigd!
De blobvis leeft namelijk in het overbeviste zeewater rond Australië en Nieuw-Zeeland. En wat vind je daar ook? De veel sappigere schaaldiertjes krab en kreeft. Vissersboten schrapen in deze gebieden voortdurend de zeebodem af met hun gevreesde sleepnetten.
Zo’n schrobnet graait ook een hoop bijvangst mee. Als het meezit zijn vissers zo lief hun ongewenste buit terug in de zee te gooien. Maar doorgaans is het voor de blobvis dan al te laat. Door het immense drukverschil is hij dan al lang de pijp uit. Je zou voor minder zo beteuterd kijken dan.
Dit artikel is geschreven door Matthias Van de Velde. Hij komt uit de verguisde carnavalsstad Aalst en studeerde Klassieke Geschiedenis en Europese Politiek aan UGent. Hij is nog steeds boos dat hij als 6-jarige dreumes niet mee mocht toen ‘Bram Stoker’s Dracula’ en ‘Jurassic Park’ in de bios draaide. Hij schrijft nooit een woord te veel, tenzij hij zich laat gaan.
1 reactie
oen