Een Lazarussoort, ook wel Lazarustaxon is een taxon of soort waarvan men dacht dat het was uitgestorven, maar daarna toch weer werd aangetroffen. Dit effect wordt ook wel het lazaruseffect genoemd.
Het woord Lazarustaxon is vernoemd naar Lazarus, een overleden man die volgens de Bijbel door Jezus tot leven werd gewerkt.
Er is een verschil tussen soorten waarvan men alleen fossiele resten had en nog nooit in levende lijve had gezien, maar daarna toch weer ontdekte (zoals de nummer 7 en nummer 1 van onze lijst) of soorten die eerder in levende lijve waren gezien, toen uitgestorven werden verklaard, maar daarna toch weer in levende lijve werden gezien (zoals de andere soorten in onze lijst).
In deze lijst beschrijven we 10 soorten waarvan men dacht dat deze waren uitgestorven, maar toch weer werden aangetroffen.
10. Dryococelus Australis
Dit insect dat behoort tot de wandelende takken heeft officieel geen Nederlandse naam. In het Engels wordt deze wandelende tak Tree Lobster (oftewel: boomkreeft) genoemd. Dit is niet voor niets, want zijn uiterlijk doet denken aan een kreeft.
Het is een groot insect, ze kunnen namelijk een lichaamslengte van ongeveer 15 centimeter bereiken. De vrouwtjes zijn gemiddeld iets groter dan de mannetjes en gemiddeld wegen de insecten ongeveer 25 gram. Ze hebben geen vleugels en kunnen daarom ook niet vliegen. De onvolwassen insecten zijn groen en overdag actief, maar als ze volwassen worden krijgen ze een donkere kleur en zijn ze slechts ’s nachts actief.
Vroeger was er een grote populatie op Lord Howe-eiland, maar het insect werd door de plaatselijke bevolking gebruikt als visaas. Daar kwam bij dat bij de schipbreuk van de SS Makambo in 1918 de zwarte rat werd geïntroduceerd.
In 1920 werd het insect niet meer gezien en dacht men dat het was uitgestorven, totdat er in 2001 op het onbewoonde rotseiland Ball’s Pyramid 24 exemplaren werden aangetroffen. In 2003 werden er 4 exemplaren van de rots meegenomen en werd er een fokprogramma opgezet. In 2008 werden 20 gefokte dieren uitgezet in een speciaal leefgebied op het eiland.
9. Palestijnse schijftongkikker
Een hele naam voor een klein diertje. Deze bruingroene kikker leefde in de Chulavallei in Noord-Israël en kan ongeveer 5 tot 8 centimeter groot worden. De soort werd in 1940 ontdekt en in 1943 beschreven. Het eerste exemplaar dat werd gevonden at een soortgenoot op. Dit leidde tot de speculatie dat de Palestijnse schijftongkikker mogelijk kannibalistisch is.
De Chulavallei werd drooggelegd om malaria tegen te gaan en om er landbouwgrond van te maken. Dit zorgde voor een verkleining van het leefgebied van de kikker en sinds 1955 is de Palestijnse schijftongkikker niet meer waargenomen. Er werden zoekacties op touw gezet, maar zonder succes en in 1996 werd de kikker daarom uitgestorven verklaard. In 2011 werd de kikker door ranger Yoram Malka gevonden, nadat hij jarenlang naar de kikker heeft gezocht. In november 2011 werd in hetzelfde gebied een tweede exemplaar gevonden.
Sinds de ontdekking van het eerste exemplaar zijn er ten minste 10 exemplaren in hetzelfde gebied aangetroffen. De Israëlische natuurautoriteit vermoedt dat de Palestijnse schijftongkikker in aantal is toegenomen nadat drie jaar geleden er meer water in de regio is gebracht. Dat was nodig om de ecologische schade te herstellen.
8. Zuidereilandtakahe
Deze niet vliegende vogel is ongeveer 63 centimeter lang en weegt ongeveer 3 kilogram. De vogel heeft een groenblauwe kleur met een rode kop en rode poten. Deze vogels vormen een paar voor het leven en nestelen op de grond tussen het gras. Daarmee zijn ze eenvoudige prooi voor roofdieren. Dit was ook de reden dat de soort door de invoer van wezels sterk in aantal afnam.
In 1900 werd de soort als uitgestorven beschouwd. In 1948 werd een kleine populatie van de soort herontdekt in het zuidwesten van het Zuidereiland. Dankzij actief natuurbeheer zoals de bestrijding van exotische predatoren werd het aantal vogels in 2016 geschat op 200. Het dier is nog steeds bedreigd, maar men hoopt in de toekomst de populatie te kunnen vergroten, waardoor de soort in aantal gaat toenemen en de dreiging gaat afnemen.
7. Coelacanth
Deze vis werd 66 miljoen jaar geleden als uitgestorven beschouwd en al die tijd wist de vis zich verborgen te houden, totdat op 22 of 23 december 1938 een exemplaar door Hendrik Goosen werd gevangen.
Marjorie Courtney-Latimer werd gebeld en aan haar werd de taak opgedragen om de vis te onderzoeken. Ze dacht dat het om een coelacanth ging, maar ze belde James Leonard Brierley Smith voor de zekerheid voor een extra onderzoek. Zijn onderzoek bevestigde dat het om een coelacanth ging en de soort werd naar hem vernoemd. Smith ging vervolgens op zoek naar meer exemplaren en in 1952 werd een exemplaar gevangen bij de Comoren.
Tussen 1988 en 2007 werden meerdere waarnemingen gedaan van coelacanten. In 2007 werden bij Japan zelfs negen exemplaren ontdekt. Tegenwoordig zijn er 2 soorten coelacanten bekend, maar beide soorten zijn bedreigd. Er wordt onderzocht of de populaties rond Zuid-Afrika aangemerkt kunnen worden als een derde soort.
6. Cropani’s tree boa
Corallus cropanii of in het Engels Cropani’s tree boa is een boa die leeft in de staat São Paulo in Brazilië. De slang is een wurgslang en net zoals andere boa’s niet giftig. Van deze soort zijn tot op heden geen ondersoorten beschreven.
In 1953 werd de soort voor het laatst levend gezien en slechts 5 dode exemplaren werden verzameld, totdat in 2017 een vrouwelijk exemplaar met een lengte van 1 meter 70 levend werd gezien. Het werd gevangen door de plaatselijke bevolking en overgeleverd aan een instituut en een museum die vervolgens het dier een zender aanbrachten. De slang is levendbarend. Dit houdt in dat het dier geen eieren legt, maar dat de jongen levend de moeder verlaten. Deze slangensoort leeft in het bos.
5. Fernandina-Galápagos-reuzenschildpad (Chelonoidis Phantasticus)
Lang werd deze soort als uitgestorven beschouwd, want deze reuzenschildpad was sinds 1906 niet meer waargenomen. De soort leefde op het eiland Fernandina. Dit is één van de Galapagoseilanden.
In 2019 werd er weer een exemplaar waargenomen. Na DNA analyse bleek de soort van het exemplaar van 2019 overeen te komen met dat van 1906. De reuzenschildpad is dus ruim 100 jaar oud en wist zich goed verborgen te houden voor onderzoekers en roofdieren.
Eerder werd deze soort als ondersoort van de galapagosreuzenschildpad gezien, maar na DNA-onderzoek wordt deze soort als aparte soort beschouwd. Hoewel er weer een exemplaar is aangetroffen en er hoop is dat er nog meer exemplaren van de soort bestaan, is er nog geen reden tot juichen. De soort is ernstig bedreigd en kan wellicht in de toekomst weer uitsterven.
4. Caatingaspecht
De caatingaspecht is een specht die alleen voorkomt in Brazilië. De naam van de vogel is afkomstig van Caatinga. Dit is een droog steppegebied. Het mannetje heeft een bijzonder uiterlijk met felle kleuren en een opvallende kuif. Tot 2005 werd de soort als ondersoort van de oranjekopspecht gezien, maar vanaf toen werd de caatingaspecht een eigen soort.
Vanaf 1920 werd de soort niet meer gezien en men dacht dat de soort was uitgestorven, maar in 2006 werd de soort weer waargenomen. Men schatte de populatie op hoogstens 250 exemplaren, maar er werden meer waarnemingen gedaan in 2010 en de schatting werd opgehoogd naar 350 tot 4000 exemplaren. Ook voor deze soort is er nog geen reden tot juichen. Het leefgebied van de vogel neemt af door ontbossing voor de sojateelt en de aanleg van infrastructuur.
3. Madagaskarwitoogeend
Deze vogel werd in 1894 ontdekt en zoals de naam doet vermoeden leeft de eend alleen op het eiland Madagaskar. Het verschil met andere eenden is de witte iris van het mannetje, vandaar ook de naam. Vrouwtjes en jonge vogels missen de witte iris.
De eend kwam tot 1940 nog voor op het Alaotrameer, maar in de jaren 1940 en 1950 nam het aantal van de soort dramatisch af. Het ging zo slecht dat er in 1960 nog maar 20 vogels werden waargenomen. Daarnaast werd er nog een mannetje geschoten en dit exemplaar kwam terecht in de collectie van het zoölogisch museum Amsterdam.
Vanaf toen tot en met 1991 waren er geen betrouwbare observaties meer. In 1991 werd er nog wel een waarneming gedaan, maar in 2001 dacht men dat de soort was uitgestorven. In 2006 werd de soort bij het Matsaborimenameer waargenomen en dat betekende dat de soort niet was uitgestorven. In 2009 werd een reddingsplan uitgevoerd waarbij eieren van een nest werden verzameld en kunstmatig uitgebroed. In 2012 werd bekendgemaakt dat een vrouwtje 18 kuikens had uitgebroed.
Het Matsaborimenameer wordt niet meer als geschikt leefgebied voor de vogel gezien, aangezien het meer vervuild is en er te weinig voedselbronnen voor de eend aanwezig zijn. Het Sofiameer wordt tegenwoordig als een geschikte leefomgeving voor de eend gezien en exemplaren worden daar nu uitgezet.
2. Miller’s Langoer
Deze langoer werd eerst als ondersoort gezien van de Hose’s langoer, maar werd later als eigen soort beschouwd. De soort leeft in groepen van 5 tot 12 individuen waarbij één mannetje er het voor het zeggen heeft. Mannetjes die niet in een groep leven zijn solitair.
Deze aap is een van de meest bedreigde apen. In 2004 dacht men dat de aap was uitgestorven, totdat een team van internationale wetenschappers in 2012 de soort herontdekte. De soort werd ontdekt buiten het gebied waar het normaalgesproken voorkwam. De soort is erg kwetsbaar en de toekomst is niet rooskleurig. Wetenschappers verwachten dat de soort in de toekomst gaat uitsterven vanwege de ontbossing in het gebied en de jacht op de soort. Er wordt gejaagd op het dier vanwege het vlees, maar ook vanwege de bezoarstenen. Deze stenen komen slechts bij een minderheid van de apen voor, maar worden door mensen gebruikt als geluksbrengers en om vergif te neutraliseren.
1. Chaco-pekari (Tagua)
De chaco-pekari werd voor het eerst in 1930 beschreven op basis van fossiele resten en men dacht dat de soort was uitgestorven. In de jaren ’70 werd de soort echter weer in levende lijve gezien. De pekari leeft op de Gran Chaco in Paraguay, Bolivia en Argentinië. Tegenwoordig zijn er nog maar 3000 van deze diersoort over.
De dieren leven in een groep tot 20 individuen, leven sociaal met elkaar en maken verschillende geluiden om met elkaar te communiceren. Het eten bestaat vooral uit cactussen. Deze cactussen worden met de snuit over de grond gerold en daardoor van hun stekels ontdaan. Soms trekt de pekari met zijn bek de stekels van de cactus eruit en daarna spuugt hij ze uit.
Vandaag de dag leeft de soort in het wild alleen nog in Zuid-Amerika. Daarnaast wordt het dier gehouden in Noord-Amerikaanse en Europese dierentuinen. De pekari is bedreigd en dit komt vooral door het inperken van het leefgebied en fragmentatie.
Dit artikel is geschreven door Ties Grotenhuis, student Rechten.