In de moderne oorlogvoering is een tank een onmisbaar wapen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog, op 15 september 1916 bij Flers in Noord-Frankrijk, verscheen er voor het eerst een tank op het slagveld.
Sindsdien werd er voortdurend geknutseld aan dit nieuwe oorlogswapen. Ingenieurs bedachten allerlei technieken, vormen, mechanismen en materialen om van een tank een nog efficiënter en schrikwekkender wapen te maken. De meest bizarre tankontwerpen deden hun intrede in de militaire geschiedenis, het ene nog vreemder dan het andere. Wat denk je bijvoorbeeld van een tank op drie wielen, een bidsprinkhaantank of een kogelvormige tank?
Lees hieronder meer over de meest bizarre tanks die ooit op de militaire tekentafels bedacht werden.
Tip, lees ook ons artikel van de beste tanks ooit gemaakt.
De Boiraultmachine
Dit was een experimentele tank die door het Franse leger werd ontworpen in 1915. Het gevaarte was bedoeld om gemakkelijk over vijandelijke loopgraven te rijden aan het westelijke front tijdens WO I. De Boiraultmachine bestond uit een aandrijfgedeelte, dat zich in het midden van een beweegbaar en scharnierend frame bevond. Dat frame omvatte twee parallelle ‘sporen’, onderling verbonden door horizontale balken. Het aandrijfgedeelte reed over de twee sporen van het frame en bewoog zich zo naar voor.
De Boiraultmachine, genoemd naar zijn ontwerper ing. Louis Boirault, was vooral bedoeld om eenvoudig over prikkeldraadversperringen en loopgraven heen te walsen. Er werd welgeteld slechts één exemplaar van gebouwd. De Boiraultmachine haalde een topsnelheid van… 3 kilometer per uur, uiteraard veel te traag om op het slagveld efficiënt ingezet te worden. De tank kon bovendien niet zo gemakkelijk van bewegingsrichting veranderen. De productie werd stopgezet en de plannen verdwenen definitief in de militaire archieven.
Een tank bestand tegen nucleaire aanvallen
Op het hoogtepunt van de Koude Oorlog, toen zowel de Sovjet-Unie als de Verenigde Staten vreesden voor een wereldwijde atoomoorlog, bouwde de Sovjet-Unie een tank die een nucleaire explosie kon weerstaan. Het gevaarte woog maar liefst 60 ton en werd ‘Object 279’ gedoopt. Er waren 4 rupsbanden en een 1000 pk-dieselmotor nodig om Object 279 te laten rijden. Voor een tank met zo’n enorm gewicht bereikte Object 279 toch nog een snelheid van 55 kilometer per uur.
De romp van de tank bestond uit een omhulsel dat tot 318 millimeter dik was. Dat was dik genoeg om het wapen te beschermen tegen nucleaire, biologische en chemische aanvallen. Een opvallend onderdeel van de tank was het ellipsvormige schild, waardoor de tank niet werd ‘omvergeblazen’ door een nucleaire explosie. De ontwerpers waren er helaas aan voor hun moeite, want van het ontwerp werd maar één exemplaar gebouwd. Je kunt Object 279 tegenwoordig bewonderen in het Kubinka Tank Museum in de buurt van Moskou.
Een tank op drie wielen
Mine Exploder T10 was een tank die, zoals de benaming al aangeeft, moest dienen om mijnen op te ruimen. De Mine Exploder T10 was gebaseerd op het ontwerp van de succesvolle M4 Sherman-tanks. De onderkant van de romp werd versterkt met een 25 millimeter dikke staalplaat. In plaats van rupsbanden reed deze mijnenruimer op 3 wielen. De diameter van de 2 twee voorste wielen bedroeg 244 cm, het achterste wiel mat 183 centimeter in doorsnede. Het gevaarte woog 53 ton. De Mine Exploder T10 werd vanop afstand bestuurd. Met een snelheid van 3 kilometer per uur reed hij door een mijnenveld en bracht mijnen tot ontploffing.
Ook dit ontwerp was geen lang leven beschoren. De Mine Exploder T10 werd door het Amerikaanse leger uitvoerig getest in 1944, maar te zwaar, te weinig wendbaar en onpraktisch bevonden. De blauwdrukken verdwenen in de prullenmand.
Een tank om een brand te blussen
De Sovjet-Russische tanks T-54 en T-55 waren de meest geproduceerde tanks ter wereld. De productie begon na de Tweede Wereldoorlog en liep door tot in de jaren 80 van de vorige eeuw.
De Hurricane T-55 was een speciale versie van de T-55. Deze tank was bedoeld om oliebranden te blussen. Voor de Hurricane T-55 gebruikten de ingenieurs de romp van een T-55, maar de gevechtskoepel vervingen ze door de straalmotor van een MIG21-straaljager. Aan de uitgang van de straalmotor plaatsten de ontwerpers spuitmonden voor water. De gasstroom uit de uitlaat van de staalmotor verstoof het water. De dikke mist van waterdeeltjes daalde een heel eind verder neer en kon gebruikt worden om vanop afstand een oliebrand te blussen. De Hurricane T-55 was in gebruik vanaf 1991 tot 1993.
Een vuurspuwende tank
Het Britse leger liet een tank ontwerpen die kon dienen als vlammenwerper. Militair ingenieur Percy Hobart ontwierp in 1943 de ‘Churchill Crocodile’, een variant van de Churchill Mark VII-tank. Op de plaats waar normaal de mitrailleur zat, werd een vuurmond geplaatst. De brandstof voor de vlammenwerper was opgeslagen in een gepantserde aanhanger die achteraan de tank hing. Deze trailer bevatte zo’n 1800 liter brandstof.
De vlammenwerper van de Churchill Crocodile was in staat om 80 keer gedurende 1 seconde een vuurstraal te produceren met een lengte tot 120 meter. De vlammenwerper werd succesvol ingezet bij de landing in Normandië en de slag om Brest in 1944. Ook in de Koreaanse Oorlog werden tot 1951 Crocodiles gebruikt op het slagveld.
Een tank met vleugels
Aan een zware tank vleugels bevestigen, zodat hij kan vliegen? Ja hoor, ook zoiets hebben militaire ontwerpers geprobeerd. Tanks moeten immers op een snelle manier naar het slagveld vervoerd worden, en dat kan het best via de lucht. Diverse ingenieurs werkten aan zweefvliegtuigen die een tank tot aan het front konden laten ‘zweven’. In 1942 voerde de Sovjet-Unie een experiment uit met een T60- tank verbonden aan een zweefvliegtuig, dat in de lucht werd getrokken door een TB3-bommenwerper.
Hoewel de T60-tank al ‘gestript’ was van overtollig gewicht, was de bommenwerper niet in staat om het enorme gewicht van zweefvliegtuig plus tank op een behoorlijke manier in de lucht te trekken. De bommenwerper liet het zweefvliegtuig met de tank voortijdig los, waarna de tank een min of meer veilige landing maakte dicht bij het vliegveld. Bij gebrek aan een bommenwerper die krachtig genoeg was om zweefvliegtuigen met tanks in de lucht te houden, borgen de Sovjets hun plannen voor een ‘vliegende tank’ snel weer op.
Een Bigfoot monster tank
In de jaren 80 van de vorige eeuw werden races met ‘monster trucks’ heel populair in de Verenigde Staten. Een monster truck is een auto die rijdt op enorme wielen en bijpassende wielophangingen. Veel van deze monster trucks worden geproduceerd door het bedrijf Bigfoot 4 x 4 Inc. Een van de merkwaardigste creaties van het bedrijf is de Bigfoot Fastrax. Deze monster truck is eigenlijk meer een ‘monster tank’, omdat de Fastrax bestaat uit het onderstel van een Amerikaanse M48 Patton tank. De Fastrax rijdt dus niet om monsterachtige wielen, maar op rupsbanden. Het bovenste gedeelte van de Fastrax bestaat uit een replica van een Ford Aerostar-wagen.
Een tank aangedreven door een schroef
Een tank rijdt traditioneel op rupsbanden, maar in de loop der jaren ontwierpen ingenieurs ook types die zich voortbewogen op een soort ‘schroef’. Onderaan de tank werden twee cilindervormige ‘schroeven’ bevestigd, aangedreven door de motor van de tank. De rotatie van de schroeven zorgde ervoor dat de tank zich probleemloos door een modder- of moerasachtig terrein kon ploeteren, of kon varen in water. De Sovjet-Unie ontwikkelde in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw een aantal types. De ZIL-2906 en ZIL-4904 waren bedoeld om door te dringen tot heel onherbergzame stukken natuur. Dit bleek onder meer nodig in Siberië, om er kosmonauten die met hun ruimtetuig teruggekeerd waren naar aarde, op te pikken.
Een tank die leek op een bidsprinkhaan
In het Bovington Tank Museum in Dorset, Verenigd Koninkrijk, is er nog één exemplaar te zien van een ‘Praying Mantis tank’, ofwel een ‘bidsprinkhaantank’. Uiterlijk heeft deze tank inderdaad wel wat weg van een bidsprinkhaan. De gevechtskoepel werd vervangen door een gepantserde structuur die scharnierend was bevestigd aan het onderstel van de tank. Aan het uiteinde van deze structuur waren machinegeweren bevestigd. De structuur kon naar boven bewegen en zo kon een schutter vanaf een veilige positie over muren, hagen en dergelijke schieten. De bidsprinkhaantank werd door het Britse leger uitgetest in de jaren 1943 en 1944, maar bleek niet te voldoen. Alweer een tankproject dat werd afgevoerd.
Een kogeltank
De meest bizarre tankontwerpen passeerden in de loop der jaren de revue, maar de kogeltank (‘Kugelpanzer’) van het Duitse leger was ongetwijfeld een van de vreemdste. Deze tank was min of meer bolvormig, bood plaats aan één operator en was waarschijnlijk bedoeld voor spionagedoeleinden. Het prototype werd door nazi-ingenieurs ontwikkeld tijdens de Tweede Wereldoorlog. Rond de gepantserde kogelvormige behuizing waren twee cirkelvormige rupsbanden aangebracht, aangedreven door de motor van de tank. Er rest nog één exemplaar van de Kugelpanzer, te bewonderen in het Kubinka Tank Museum in Rusland.
1 reactie
waar is de bob semple