Je hersenen zijn het sterkste gereedschap dat je hebt, maar soms niet helemaal te vertrouwen. Wist je bijvoorbeeld dat er denkfouten zijn die bijna iedereen maakt? Dit worden in de psychologie ook wel cognitieve biases genoemd. In deze top 10 leer je de meest bekende denkfouten kennen, zodat je ze in de toekomst misschien niet meer maakt.
10. Bandwagon-effect
Het is soms lastig om tegen een groep mensen in te gaan. Dat maakt het bandwagon-effect duidelijk. Dit effect houdt in dat mensen een mening sneller geloven wanneer veel anderen die mening delen. Als een grote groep mensen hetzelfde vindt, dan zal het wel waar zijn toch? Of dat echt zo is, wordt door de meeste mensen niet in twijfel getrokken. Zo kan een mening gebaseerd op leugens zich makkelijk verspreiden. Dit effect zie je ook terug bij bepaalde producten. Zodra een product langzaam populair begint te worden, kan de populariteit ineens gigantisch toenemen. Als andere mensen het kopen, zal het wel goed zijn.
9. Ambiguïteits Eeffect
Wanneer je een lastige keuze moet maken tussen twee scenario’s, is het fijn om zoveel mogelijk informatie te hebben. Soms heb je alleen niet evenveel informatie om de twee scenario’s met elkaar te vergelijken. Je bent dan geneigd om te kiezen voor het scenario waarbij je de uitkomst het beste kunt voorspellen. Misschien was de uitkomst van het onbekende scenario beter geweest, maar dat weet je niet.
Dit ambiguïteitseffect zie je bijvoorbeeld terug bij het uitkiezen van een werkgever. Bij je huidige werkgever kun je misschien binnen 5 jaar promotie maken. Er is ook een andere werkgever die interesse in je heeft, maar je weet niet wanneer je daar promotie kunt maken. Dan ben je sneller geneigd om bij je huidige werkgever te blijven, terwijl je op een andere werkplek misschien wel binnen 3 jaar een promotie kreeg.
Een ander voorbeeld: Er zijn 30 ballen in een emmer, in de kleuren rood, zwart en wit. Er zijn minstens 10 rode ballen en de overige 20 ballen zijn zwart of wit. De kans om een winnende bal te trekken is even groot voor alle kleuren. Mensen hebben echter de neiging om voor rood te kiezen, omdat het aantal rode ballen bekend is. Dit is echter niet relevant, omdat de kans om een winnende bal te trekken even groot is voor alle kleuren, ongeacht het aantal witte of zwarte ballen. Het onbekende aantal ballen is net zo gunstig.
8. Dunning-krugereffect
Hoeveel verstand je ergens van hebt, zegt niets over hoe hoog je jezelf inschat. Dat bewijst het dunning-krugereffect. Dit effect laat zien dat mensen met weinig kennis en ervaring hun kwaliteiten vaak overschatten. Ze denken al snel dat ze veel van iets afweten of weinig fouten maken, terwijl dat in de praktijk wel anders is.
Mensen die heel veel verstand hebben van een bepaald onderwerp, onderschatten zichzelf juist vaak. Ze weten namelijk wat ze allemaal nog niet weten en kunnen hun tekortkomingen goed zien. Ontmoet je dus iemand die heel zelfverzekerd is over zijn of haar werk? Dan moet je dat niet altijd even serieus nemen.
Mark Manson, bekend van het boek, De edele kunst van not giving a f*ck, legt het in onderstaand filmpje goed uit:
7. Gokkersmisvatting
Wie ooit kansberekening heeft geleerd, weet dat een opgegooide munt altijd 50% kans heeft om op kop te landen. Toch zeggen onze hersenen vaak iets anders. Heb je inmiddels al tien keer een munt opgegooid en is hij al acht keer op kop geëindigd? Dan ben je geneigd om te denken dat hij de volgende keer wel op munt moet eindigen.
Ook tijdens roulette online vallen veel mensen voor de gokkersmisvatting. Is de bal al vijf keer achter elkaar op zwart geëindigd? Dan ben je vast geneigd om je geld op rood in te zetten. Dat is verraderlijk, want de kans op iedere kleur blijft elke keer precies 50%.
6. Bevestigingsvooroordeel
Deze denkfout heeft vooral te maken met de manier waarop wij onze meningen vormen en bevestigen. Wanneer jij overtuigd bent van een bepaalde mening, schenk je vanzelf meer aandacht aan informatie die die mening bevestigt. Dat komt doordat je informatie zoekt die je mening bevestigt, maar ook doordat je informatie zo interpreteert dat het je eigen mening versterkt. Het is zelfs zo dat je informatie sneller vergeet wanneer het niet aansluit op jouw ideeën. Dat maakt het lastiger om problemen van twee kanten te zien wanneer je jouw mening al helemaal gevormd hebt.
De youtube fuik waar Arjen Lubach viral mee ging is een bekend voorbeeld van het bevestigingsvooroordeel.
5. Complottheorie
Wist je dat complottheorieën ook onder cognitieve biases vallen? Complottheorieën zijn dan ook geen theorieën. Ze zijn vaak gebaseerd op leugens of valse feiten. Soms zelfs op je eigen onderbuikgevoel. Mensen geloven in complottheorieën om grote gebeurtenissen te kunnen verklaren. Dit terwijl er meestal al veel logischere verklaringen zijn.
Een complottheorie wordt meestal ontwikkeld om je eigen mening te bevestigen. Geloof je bijvoorbeeld dat aliens bestaan? Dan zal je sneller in complottheorieën geloven die zeggen dat bepaalde grote gebeurtenissen door aliens zijn veroorzaakt.
4. Magisch denken
Heb je een favoriete onderbroek die je draagt tijdens een belangrijke voetbalwedstrijd? Of raak je altijd even het vliegtuig aan voordat je gaat vliegen voor goed geluk? Dan doe je waarschijnlijk aan magisch denken. Dit is een denkfout waarbij je bepaalde eigenschappen of gevolgen koppelt aan een object of handeling. Je gelooft misschien dat je zeker uitgenodigd wordt voor een sollicitatiegesprek wanneer je je speciale sokken draagt. Of wil liever niet dat iemand een bepaald woord uitspreekt voor een belangrijke presentatie, want dat woord brengt ongeluk.
In psychologische zin is dit het dwangmatige idee dat gedachten, woorden of handelingen een bepaalde gebeurtenis kunnen oproepen of verhinderen, waarbij aan algemeen geldende regels voor oorzaak en gevolg voorbijgegaan wordt. Hieruit kan een dwangstoornis ontstaan. Voorbeelden van magisch denken buiten de psychologie en psychiatrie, bevinden zich in het bijgeloof, maar ook in bepaalde rituele handelingen of religieuze offers. In deze twee laatste categorieën is de term verzoeking van de goden gangbaar.
3. Pygmalion-effect
Deze denkfout is vooral belangrijk voor leraren. Het effect laat namelijk zien dat leraren onbedoeld de prestaties van hun leerlingen beïnvloeden. Zo geven ze leerlingen die goed presteren meestal meer aandacht. Dat zorgt er uiteindelijk voor dat deze slimme leerlingen nóg beter presteren. Zit er juist een leerling in de klas die het moeilijk heeft en niet goed presteert? Dan wordt deze sneller vergeten door de leraar, waardoor de leerling het nog slechter gaat doen. De beroemde “Selffulfilling prophecy”, een voorspelling die direct of indirect leidt tot het uitkomen van die voorspelling, is verwant met het Pygmalion-effect.
2. Sunk costs bias
Je kent deze denkfout misschien ook wel als het Concorde-effect. Het is naar de Concorde vernoemd omdat er door de jaren heen miljarden zijn geïnvesteerd in het ontwikkelen van dit vliegtuig. Dat terwijl iedere expert al had kunnen voorspellen dat al die investeringen nooit wat op zouden leveren.
Bij een sunk cost bias hang je veel waarde aan het geld dat je in het verleden in een project hebt gestopt. Zelfs wanneer dat project nergens naar lijkt te leiden, blijf je toch geld investeren. Waarom? Omdat je al zoveel geld kwijt bent aan het project. Het voelt dus beter om daarmee door te gaan dan om met het project te stoppen en je geld als verloren te zien.
1. Self-serving bias
Je kent vast wel iemand die al zijn of haar problemen aan de rest van de wereld wijt. Eigenlijk zijn we daar allemaal een beetje schuldig aan. De self-serving bias laat zien dat mensen hun falen vaak aan externe factoren wijten. Onze successen danken we wel weer aan onszelf. Je hebt die baan gekregen omdat je hard werkt en goed hebt genetwerkt. Ben je juist ontslagen van je baan? Dat komt omdat je baas slecht functioneert of omdat het bedrijf zijn zaken niet op orde heeft.
Waarom mensen dit doen? De self-serving bias beschermt het eigen ego en vergroot de eigen prestaties. Door de self-serving bias kunnen mensen hun successen toeschrijven aan persoonlijke kwaliteiten of vaardigheden, terwijl mislukkingen aan externe factoren worden toegeschreven, zoals pech, moeilijke omstandigheden of de fout van anderen.
Op deze manier kan het individu zichzelf beschermen tegen het gevoel van falen en zijn of haar eigenwaarde versterken door successen toe te schrijven aan persoonlijke kwaliteiten. De self-serving bias kan echter ook negatieve gevolgen hebben, omdat het kan leiden tot zelfoverschatting, onrealistische verwachtingen en een gebrek aan verantwoordelijkheid voor fouten.