Elk jaar verschijnen aan de vooravond van 31 oktober wat meer uitgeholde grijnslachende pompoenen in het straatbeeld. Supermarkten stapelen opnieuw extra zakjes monsterlijk snoepgoed en andere ‘trick-or-treat’-waardige tandenbederf in de rekken. Pretparken tuigen de boel op met spinnenwebben, monsterlijke gedrochten, enthousiast kettingzagende engerds, genoeg zombies om een ‘The Walking Dead’-jaargang mee te vullen en andere bloeddorstige attributen.
Vergeet die muffe naar mottenballen ruikende Dracula-cape die daar ergens op zolder stof vangt. Halloweenkostuums en andere griezelige outfits gaan vandaag helemaal mee met hun tijd. Brave puntmutsen en vampierentanden maken plaats voor dodelijk verleidelijke dameskostuums, exotische Netflix-personages en akelig accurate budgetvriendelijke versies van gevreesde horroriconen als Pennywise, Michael Myers, Chucky en Jigsaw.
Griezelfans gniffelen van genot bij de jaarlijks groeiende aantrekkingskracht van het Amerikaanse gruwelfeest op de Lage Landen. Anderen ergeren zich dood aan al die geïmporteerde Halloween-heisa. Laat die snoep en lantaarns maar wachten tot Sint-Maarten.
Maar vanwaar komt dat hele onguur aanzwellende Halloweengebeuren nou eigenlijk? De oorsprong ligt namelijk dichter bij huis dan je zou denken. Echt. Je ontdekt het allemaal in deze top 10 Halloween-weetjes. Als je durft verder te lezen, tenminste!
10. Het heidense Samhain & de Oude Kelten
Zo, zo. Je huivert van Halloween omdat het toch allemaal maar commerciële opgedrongen Amerikaanse rotzooi is? Je verkiest liever oertraditionele feesten als Sint-Maarten? En wat als bleek dat Halloween oorspronkelijk een heidens Keltisch herfstoogstfeest was? Dat klinkt al een pak interessanter, toch? Welaan, dan!
Voor de Romeinse sandalen uit Italië marcheerden en het christendom de laatste barbaarse kantjes uit hun nazaten kerstende, beleefden de oude Kelten onbezorgde hoogdagen. Waar vond je die ruige gozers dan zoal? Nou, helemaal verspreid over Europa. Want het was een hoogst versnipperd volkje van stammen die naast een handvol gemeenschappelijke kenmerken, vooral ook allemaal hun eigen bijzondere eigenaardigheden koesterden. Maar zo’n 100 jaar voor Christus hadden de Romeinen de meeste wel in hun eigen bloed verdronken – of erger nog, ‘geromaniseerd’. Dat betekende zoveel als: Romeins maken.
Maar er waren plaatsen waar de Kelten en hun eeuwenoude cultuur langer stand hielden. In Ierland en Groot-Brittannië (dat weerbarstig eilandje gevormd door Engeland, Schotland en Wales) bleven de oorspronkelijke bewoners dan ook lekker ongestoord hun eigen ding doen. Een belangrijk gegeven in het Keltisch bestaan was ‘Samhain’, het Keltisch nieuwjaarsfeest.
Sam-wat? ‘Samhain’! Ieder jaar zwaaiden de Kelten de zomer uit. Dan duwden ze hun beestenboel veilig de stal in en haalden ze snel de laatste gewassen binnen. De barre, donkere winter kwam er immers aan. En weet je wat de datum (bij benadering dan, die traditionele Kelten zwoeren nog bij een maankalender die niet bepaald uitblonk in stiptheid) van dat Keltische zomer- én tevens jaareinde was? 31 oktober. Wel verdraaid! Is dat niet exact dezelfde dag waarop wij meer dan twee millennia later Halloween vieren? Zeker en vast, dat!
9. Hoe Paus Gregorius III een heidens oogstfeest verchristelijkte
De Kelten geloofden dat er meer was tussen hemel en aarde. Wat dood was, liet zich immers niet zomaar beteugelen. Tijdens ‘Samhain’, het Keltisch Nieuwjaar, was het sluiertje tussen de wereld van de levenden en de doden zelfs zo dun als een rietje. Eentje waar een gemene dobberman had op liggen kauwen, bovendien.
Op deze jaarlijkse overgang van zomer naar winter konden de meest verbazingwekkende dingen gebeuren. Aan het einde van het oogstseizoen en het Keltische kalenderjaar zouden geesten van de overleden familieleden de levenden bezoeken. Maar, dat zal je altijd wel zien, door de op die dag flinterdunne sluier tussen leven en dood, kropen ook een heleboel kwade geesten met heel wat minder hartelijke bedoelingen.
Daarom staken de Kelten op ‘Samhain’ niet alleen vreugdevuren (‘bonfires’) aan, maar hulden ze zich ook in allerlei primitieve gewaden om de duistere krachten af te weren en te misleiden. Het idee daarachter was simpel. Kwade geesten zijn naast kwaad, kennelijk ook niet bepaald de snuggerste entiteiten. Daarom zouden ze de vermomde mensen wel mooi met rust laten, of zich in elk geval zélf de pleuris schrikken.
In tussentijd waren we alweer enkele eeuwen verder. Het West-Romeinse Rijk lag al enkele eeuwen in de lappenmand. Katholieke missionarissen trokken Europa rond om het barbaarse heidenvolk te kerstenen. In het ene gebied verliep dat al wat vlotter dan in het andere. Daarbij vloeide ook flink wat bloed en moeide Karel de Grote zich wat. Tegelijkertijd verzonnen de pausen ook allerlei slinkse strategietjes en propagandatrucjes om het christendom zo uitgebreid mogelijk te verspreiden.
Een van die pausen was Bonifatius IV. Begin 7de eeuw kwam hij met een feestdag voor alle heiligen en martelaren op de proppen. Zeg maar een ‘All Saints’ Day’, wat wij vertalen als ‘Allerheiligen’. Een van zijn opvolgers was nog veel leper. Paus Gregorius III verplaatste ‘Allerheiligen’ namelijk van de eerste zondag na Pinksteren, naar 1 november. Hij klutste er ook wat ‘Samhain’-rituelen bij. Want dat soort rommelig mixwerk deden pausen wel vaker, als ze niet 1 2 3 van dat vervelend heidens gedoe afraakten.
‘Allerheiligen’, of ‘All Saint’s Day’ stond in Ierland en Groot-Brittannië ook bekend als ‘All Hallows’. De nacht daarvoor, waarop de Oude Kelten hun Samhain-vierden, werd zo ‘All Hallows’ Eve’. Klinkt dat als je het snel zegt (bij voorkeur na een ‘Bloody Mary’ of vier), niet een klein beetje als … ‘Halloween’?
8. De gruwelijke legende van Stingy Jack
Geen Halloween zonder uitgeholde pompoenen. Of zoals de kenners zeggen een ‘jack-o’-lantern’. Maar waarom douwen we eigenlijk het vlezige vruchtvlees uit een pompoen, jassen we er een grappig of net akelig gezicht in, en mieteren we er op de koop toe ook nog eens een kaarslichtje in zodat hij grijnzend opgloeit in de duisternis? Daarvoor moet je terug naar de Ierse legende van ‘Stingy Jack’.
‘Stingy Jack’ was een sluwe kerel. Maar zoals wel vaker bij dit soort kerels, was-ie ook onstuitbaar arrogant, verschrikkelijk eigenwijs en hoogmoedig. En dat kwam deze brutale ‘Irishman’ duur te staan. Lees verder en huiver! Op een dag nodigde Stingy Jack de Duivel uit voor een borreltje. Maar de krenterige gastheer dacht er niet aan voor de drankjes te betalen. Dus overtuigde hij zijn diabolische gast om zichzelf in een munt te veranderen. Zodra de Duivel dat deed, stak Jack het muntje mooi weg in zijn zak waar hij ook een zilveren kruisje had zitten. Zo kon de Duivel natuurlijk onmogelijk zijn gewone gedaante aannemen. Een christelijke kruis, blinkend zilverwerk: dat is zowat het Kryptoniet van de Duivel.
Maar Jack was de kwaadste niet. Hij beloofde de Duivel te laten gaan, als die Jack een jaar ongemoeid liet. En, natuurlijk ook niet onbelangrijk, dat de Duivel zijn ziel niet zou opeisen na zijn dood. Zo gezegd, zo gedaan. Maar een jaar later had de slimme Jack de Duivel opnieuw beet. Dit keer liet de brutale kerel hem in een boom klimmen om een appel te plukken … waarna Jack snel een kruis tegen de boomstam duwde. Opnieuw zat te Duivel muurvast. Jack bevrijdde de Duivel andermaal, nadat die eerst beloofde Jack weer een jaar met rust te laten én na zijn dood van zijn ziel zou blijven.
En zo geschiedde. Niet veel later legde Jack plots het loodje. Maar in de hemel was hij niet welkom. Want God wou geen ontaarde bedriegers als Jack in zijn etherische haciënda. En ook in de hel kon Jack het schudden. De Duivel hield namelijk woord. Hij liet Jacks ziel niet binnen, en gooide hem voor hij de helpoorten sloot bovendien nog verkneukelend een brandend kool achterna.
Jack stopte het brandende kooltje in een uitgesneden knolraap. Sindsdien zwerft hij doelloos over de aardbol, met enkel een klein geïmproviseerd knollig lantaarntje om zijn pad te verlichten.
7. Een knolraap?! En hoe zit het met die pompoenen dan?
Ja, dat lees je goed. Geïnspireerd door de legende van Stingy Jack maakten de Ieren en Schotten al snel hun eigen lantaarns. Deze ‘Jack of the lanterns’ werden door de tijd in de volksmond afgekort als ‘jack-o’-lanterns.’ Maar daarvoor kwamen er dus helemaal geen pompoenen aan de pas. Die forse kleurrijke kalebassen groeiden tot de 16de eeuw tenslotte exclusief in Midden- en Zuid-Amerika.
Nee, de inwoners van Ierland en Schotland sneden hun lantaarns uit rapen, bieten en aardappelen. Toen de Ierse immigranten in de 19de eeuw na gruwelijke jaren van hongersnood in de Nieuwe Wereld aanspoelden, ontdekten ze daar dat de vlezige kloeke inheemse Noord-Amerikaanse pompoen hét geschikte cultuurgewas was om een ‘jack-o’-lantern’ uit te kerven. En anders dan je zou denken, is een pompoen eigenlijk helemaal geen groente, maar een vrucht.
Eentje die behoorlijk groot kan worden, bovendien. Het Guinness World Record van ’s werelds zwaarste pompoen, staat sinds 26 september 2021 op naam van Stefano Cutrupi. Voor deze Italiaan met zijn 1.226 kg wegende klepper op de proppen kwam, was het wereldrecord sinds 9 oktober 2013 in handen van de Belg Mathias Willemijns en zijn 1.190 kg zware oranje kanjer.
6. Ierse immigranten verscheepten Halloween naar Amerika
Horror kent vele gedaantes. Tussen 1845 en 1850 deden de Ieren het in hun broek van schrik voor ‘Phytophtora infestans’: de aardappelziekte. Oogst na oogst mislukte in deze doemjaren. ‘The Irish Potato Famine’ joeg miljoenen Ieren de Atlantische Oceaan over. Maar Ieren zijn verknocht aan hun tradities. Het jaarlijkse Halloweenfeest ging dus mooi mee naar hun nieuwe thuisland. Net als de voorvaders van de Dropkick Murphys.
Natuurlijk waren er de eeuwen voor ‘The Great Famine’ al allerlei Britse gelukzoekers naar de Nieuwe Wereld getrokken. Maar onder die eerste kolonisten was Halloween maar een droeve bedoening. De inwoners van ‘New England’ zaten immers onder het juk van allerlei strenge protestantse geloofsregeltjes. Daar hadden de katholieke Ieren minder problemen mee.
De massale Ierse migratie midden 19de eeuw bleek nu de brandversneller voor de popularisering van het griezelfeest. De kruisbestuiving van de enthousiaste Ieren, tig andere Europese bevolkingsgroepen én de diverse inheemse Indianenculturen zorgde voor een hoogst prikkelende mengelmoes. Zo transformeerde Halloween van bescheiden lokale vieringen in Maryland en de zuidelijke kolonies in enkele generaties naar een uitzinnig exuberant nationaal griezelfeest.
5. Duizelingwekkende Halloween-records
Halloween neemt in de Verenigde Staten waanzinnige proporties aan. Enkel Kerstmis doet de Amerikanen nog dieper in hun buidel tasten. En er zit geen sleet op de expansie van Amerika’s tweede grootste commerciële feestdag. Na het door andere enge beestjes geplaagde griezeljaar 2020 (wat resulteerde in een teleurstellende 8 miljard dollar), gaven de Amerikanen het jaar daarop prompt 10 miljard dollar uit aan Halloween-vertier. En dat recordcijfer wordt in 2022 al meteen weer verpulverd. De Amerikanen plannen samen maar liefst 10,6 miljard dollar uit te geven.
Maar de Amerikanen blinken niet alleen uit in hun buitensporig budgettair machtsvertoon. Voor vele Amerikanen is Halloween ook écht ‘a way of life’ waar ze een heel jaar aftellend naar uit kijken. Zo vergapen jaarlijks wel 2 miljoen toeschouwers zich aan de wereldberoemde ‘New York’s Village Halloween Parade’, die wel 50.000 deelnemers telt. Niet slecht voor een optochtje dat op een blauwe maandag in 1974 door de lokale poppen- en maskermaker Ralph Lee werd bedacht en op zijn eerste editie nauwelijks 200 stoetlopers telde.
Het wereldrecord van de snelste pompoensnijder is uiteraard in Amerikaanse handen. De New Yorker Stephen Clarke had in 2013 slechts 16,47 seconden nodig om zijn fraaie griezellantaarn uit te jassen. Denk je dat je beter kan? Opgelet dan. Guinness World Records erkent je recordpoging pas als je creatie voldoet aan volgende voorwaarden: ‘The jack-o’-lantern is required to have a complete face, including eyes, nose, mouth and ears.’
2013 was overigens een goed jaar voor pompoenrecords. Dat jaar brak het stadje Keene in New Hampsire alweer voor de 8ste keer het record van meest verlichte pompoenen. De luitjes van het toepasselijk getitelde ‘Let It Shine’ exposeerde toen maar liefst 30.581 oranje lichtgevende griezels.
4. Waarom verkleden we ons met Halloween?
Tenzij je het korttermijngeheugen hebt van een blauwe Picasso-doktersvis met amnesie in een Pixar-film, herinner je je vast nog de Kelten en hun dolle ‘Samhain’-eindezomerfeest. De Kelten vonden het niet zo leuk dat de boosaardige schimmen toen even de wereld van de levenden kwamen partycrashen.
Daarom vermomden de Kelten zich met dierenhuiden, -koppen en allerlei andere groezelige en bloederige rudimentaire verkleedgewaden. Zo konden ze kwade geesten afschrikken, of hen op zijn minst toch wijsmaken dat ze ook bij hen hoorde. Dit verklaart natuurlijk meteen ook waarom we ons op Halloween zo graag in een griezelig kostuum hijsen. Eeuwen later zouden Britse en Ierse kinderen op 31 oktober verkleed van deur tot deur gaan tijdens lokale tradities als ‘souling’ en ‘guising’, waarover je hieronder meer leest.
3. Hoe Donald Duck en Peanuts ‘trick-or-treat’ populariseerden
Geen Halloween zonder ‘trick-or-treat’. In Amerika trekken jaarlijks wel 35 miljoen kinderen gemaskerd van deur tot deur voor snoepjes. Superhelden en prinsessen voeren daarbij de top 10 Halloweenkostuums aan. En ook honden onderscheiden in de Verenigde Staten zich met hun eigen trends. Amerikanen hoesten samen in 2021 wel 500 miljoen dollar aan kostuums voor hun trouwe viervoeters op. Meest gespotte huisdierenoutfits zijn pompoenenpakjes, en op zich ook niet zo geheel verwonderlijk, hotdogs.
De wijkbewoners zien hen graag komen. De Amerikanen spenderen meer dan 3 miljard dollar aan Halloween-snoepgoed. Een gezellige griezelig aangeklede voortuin en een uitnodigend deurlicht maakt de kinders meteen ook duidelijk of ze een handvol zoetjes of een helse tirade van een boze buur zullen aantreffen. Ook deze traditie vindt zijn oorsprong op het Oude Continent.
Het verkleed aanbellen en dreigen met een geintje in ruil voor een snoepje gaat namelijk terug op twee oude tradities: ‘souling’ en ‘guising’. De term ‘guising’ verwijst naar ‘disguising’. In Ierland en Schotland trokken verklede jongeren al zeker sinds de 16de van deur tot deur aan de vooravond van Allerheiligen. Daar bedelden ze om lekkers en eten in ruil voor een kunstje (‘trick’). ‘Tricks’ waren bijvoorbeeld een liedje zingen of een versje voordragen.
In het westen van Engeland vulden arme kinderen hun Halloweenavond met ‘souling’. Ze trokken verkleed in groepjes langs boerderijen en cottages. Daar zongen en bidden ze voor de zielsrust van de overleden familieleden van de huiseigenaars. In ruil kregen ze dan zielenkoeken (‘soul cakes’), appels of een beetje geld. Een bekende liedje luidde: ‘A soul-cake, a soul-cake, have mercy on all Christian souls for a soul-cake.’
Zoals zoveel andere Ierse en Britse ‘All Hallows Eve’-praktijken, kreeg deze ‘om lekkers bedelen in ruil voor een kunstje’-traditie doorheen de jaren een heel eigen Amerikaanse smoel. Dat werd dus ‘trick-or-treat’. Het kunstje liet de Amerikaanse jeugd daarbij al snel achterwege.
Geschiedkundigen kunnen niet exact zeggen wanneer het Amerikaanse begrip ‘trick-or-treat’ voor het eerst gebruikt werd. Maar! Ze weten wel wanneer de term daar zich voor het eerst in de populaire cultuur verankerde. De vroegste bewijzen daarvan zijn een ‘Peanuts’-stripje uit 1951, en het ‘Donald Duck’-tekenfilmpje ‘Trick of Treat’ (1952).
2. De naoorlogse suikerboom en het populairste snoepje
Begin 20ste eeuw was het Amerikaanse Halloween nog helemaal gespaard van de professionele suikerindustrie. Kinderen moesten tijdens hun ‘trick-or-treat’-tocht tevreden zijn met wat zelfgemaakte koekjes, noten, en als ze geluk hadden eens een centje. Industriële snoep kwam langzaam op in de jaren 30. Maar toen brak de Tweede Wereldoorlog los, met alle gevolgen van dien. De strenge suikerrantsoenering betekende zelfs bijna de doodsteek voor de plezierige Halloweentraditie.
Na de oorlog braken er gelukkig gouden tijden aan voor tandartsen en snoepfabrikanten. Populaire strip- en tekenfilmfiguurtjes als ‘Peanuts’ en ‘Donald Duck’ herinnerden kinderen begin jaren 50 over het hele land aan de even in vergetelheid geraakte ‘trick-or-treat’-traditie. Daar speelden Amerikaanse snoepmakers vervolgens razendsnel op in. Voor het eerst kwamen er doelgerichte Halloweencampagnes die één doel hadden: zorgen dat er jaarlijks miljoenen tonnen aan snoepgoed de deur uitvlogen.
Vandaag geven die maffe Amerikanen wel 3,1 miljard dollar per jaar uit aan Halloweensnoep. Volgens het gezaghebbende CandyStore.com, was het populairste snoepje in 2022 ‘Reese’s Peanut Butter Cups’, op voet gevolgd door ‘Skittles’ en ‘M&M’s’.
1. Halloween, de 18e-eeuwse dating app
Aan Halloween hangt nog steeds een mist van bijgeloof, magie en waarzeggerij. Goed, hij is aardig verdrongen door de synthetische zeemzoete geur van Haribo-beertjes, maar toch. In sommige Amerikaanse staten weigeren dierenasielen je nog steeds een zwarte kat in de weken voor Allerheiligen, omdat ze vrezen dat je het spinnende beestje misschien wel adopteert voor een of ander sinister satanisch ritueel. Nee, echt. Het staat op het internet. Zwarte katten worden dan ook sinds vanouds met Halloween geassocieerd. Een iets minder bekende associatie, zijn de 18de-eeuwse liefdesvoorspellingen.
Dat lees je goed. Voor er dating apps en romantische realityshows waren, zochten jonge ongetrouwde vrouwen hun toevlucht tot allerlei Halloween-bijgeloof. Zo zou een vrijgezelle meid die op 31 oktober om middernacht achterwaarts de trap afliep met een spiegel in de hand, haar toekomstige geliefde in het spiegelglas zien verschijnen. Of een acuut traumatisch wervelletsel, wie zal het zeggen.
Andere alleenstaande vrouwen loerden smachtend met een kaars voor de spiegel van een donkere kamer, in de hoop een glimp op te vangen van hun droomprins. Of van brandlucht, want strooien- en rietendaken waren in die tijd behoorlijk trendy.
Een iets veiligere methode, was appelschillen achter je schouder gooien. In het krullende patroon dat de schillen op de vloer vormde, zou je dan de initialen van je toekomstige echtgenoot zien. De winnares van het ‘apple bobbing’, nog zo’n gebruik dat de Ieren en Engelsen vrolijk meenamen over de plas, zou dan weer als eerste trouwen. Ja, ja. In het pre-digitale tijdperk grepen vrijgezelle dames werkelijk elke strohalm voor liefde aan.