Bij het woord ‘trappist’ denk je meteen aan een uitzonderlijke biersoort. Toch? Zo eentje dat 24 karaat vloeibaar goud op je smaakpapillen klettert. Maar eigenlijk is ‘trappist’ helemaal géén biersoort. Ga maar na. La Trappe Quadrupel, Westmalle Tripel en Orval verschillen dag en nacht van elkaar. Toch zijn het alle drie trappistenbieren die trots het zeshoekige ‘ATP’-logo dragen: ‘Authentic Trappist Product’.
Maar waarom is dat dan zo? Omdat ze alle drie gebrouwen worden door trappistenmonniken volgens de regeltjes van de ‘International Trappist Association’. Dat clubje kijkt met argusogen toe of een trappistenbrouwerij wel écht trappistenbier maakt. Daarvoor zijn er drie levensnoodzakelijke voorwaarden. Trappistenmonniken brouwen het bier – of houden op zijn minst een oogje in het zeil. Dat gebeurt binnen (of vlakbij) de abdijmuren. De verkoopopbrengst is exclusief voor het levensonderhoud van de monniken. Al de overige poen gaat naar het goede doel. Dus eigenlijk is geregeld een trappistenbiertje drinken een prima idee als je karma een opkikkertje kan gebruiken.
‘Trappist’ zegt dus vanwáár het bier komt: uit een authentieke trappistenbrouwerij. En die zijn behoorlijk zeldzaam. Sinds het heengaan van het Amerikaanse Spencer in 2022 en de laatste broeder in 2021 de Achelse Kluis verliet, telt de wereld nog maar tien échte trappistenbrouwerijen. Die ontdek je natuurlijk in deze chronologische Top 10 Trappistenbieren.
10. Tynt Meadow (Engeland, sinds 2018)

In 2013 zaten de monniken van Mount Saint Bernard Abbey in zak en as. De Britse melkprijzen schurkten tegen de bodem. Uiteindelijk moest hun melkveebedrijfje de boeken toe doen. Wat nou geblazen? Want hun kloostertje op een boogscheut van Coalville in het Engelse graafschap Leicester kon wel wat oplapwerk gebruiken. Het dateerde dan ook alweer van 1835. En als Engelands enigste Cisterciënzerabdij hadden ze natuurlijk een reputatie hoog te houden.
Toen toverde een van de broeders een subliem idee uit zijn rafelige habijtsmouw. ‘Wat als we trappistenbier gaan brouwen?’ Hun concullega’s in de Lage Landen deden er geen slechte zaakjes mee, toch? Sterker nog. Hun biertjes genereerden zoveel omzet, dat ze de dikke flappen in allerlei goede doelen moesten pompen.
Zo geschiedde. De ‘monks’ plonsden het Kanaal over en laafden zich daar aan de wereldberoemde Belgische trappistenbieren. Ze keerden terug naar hun abdijtje met eeuwenoude brouwgeheimen en de vitaliteit van een Brabants trekpaard – want al dat Belgische levenselixir liet natuurlijk zijn sporen na.
Toen begon het echte werk. Maandenlang experimenteerden de monniken erop los. Ze hadden immers geleerd dat trappistenbier brouwen een ernstige zaak was. “Beer is a good, honest, nurturing drink – our Belgian friends said more than once it should be liquid bread and not coloured water, and that’s what we’re aiming to live up to”, aldus abt Erik Varden.
In september 2018 was het zover. De ‘Tynt Meadow’ zag het levenslicht. Een heus unicum: het was namelijk het eerste door Engelse monniken gebrouwen bier sinds de Reformatie. En de donkere dubbel van 7,4% smaakten dan ook nog eens uitstekend! Prompt kreeg-ie het ‘ATP’-keurmerk.
De naam ‘Tynt Meadow’ verwijst trouwens naar de weide waarop de geestelijken begin 19de eeuw hun ‘abbey’ neerplanten. De merknaam ‘Saint Bernard’ was namelijk al bezet. En wel door de Belgische brouwerij Sint-Bernardus in het West-Vlaamse Watou. Over wiens St. Bernardus Abt 12 gefluisterd wordt dat-ie krak hetzelfde smaakt als de befaamde Westvleteren 12.
9. Tre Fontane (Italië, sinds 2015)

Ergens in het jaar 67 na Christus hadden de mannetjes van keizer Nero eindelijk die dekselse Paulus de apostel te pakken. En tsjak, daar ging zijn hoofd eraf. Want je moest die Romeinen niet leren hoe christenen te vervolgen. Maar toen gebeurde er iets geks. Waar arme Paulus zijn onthoofd knar de grond raakte, ontsproten plots drie fonteinen. Of zoals de Italianen zeggen: ‘tre fontane’.
Toen enkele cenobieten eeuwen later een nieuwe stulpje stichtten op de plaats van de wonderlijke gebeurtenis moesten ze niet lang zoeken naar een naam. De ‘Abbazia delle Tre Fontane’: de abdij van de drie fonteinen. In 1868 kreeg de vervallen ruïne een hele opknapbeurt. Een nieuwe generatie kloosterlingen lapte de boel op en plantte meteen een rist eucalyptusbomen. Dat deden ze omdat er toen een hoop vieze malariamuggen op de drassige weide ten zuiden van het Romeinse stadscentrum zoemden. En laten die beesten nu net een rothekel hebben aan eucalyptus.
Vandaag staan de welriekende loofboompjes er nog steeds. En sinds 2015 geven hun blaadjes een hoogst bijzonder smaakje aan ’s werelds enige Italiaanse trappistenbier. De blonde Tre Fontane (8,5%) wordt immers gekruid met eucalyptus. Het geeft dit ‘Birra Trappista Italiana’ een opmerkelijk zoetfris smaakje mee.
Om het de savoureren moet je wel wat geluk hebben. De broeders van abdij Tre Fontane brouwen jaarlijks maar 1.000 hectoliter van deze tripel. Ter vergelijking: in het Belgische Chimay vloeit er ieder jaar zo’n 170.000 hectoliter uit de brouwketels!
8. Zundert (Nederland, sinds 2013)

Lang koesterde La Trappe de titel van Nederlands enige trappistenbier. Toen stak een eigenwijs weidevogeltje zijn gekuift kopje op boven de Noord-Brabantse Kievitsmoeren. Sinds eind 2013 de eerste Zundert 8-flesjes de supermarkt enterden, ging het snel voor de monnikenbrouwers van abdij Maria Toevlucht. De eerste lading was nog binnen de week van de lancering uitverkocht.
Het kastanjekleurige weerbarstige biertje van 8% alcohol kreeg in 2018 met Zundert 10 een donker quadrupelbroertje bij. En die roodbruine zware jongen (10%) maakte meteen een mooie start. In april 2019 verliet hij de Dutch Beer Challenge met een blinkende gouden medaille rond zijn flessenhals in de categorie Beste Quadrupel.
Trappistenbrouwerij De Kievit houdt zich netjes aan de regels van de ‘International Trappist Association’. Die heilige geboden zeggen gelukkig niets over het bottelen. De van een paarse etiket voorziene Zundertflesjes worden namelijk sinds juni 2022 gebotteld bij Trappistenbrouwerij De Koningshoeve – ook wel gekend als de La Trappe-heimat.
Dat vindt de lokale fauna wel zo prettig. De Abdij Maria Toevlucht ligt namelijk in een bijzonder natuurgebied, dat lawaaierig flessengerinkel kan missen als kiespijn. Toch kan je het unieke glazen brouwhuis en de abdij gewoon bezoeken. Als je je vooraf inschrijft voor de tweemaandelijkse excursie van VVV Zundert, tenminste.
7. Stift Engelszell (Oostenrijk, sinds 2012)

Begin jaren 2010 waren gouden jaren voor connaisseurs van speciaalbieren. Plots ploften nieuwe trappistenbrouwerijen als paddenstoelen uit de grond. Maar allen voelden ze de hete adem van de ‘International Trappist Association’ in hun monnikspijen hijgen. Deze vereniging oordeelt namelijk of het brouwsel wel écht het ‘ATP’-keurmerk verdient. Omdat l’Abbaye du Monts de Chats’ haar bier op verplaatsing in Chimay liet brouwen, mocht de Noord-Frans abdij in 2011 mooi fluiten naar het etiketje met ‘Authentic Trappist Product op’.
De monniken van de Oostenrijkse abdij Stift Engelszell in Engelharstzell an der Donau hadden meer geluk. Sinds 2012 pronken ze met de eretitel van Österreichs einzige Trappistenbrauerei. Aanvankelijk zochten de broeders vooral naar wat centjes om hun kloostertje en abdijkerkje op te kalefateren. Enkele vriendelijke jongens van Brauerei Hofstetten, Oostenrijks oudste brouwerij (°1229), gaven de kloosterlingen een duwtje in de rug.
Qua branding hadden de Oostenrijkse cisterciënzers dan weer geen lessen te leren. Ze doopten hun eerste creaties naar hun vroegere abten. Voorjaar 2012 presenteerden ze de Gregorius een donkere quadrupel (9,7%). Datzelfde jaar nog kreeg deze potige kerel navolging van de fruitige Benno (6,9%).
Inmiddels hebben de Oostenrijkse monniken helemaal de smaak te pakken. Ter gelegenheid van hun tienjarig brouwjubileum lanceerden ze in 2022 met hun ‘Festbier’, niet toevallig in het jaar van de langverwachte ‘Oktoberfest’-wederopstanding. Alweer al het zesde biertje in jonge Stift Engelszell-assortiment.
6. Orval (België, sinds 1932)

Mathilde van Toscane stond bekend als een der machtigste dames die ooit de plak zwaaide over het middeleeuwse Noord-Italië. Maar ook machtige gravinnen willen wel eens de beentjes strekken. Zo kwam het dat ze op een dag in 1076 na een wandelingetje in het pittoreske Florenville even uitrustte aan de bron van Orval.
Maar, oh wee, rampspoed! Plots was haar ring foetsie. Nu kan zo’n gefortuneerde markgravin natuurlijk gemakkelijk een nieuw stukje blingbling betalen. Allen was dit de trouwring van haar overleden man, Godfried met de Bult. Een hertog uit Neder-Lotharingen die niet alleen door het leven moest met een hoogst onhoffelijke bijnaam, maar ook nog eens op een gruwelijke manier aan zijn einde kwam.
Enfin. We wijken af. Terug naar de essentie. Mathilde jammer en bad tot god. En kijk! Daar flapperde plots een forel boven water met de kostbare ring in zijn glibberige bek. ‘Vraiment, c’est ici un val d’or!’ kraaide Mathilde. Wat Frans was voor ‘Dit is echt een gouden dal!’. Uit dankbaarheid stichtte de godvruchtige vrouw een klooster.
Een mooi verhaal, die legende van Orval. De monniken van de Abdij Notre-Dame d’Orval moesten dan ook niet lang zoeken naar een mascotte toen ze in 1932 hun eerste trappistenbiertje brouwde. Uiteraard met water uit de lokale Mathildebron.
De flesjes met de forel met gouden ring in zijn bek zijn hoogst gewild. Niet zozeer om het etiket, dan wel om de inhoud. Jaarlijks vertrekken er zo’n 22 miljoen exemplaren van dit bijzondere bier de abdij. 85% daarvan is bestemd voor de Belgische markt. Toch voldoet dat verre aan de vraag. Zodra ergens de vermaarde oranje kratten landen, verschijnen Orval-liefhebbers als ninja’s uit de nacht om schaterlachend met de hele voorraad weg te vluchten.
Daar is het unieke smaakje allicht niet vreemd aan. Het bier is eerder verwant met de Engelse ‘Pale Ale’-stijl dan de typische Belgische speciaalbieren. Zijn uitzonderlijk rijpingsvermogen is deel van de beleving. Verzamelaars betalen dan ook grof geld voor ‘oude Orval’. Een kratje Orval tien jaar in de kelder bewaren levert dan ook een hoger rendement op dan eender welke cryptomunt of Silicon Valley-aandeel.
5. Rochefort (België, sinds 1899)

Het eerste klooster van Rochefort ging terug tot 1230. Maar ja, hoe gaat dat. Er rommelt eind 18de eeuw wat in Frankrijk en voor het je het weet staan er revolutionairen met hun bajonetten in de poort van je fraaie poort te prikken. In 1805 ging de Abdij Notre-Dame de Saint-Remy definitief tegen de grond. De brokstukken kregen een tweede leven als constructiemateriaal voor allerlei leuke nieuwe gebouwen in het Naamse stadje.
In de herfst van 1887 streken monniken uit Achel neer op wat nog overbleef van het door de Fransen mismeesterde middeleeuwse klooster. Ze tuigden de boel op en poten er nu ze toch bezig waren een kek microbrouwerijtje neer. Het eerste brouwsel klotste in 1899 uit de brouwketel en luisterde naar de naam Rochefort 6 (7,5%).
Het bier met de rode kroonkurk kreeg na de Tweede Wereld Oorlog gezelschap van de Rochefort 10 (11,3%). Onder de blauwe kroonkurk van deze ‘Merveille’ beraamden cacao en pruimentoetsen een Blitzkrieg op je smaakpapillen.
En zo groeide het microbrouwerijtje tegen 1952 uit tot een hoogwaardige brouwerij die het hart van menig bierliefhebber veroverde. Dat was vooral te danken aan de Rochefort 8 (9,2%), die zich na 1955 ontpopte als het vlaggenschip van de Waalse brouwerij.
Toch doemen geregeld donkere wolken boven het rustieke Rochefort-kelkglas. Eind 2010 sloeg een hevige brand toe in het oudste houten abdijgedeelte. Zowel de monniken als de brouwerij ontsnapten wonderwel aan de brandhaard.
Maar het gevaar kan ook ondergronds loeren. Jarenlang leverden de broeders een hevige strijd tegen de mijnbouwonderneming Lhoist. De grote boze kalkreus had het op hun geliefde Tridaine-bron gemunt. Toen de monniken eind 2021 in de rechtbank met een verfrommeld papiertje uit 1833 zwaaiden (zijnde een akte die hun exclusief exploitatierecht stipuleerde en stelde dat iedereen bijgevolg met zijn poten van de bron moest blijven), oordeelde de rechter eindelijk in hun voordeel.
En gelukkig maar. Ze hadden het heerlijke zuivere bronwater immers nodig voor hun nieuwste Rochefort Tripel Extra (8,1%) op smaak te brengen!
4. La Trappe (Nederland, sinds 1884)

Tot de komst van Zundert in 2013 verdedigden de monniken van brouwerij Koningshoeve de Nederlandse driekleur in het door Belgische abdijen gedomineerde trappistenlandschap. Dat deden ze bovendien behoorlijk lang. Want de roemrijke geschiedenis van het La Trappe-trappistenbier gaat terug tot 1884. Dat jaar onderrichte broeder Isidorus zijn kloosterbroeders van de abdij Onze Lieve Vrouw van Koningshoeven in de nobele kunst van het bierbrouwen. Een ambacht dat hij op zijn beurt van zijn Duitse vader leerde.
Met een assortiment van maar liefst tien verschillende bieren vind je nergens ter wereld zo’n divers trappistenaanbod als in Berkel-Enschot. Denk maar aan Isid’or (7,5%), het amberkleurige jubileumbiertje ter gelegenheid van het 125-jarige bestaan in 2009. Uiteraard vernoemd naar die goede ouwe brouwmeestermonnik met wie het destijds allemaal begon. In 2021 toonden de trappisten zich dan weer heuse trendsetters met de La Trappe Nillis (0,0%), jawel: ’s werelds eerste alcoholvrije trappist!
Doorheen de jaren verzamelde de abdij van Koningshoeve kratten vol edelmetaal op binnen- en buitenlandse biercompetities als ware het Panini-voetbalplaatjes. De onbetwiste kampioen is voor vele bierliefhebbers de in 1991 geïntroduceerde La Trappe Quadrupel. Een vaak geïmiteerd, maar nooit geëvenaard zwaar bier van 10% dat en passant het uithangbord van een nieuwe bierstijl werd.
3. Chimay (België, sinds 1862)

Ook trappistenbier brouwende monniken gaan mee met hun tijd. In 1862 trokken ze nog van deur tot deur met hun allereerste flesjes Chimay Rood (7%). Vandaag bieden ze vanuit hun abdij Notre-Dame de Scourmont gepersonaliseerde bieretiketten aan op hun flitsende website.
Dé sterkhouder tussen de flesjes met de karakteristieke gekleurde etiketten en dito kroonkurken is ongetwijfeld Chimay Blauw (9%), het donkerbruine bier dat de smaakpapillen knuffelt als een warm haardvuur op een barkoude winterdag. Ooit begonnen als een tijdelijk kerstbiertje voor de feestdagen van 1954, is de ‘Capsule Bleue’ vandaag een trappistenbier van wereldformaat. Zelfs aan de andere kant van de aardbol stuit je als je geluk hebt wel op deze ‘Strong Dark Ale’.
Eén van de voorwaarden om het prestigieuze ‘ATP’-label te dragen, behelst het brouwen ‘binnen de kloostermuren of in de onmiddellijke nabijheid van de abdij’. In het geval van Chimay is dat maar goed ook. Want welke magische glasheldere druppeltjes sprankelen daar in de brouwketels? Het zuivere water van Scourmont!
Toen in de zomer van 1850 een groepje monniken zich op het ongerepte plateau vestigden en eigenhandig de eerste waterput groeven, wisten ze meteen dat er allesbehalve slootwater onder de bodem stroomde. En zoveel decennia later bepaald datzelfde water nog steeds de smaak van de vijf glorieuze Chimay-trappisten.
2. Westmalle (België, Westmalle, sinds 1836)

In de zandige Vlaamse Voorkempen vind je sinds 1794 de abdij van Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart van Westmalle. Hier vonden Normandische monniken een veilig onderdak toen het in volle Franse revolutie te heet onder hun voeten werd in l’abbaye Notre-Dame de la Grande Trappe.
Godsvruchtig als ze waren vulden ze hun dagen in de boerderijhoeve met bidden, bidden, bidden en arbeiden, arbeiden, arbeiden. Want dat is nu eenmaal hoe de kloosterlingen van de Cisterciënzerorde van de Stricte Observantie sinds jaar en dag rollen. Zo groeide het tijdelijke toevluchtsoord in Westmalle uit tot de grootste trappistenbrouwerij van België.
Want wat moet een cisterciënzermonnik meer hebben om gelukkig te zijn? Misschien een beetje kwaliteitstapvocht? Want na al die ‘Ora et Labora’ snakt een cisterciënzer ook weleens naar een biertje. Vanaf 1836 genoten de broeders na een dag hard werken van een zelf gebrouwen goudgele biertje. Het zou vervolgens nog 185 jaar duren voor de doorsnee sterveling dit lichte tafelbiertje in zijn winkelwagentje kon gooien. In 2021 brachten de broeders namelijk de Westmalle Extra op de markt.
Toen hadden ze natuurlijk al een onverwoestbare reputatie opgebouwd. Ja, de Westmalle Dubbel (7%) is behoorlijk lekker. Zeker als je de kans krijgt dit roodbruine donkere bier van ‘t vat te proeven. Maar de onbetwiste sterkhouder is natuurlijk de Westmalle Tripel. Zeg maar, de ‘Moeder aller Tripels’. In 1934 hielden de broeders de mythische oertripel boven de doopvont. Daarbij kregen ze natuurlijk een beetje hulp van Hendrik Verlinden, een gistingschemicus wiens geniale knowhow ook al aan de basis van de Ninoofse Witkap Tripel van Brouwerij Slaghmuylder lag.
Aanvankelijk heette het zwaar bovengistende bier nog ‘Superbier’. Een naam waar zeker iets over te zeggen valt. In 1956 kreeg het goudgele bier zijn definitieve naam en receptuur. Zo groeide de Westmalle Tripel (9,5%) uit tot het naamgever van een stevige bovengistende bierstijl: de tripel.
Vele brouwers voelen zich geroepen om deze moedertripel te overtreffen met hun eigen sterke ‘Pale Ale’-variant. Een beetje zoals pleintjesvoetballers dagdromen te dribbelen als Messi. Bewonderenswaardig, maar weinig realistisch.
1. Westvleteren (België, sinds 1831)

Als je ook maar een miezerig beetje interesse hebt in de wonderlijke wereld der trappistenbieren, weet je ongetwijfeld dat de Westvleteren 12 meerdere malen tot beste bier ter wereld werd verkozen. Wie bepaald dat? Nou, de Amerikanen van RateBeer.com bepalen dat. Hadden ze dat maar nooit gedaan. Sinds de onverwachte bekroning in 2005 is het namelijk nóg moeilijker om een kratje van dit schaarse donkere bier met zijn potige schuimkraag te bemachtigen.
Want zoals de monniken zeggen “Wij brouwen om te leven. Wij leven niet om te brouwen.” Met het nare gevolg dat de broeders een output van 60.000 kratjes per jaar ruimschoots voldoende vinden. Natuurlijk is dat absoluut niet genoeg om aan de prangende vraag te voldoen. Het wereldvermaard bier valt dan ook niet zomaar in je glas. Horeca? Supermarkten? Slijterijen? Vergeet het maar. Commerçanten moeten met hun hebberige tengels van het bier blijven.
Enkel een kransje uitverkoren particuliere stervelingen kunnen een kratje (of twee, als de monniken in een goede bui zijn) inslaan. En daarvoor moeten ze eerst de met eenhoornbloed gemarkeerde geheime schatkaart opgraven, bij het eerste nieuwe maanlicht van maart onder de holle eikenboom nabij de Sint-Sixtusabdij. Nou, dat laatste klopt niet helemaal. Maar de strenge aankoopinstructies op de officiële webshop komen toch een beetje in de buurt.
De praktijk is helaas minder fraai. De flesjes Westvleteren 12 duiken geregeld op bij malafide verkopers en hebberige horecazaken die duizelingwekkende woekerprijzen vragen voor het felbegeerde bier. Aan de abdijpoort kost een democratisch geprijsd krat van 24 flesjes je nog geen € 50.
Ook best bijzonder: decennialang gingen de flesjes Westvleteren (incl. de varianten ‘Blond’ en ‘8’) etiketloos door het leven. Alle info stond op de kroonkurk. Pas in de zomer van 2022 verschenen de eerste flesjes met etiket. Je moet die waslijst aan ingrediënten- en voedingswaarden info waar de hedendaagse bierdrinken hipster naar snakt natuurlijk érgens kwijt kunnen.
Dit artikel is geschreven door Matthias Van de Velde. Hij komt uit de verguisde carnavalsstad Aalst en studeerde Klassieke Geschiedenis en Europese Politiek aan UGent. Hij is nog steeds boos dat hij als 6-jarige dreumes niet mee mocht toen ‘Bram Stoker’s Dracula’ en ‘Jurassic Park’ in de bios draaide. Hij schrijft nooit een woord te veel, tenzij hij zich laat gaan.