Van alle keizers die over het oude Rome heerste, spreekt Nero (37 – 68) misschien wel het meest tot onze verbeelding. Toen Nero in 54 Romes machtigste man werd, was hij amper 16-jaar oud. Een record, in die tijd. Maar de geschiedenis onthoudt Nero vooral als een onberekenbare en moordzuchtige despoot, voor wie zelfs zijn eigen moeder, stiefbroer, vrouwen en leermeester Seneca niet veilig waren.
In de Italiaanse sandalenfilm ‘Quo Vadis’ (1951) tokkelt Nero bezeten op zijn lier terwijl de Romeinse hoofdstad in vlammen opgaat. Een brand die de princeps naar verluidt zelf aanstak. Toen de keizer kort daarna zijn nieuwe plezierpaleis ‘Domus Aurea’ bouwde, incl. een 35 m hoog beeld van zichzelf, ging de geruchtenmolen pas echt aan het draaien. De vrijgekomen ruimte van de in as gelegde stadsdelen kwam Nero wel bijzonder goed uit.
Nero leidde de verdachtmakingen subtiel af. Als eerste Romeinse keizer organiseerde hij massale christenvervolgingen. Zelfs de apostelen Petrus en Paulus ontsnapten niet aan Nero’s gruwelijke folterspektakels. De gelovigen doopten de keizer op hun beurt tot de ‘Antichrist’. Ondertussen rommelde het in de provincies en aasden gouverneurs en generaals op de keizerstroon. Na Nero’s uitzichtloze zelfmoord op 9 juni 68 volgde het turbulente Vierkeizerjaar. Chaos en burgeroorlogen teisterden het rijk. Sommige Romeinen kregen zelfs heimwee naar hun verguisde keizer.
Wat de excentrieke autocraat verder zoal uitspookte in de 30 levensjaren die hij op deze aardbol sleet? Dat ontdek je in deze 10 verbijsterende weetjes over keizer Nero.
Nero kreeg zijn boosaardigheid met de paplepel mee
Na de moord op Julius Caesar en flink wat aansluitend wapengekletter, stichtte Augustus het Romeinse Keizerrijk en de Julisch-Claudische dynastie. Romes eerste princeps stierf vredig op 9 augustus in het jaar 14 na Christus. Nu was het aan Augustus’ bloedverwanten. Met Tiberius (14 – 37), Caligula (37 – 41), Claudius (41 – 54) en ten slotte Nero (54 – 68) regeerden 4 Julisch-Claudische keizers. Maar van een klassieke troonopvolging van vader op zoon was allesbehalve sprake. Een blik op de familiestamboom toont dat het er ingewikkelder aan toe ging. Slinkse, incestueuze verstandshuwelijken en een moordje hier en daar: dat was dé weg naar het keizerschap.
Op 15 december 37 kregen Agrippina de Jongere (15 – 59) en Gnaeus Domitius Ahenobarbus (17 v. Chr. – 41) een zoon in de Italiaanse havenstad Antium: Lucius Domitius Ahenobarbus, de latere keizer Nero. Vader Gnaeus wuifde de kraamfelicitaties van zijn makkers snel weg. Iets wat voortkwam uit hem en Agrippina? Dat kon alleen maar ellende betekenen!
Gnaeus had een punt. Zijn echtgenote was tenslotte het zusje van de beruchte keizer Caligula (12 –41). De geruchten over incest tussen de bloedverwanten waren bekend. Na een mislukt moordcomplot tegen haar broer in 39, verbande Caligula Agrippina naar de Pontijnse Eilanden.
Gnaeus trok op zijn beurt al eens iemands oog uit, vertrappelde onschuldig spelende kinderen en was niet vies van een beetje overspel en incest. Nero’s biologische vader zag zijn grimmige voorspelling niet meer uitkomen. Hij stierf in januari 41 aan oedeem, toen de kleine Lucius 3 jaar oud was. Oom Caligula legde meteen beslag op de riante erfenis. Lang genoot hij daar niet van. De Praetoriaanse Wacht vermoordde haar ‘Imperator’ op 24 januari 41. Claudius, de nieuwe keizer, maakte een einde aan Agrippina’s ballingschap.
De machtshongerige vrouw bleef niet bij de pakken zitten. Ze hertrouwde met Gaius Sallustius Passienus Crispus, een weduwnaar die er met 200 miljoen sestertiën bijzonder warmpjes inzat. Van geld en politiek had Passienus verstand, van vrouwen iets minder. De ex-consul overleed in 47 in verdachte omstandigheden, kort nadat hij Agrippina aanwees als erfgenaam.
Daarna verleidde de zwarte weduwe haar oom, de manke en stotterende Claudius die in 41 de vermoordde Caligula was opgevolgd als keizer. De man was zo alweer aan zijn vierde vrouw toe. Ooms en nichten mochten eigenlijk niet trouwen. Maar na een doorwrocht betoog door Agrippina’s mannetjes, zag de senaat geen graten meer in het huwelijk. In het jaar 50 adopteerde Claudius Agrippina’s zoon, die dus eigenlijk zijn achterneefje was. Voortaan ging Lucius door het leven als Nero Claudius Caesar Drusus Germanicus. Daarna bracht Agrippina haar Nero in de spotlichten als troonopvolger. Britannicus, Claudius’ jongere biologische zoon, lachte ondertussen als een boer met kiespijn.
Na Claudius’ dood in 54, riep de Praetoriaanse Wacht Nero uit als nieuwe keizer. Zo werd de 16-jarige Nero de jongste Romein die het ambt bekleedde. Een record dat standhield tot Elagabalus in 218 op 14-jarige leeftijd keizer werd.
Een Gallische gifmengster komt altijd van pas
De ziekelijk ambitieuze Agrippina hoopte via haar zoon haar willetje door te drijven. Nero moest dus koste wat kost keizer worden. Daarvoor moest eerst die manke oom Claudius onder de zoden. Toen de 64-jarige keizer op 13 oktober 54 het loodje legde, wist het Romeinse volk dondersgoed dat zijn nieuwe vrouw daar een handje in had.
Vooraanstaande Romeinse historici als Tacitus (ca. 55 – 120) en Suetonius (ca. 70 – 140) wierpen later hun grijzige blik op de zaak. Volgens Tacitus schakelde Agrippina de vermaarde Gallische gifmengster Locusta in: zeg maar gerust ’s werelds eerste seriemoordenares. Claudius’ voorproever Halotus schotelde op Agrippina’s bevel zijn meester de giftige paddenstoel voor. Toen de toxische zwam faalde, ging Agrippina over op plan B. Claudius’ hofarts Xenophon porde een vergiftigde veer in de keizers keelgat.
De perfecte misdaad: tijdens hun schranspartijen gebruikten Romeinen veren als spuugmiddel. Eens leeg gekotst, konden ze weer gulzig verder vreten.
Suetonius schrijft dat Agrippina haar keizerlijke gemaal zélf een bordje paddenstoelen, niet toevallig Claudius’ lievelingskostje, prepareerde.
Ongeacht de details, tegen de vroege ochtend van 13 oktober 54 was de oude baas dood. Daarop riep de Praetoriaanse Wacht Nero uit tot nieuwe keizer. De 16-jarige knaap ontrukte zich echter al snel uit de greep van zijn manipulatieve moeder. Letterlijk én figuurlijk: Suetonius schreef over incest tussen moeder en zoon. Na een zoveelste slaande ruzie, veranderde Agrippina van strategie. Haar pion heette voortaan Britannicus.
Britannicus (41 – 55) was de biologische zoon van Claudius en zijn derde vrouw, Valeria Messalina. Zijn 14de verjaardag naderde: het moment waarop hij naar Romeinse normen een volwassen man werd en Nero’s troon kon opeisen als Claudius’ rechtmatige erfgenaam. Een akelige realiteit die Agrippina Nero fijntjes onder de neus wreef. Nero wist wat hem te doen stond. Dat vervelende stiefbroertje moest weg. En Nero wist al perfect hoe. Hij had het tenslotte van de beste geleerd.
Locusta etaleerde andermaal haar gifmengkunsten. Haar eerste probeersel maakte weinig indruk, waarop Nero de Gallische vrouw eigenhandig afranselde. De tweede keer had ze meer succes. Britannicus had nochtans een ‘praegustator’, een voorproever. Maar het dodelijk goedje zat niet in de hete voorgeproefde wijn. Het zat in het koude water dat de jongen vroeg als afkoeling. Britannicus lijk werd diezelfde nacht nog in de gutsende regen verbrand. Nero bedankte zijn gifmengster met enkele forse stukken landgoed en schold al haar vroegere misdaden kwijt. Tevens zond hij Locusta leerlingen aan wie ze haar talenten doorgaf.
Nero ruimde zijn moeder uit de weg met boobytraps
Nero’s moeder moeide zich steeds meer met haar zoons doen en laten, tot zijn liefdesleven aan toe. Toen haar Nero zijn alleraardigste vrouwtje Octavia verwaarloosde voor, een vrijgelaten slavin, reageerde de immer met haar chique patriciërsstamboom schermde Agrippina furieus. Dat had een averechts effect. Nero werd alleen maar verliefder en distantieerde zich nu openlijk van zijn bemoeizuchtige moeder. Op haar beurt schaarde Agrippina zich achter Britannicus, Nero’s stiefbroertje.
Nero liet Britannicus vergiftigen, maar daarmee was hij nog niet van zijn moeder af. Anicetus, Nero’s oude leraar, kwam met een gewiekst plan.
Agrippina kreeg een uitnodiging voor een boottochtje, die niet zou misstaan in een Indiana Jones-film. Boven Agrippina’s zitplaats rustten loden gewichten op een houten overkapping. Wanneer de boobytrap aanging, zou het verzwaarde metaal haar schedel verpletteren.
Dat liep mis. Niet Agrippina, maar Crepereius Gallus, de stuurman, ving het fatale gevaarte op. De samenzweerders hadden voor de zekerheid ook werk gemaakt van een mechanisme om de boot te laten zinken. Toen ook deze boobytrap het liet afweten, lieten de roeiers de boot maar eigenhandig kapseizen. In het tumult schreeuwde Acerronia Polla, één van Agrippina’s vertrouwelingen, dat zij de keizersmoeder was. Geen strak plan. De bemanning mepten de onfortuinlijke vrouw morsdood met hun roeispanen. Ondertussen bereikte de echte Agrippina wonderwel het vasteland, waar een groepje fans haar toejuichten.
Na het nieuwtje over zijn moeders miraculeuze overleven, koos de knarsetandende Nero nu voor het grof geschut. Hij stuurde 3 huurmoordenaars (Anicetus, scheepskapitein Herculeius en vlootcenturio Obaritus) naar zijn moeder. Toen Agrippina oog in oog stond met haar vergelders, schreeuwde ze na een fikse knuppelslag en het zien van het blinkende zwaard de historische woorden ‘Ventrem feri!’: ‘Steek in mijn buik!’ Tenslotte was dat de plaats waar die nare Nero 21 jaar eerder was uitgekropen.
Nero was aanvankelijk een prima keizer (en vond de plastaks uit)
Nero heerste tussen 54 en 68 na Christus over Rome. Ondanks zijn moordzucht, vermeende pyromanie, immoreel seksleven en bloeddorstige christenvervolgingen, was hij aanvankelijk een prima keizer. Tijdens zijn eerste 5 regeringsjaren ging het de Romeinse hoofdstad zelfs helemaal voor de wind. De periode staat daarom bekend als het ‘Quinquennium Neronis’.
Bewonderaars vergeleken Nero’s vroege stabiele bewind zelfs met Augustus, zijn betovergrootvader. Hoe kan dat? Nou. Omdat de kersverse potentaat eigenlijk zelf weinig uitvoerde. Achter de schermen hielden de schrijver Seneca minor (ca. 4 – 65) en Sextus Afranius Burrus (1 – 62), de prefect van de Praetoriaanse Wacht, de teugels strak in handen.
Onder de positieve invloed van zijn adviseurs verlaagde Nero de belastingen, kregen soldaten al eens een extraatje, konden slaven voortaan slechte meesters aanklagen en verdween de doodstraf zelfs even uit de hoofdstad. Merkwaardig. Senatoren tot zelfmoord drijven, werd later immers Nero’s stokpaardje. Door zijn voorliefde voor de Griekse cultuur en kunsten was Nero zelfs razend populair in de Oosterse provincies.
Na de Grote Brand van Rome in 64 ging Nero’s populariteit pijlsnel naar beneden. De heropbouw van de Romeinse hoofdstad (en vooral Nero’s ‘Domus Aurea’) kostte klauwen vol geld. De moordende belastingdruk en Nero’s kostelijke extravagante levensstijl voedden de volkswoede. Over belastingen gesproken. Eén van Nero’s merkwaardigste manieren om de staatskas te spijzen, was de ‘Vectigal Urinae’. Vrij vertaald: de plastaks.
Je zou het niet zeggen, maar in de Romeinse oudheid was urine een gewild hebbeding. Multifunctioneel, bovendien. Dankzij de chemische reactie met stikstof kon je er wol en leer mee ontvetten, kleren wassen en bleken en zelfs je tanden mee poetsen (ja, echt!). Het vloeibare goud uit de openbare latrines ging dan ook voor grof geld. Dat was ook Nero niet ontgaan. Als eerste keizer belastte hij in het jaar 60 de verkoop van in publieke toiletten verzamelde urine.
Na enkele beloftevolle jaren, had Nero genoeg van regeren. Hij richtte zich liever op zijn échte passies. Helaas had hij meer talent voor het vermoorden van vertrouwelingen en familieleden, dan voor sport en kunst. Met het verdwijnen van Nero’s pientere raadgevers, werd zijn keizerschap al snel een boeltje. Burrus verdween in 62 van het toneel. Vergiftigd door Nero, werd gefluisterd. Seneca diende wijselijk zelf zijn ontslag in. Hij zou voortaan wel lekker schrijven, ver weg van die gekke Nero. Maar zoals je straks nog zal lezen, was Seneca’s pensioen niet van lange duur.
Nero was een Olympiër (in valsspelen)
Van jongs af aan was Nero bezeten door de Griekse cultuur. Hij sprak vloeiend de taal van Homeros, was dol op wagenrennen, pende gedichten over het oude Troje en demonstreerde ongevraagd zijn zang- en kitharakunsten aan al wie het vooral niét horen wou.
In 60 haalde Nero zijn eigen Griekse Spelen naar Rome: de 5-jarige ‘Neronia’. De winnaarskronen waren voor de keizer, dat spreekt voor zich. Toch was de Grieksgezinde heerser vastberaden om ooit zelf zijn naam in de annalen van Olympia, de belangrijkste van de 4 Panhelleense Spelen, te schrijven. Daarvoor moesten de Olympische Spelen 2 jaar verschoven worden, wat heiligschennis was in de Klassieke Oudheid.
Tevens introduceerde de organisatie speciaal voor de keizer in het jaar 67 muziekcompetities als lierspelen, drama en zingen. Eigenlijk mochten alleen Grieken deelnemen, maar voor Nero maakte de organisatie graag een uitzondering. En waarom ook niet? Nero was immers een heuse superster in de Griekse steden. ‘Alleen aan de Grieken is mijn talent besteed’, monkelde de keizer weleens.
De Romeinse elite daarentegen, schaamde zich dood voor de melomane Nero. Dergelijk vertoon was een keizer onwaardig, zeker als hij zong als een straatkat. In 64 maakte Nero zijn grote debuut tijdens de ‘Sebasta’ van Napels. Toen het theater tijdens het optreden even ten prooi viel aan een kleine aardbeving, loofden verschillende aristocraten de rechtvaardige natuurkrachten.
Naast de speciaal voor hem geïntroduceerde muziekcompetities, waagde Nero op de Olympische Spelen van 67 zijn kans bij het wagenrennen. Uiteraard. Zijn favoriete sport ging voor alles. Toen zijn tweede vrouw, Sabina Poppaea klaagde dat hij te veel tijd op de renbaan doorbracht, stompte hij zijn echtgenote dodelijk in haar zwangere buik. Wanneer de met teer overgoten christenen knisperden als tuinfakkels in het ‘Circus Neronis’, keek Nero glunderend en piekfijn uitgedost toe vanop zijn wagenspan.
Na de Olympische Spelen keerde Nero met 1.808 lauwerkransen, de gouden medailles van hun tijd, naar huis. Een ongezien record. Maar de waarheid heeft natuurlijk ook zijn rechten. De hoofdmoot van zijn prijzenbuit vergaarde hij bij competities waar hij niet eens aan deelnam. Bij het wagenrennen verbaasde Nero de met 4 paarden uitgeruste concurrentie met zijn door 10 paarden voortgetrokken wagenspan. Onderweg sukkelde hij uit zijn wagen en miste hij bij zijn tweede poging alsnog de eindstreep.
Toch riepen de scheidsrechters Nero unaniem uit tot winnaar. Die 250.000 drachmen aan steekpenningen en het aan de jury beloofde Romeinse burgerschap had daar uiteraard hélemaal niets mee te maken.
Ook bij de muziekcompetities won Nero de hoofdprijzen. Nero gaf marathonconcerten waar Bruce Springsteen nog een puntje kon aan zuigen. Tijdens zijn zangsessies was het bovendien verboden het theater te verlaten. Hier en daar beviel een vrouw, terwijl uitgeputte toeschouwers over de muren probeerde te klauteren. Andere ongelukkigen veinsden een schijndood, in de hoop dat de organisatie hen zo uit Nero’s ellenlange optreden zou verlossen. Vespasianus, de latere keizer, viel in ongenade toen hij halfweg in slaap dommelde.
Nero’s merkwaardige verkleedpartijtjes
Zelfs een miskend artiest als Nero moet natuurlijk af en toe eens de teugels laten vieren. Daar had Nero enkele bijzondere hobby’s voor. Hij liet zich graag opsluiten in een kooi, gehuld in dierenhuiden. Eens vrijgelaten, stormde hij als een woest beest op aan staken vastgebonden stakkerds af, terwijl hij ze in hun intieme delen beet.
Ja, Nero hield wel van een kleedpartijtje op tijd en stond. In zijn prille keizersjaren vermomde hij zich ’s nachts in burgerlompen zodat hij zorgeloos de straten van Rome kon afschuimen. Samen met zijn handlangers plunderde hij dan winkels en huizen. Na het bezoeken van bordelen en andere weinig keizerlijke etablissementen schepte Romes belangrijkste man bovendien een duivels genoegen in het molesteren van toevallige passanten. Sommigen van Nero’s slachtoffers dreven de volgende ochtend al eens dood in de stadsriolen. Dergelijke ‘Clockwork Orange’-fratsen waren overigens doodnormaal voor jonge Romeinse aristocraten. Zelfs de bitterernstige filosoofkeizer Marcus Aurelius bezondigde zich in zijn jeugdjaren weleens aan wat nachtelijke ‘ultraviolence’.
Maar op een dag solde Nero met de verkeerde man. Na het molesteren van een senatorenvrouw, sloeg haar man, Montanus, Nero half beurs waardoor hij zich dagenlang niet kon vertonen. Toch spaarde Nero de man. Montanus kon tenslotte niet weten dat hij de keizer in elkaar getimmerd had en net die hele vermomming maakte het spel zo spannend. Maar senator Montanus bekende dat hij wél wist wie zijn vrouws belager was. Daarop werd de eerlijke doch weinig snuggere senator tot zelfmoord verplicht.
Sindsdien liet Nero zich voortaan schaduwen door gladiatoren en soldaten. Wanneer Nero’s nachtelijke slachtoffers zich te hard verzetten, wisten zijn lijfwachten wat hen te doen stond.
Eén van Nero’s merkwaardigste verkleedpartijtjes vond plaats tijdens de ‘Saturnalia’ van 64. Na een uitzinnig feestbanket ensceneerde de keizer een huwelijksnacht met de vrijgelatene Pythagoras. Daarbij trok Nero een bruidssluier aan en gaf hij zijn beste imitaties van een ontmaagde bruid te berde.
Zwangere vrouwen stompen en castraten trouwen
Sailko/wikipedia/CC BY 3.0
Nero trouwde in juni 53 met zijn 13-jarige stiefzus Octavia, de dochter van Claudius. Het huwelijk was van moetens. Dynastieke banden versterken, je weet wel. En dat beviel Nero allerminst. Te pas en te onpas probeerde hij zijn vrouw vruchteloos te wurgen. Hoewel Nero Octavia uit de grond van zijn hart haatte, was het volk én zijn moeder dol op haar.
Nero viel ondertussen als een baksteen voor Acte. Maar Acte was een vrijgelatene: een slavin die haar vrijheid had gekregen maar qua status nog steeds weinig voorstelde. Nero probeerde zijn machtige vrienden valselijk te laten zweren dat de ex-slavin blauw bloed had. Het baatte niet. Moeder Agrippina zat in kamp Octavia en dat maakte ze haar zoon tot vervelens toe duidelijk. Ondertussen leerde Nero de verrukkelijke Poppaea Sabina kennen. Dat Poppaea de vrouw van zijn vriend Otho was? Geen bezwaar. Wie maakte Nero wat, die volgens Suetonius zelfs ooit een Vestaalse Maagd verkrachtte?
Nero gaf Otho een nieuwe roeping als gouverneur in het Portugese Lusitania en nam ondertussen Otho’s echtgenote als maîtresse. Octavia lozen ging minder vlot. Toen hij haar wegstuurde naar Campania, liet het volk meteen van zich horen. Bang riep Nero Octavia terug, en even overwoog hij zelfs zijn huwelijk te herstellen voor de lieve vrede. Ter bevestiging van hun scheiding, beschuldigde Nero in 62 zijn eerste vrouw dan maar van onvruchtbaarheid en overspel met Anicetus, zijn vroegere leraar en het meesterbrein achter het moordcomplot op Agrippina.
Octavia werd verbannen naar het eiland Pandateria, toen dé ideale reisbestemming voor vervelende echtgenotes. Daar maakte Nero’s handlangers haar een kopje kleiner maakte. Letterlijk. Ze zonden Octavia’s afgehakte hoofd naar Poppaea. Nero’s nieuwe echtgenote kon de keizer wél een kind schenken. Maar hun dochtertje Claudia Augusta leefde niet lang. Het meisje stierf in april 63, nauwelijks 4 maanden oud.
In de zomer van 65 was Poppaea opnieuw in blijde verwachting, incl. wat hormonenwisselingen. Naar gelang de bron, sakkerde ze iets te nadrukkelijk dat haar man te veel tijd doorbracht op de renbaan. Dat liet Nero zich geen tweede keer zeggen. Hij sloeg zijn zwangere vrouw dodelijk in de buikstreek. Volgens Cassius Dio (ca. 155 – 235) bakte de aanstaande vader het nog bruiner en sprong hij lukraak bovenop Poppaea’s buik.
Wat er ook van zij, de keizer was in elk geval ontroostbaar. Hij gaf zijn Poppaea Sabina een staatsbegrafenis en liet haar op Egyptische wijze balsemen. Daarbij stookte hij een hele jaarproductie aan Arabische wierrook op.
Twee jaar na Poppaea’s begrafenis, vond Nero eindelijk weer liefde. En wel bij Sporus, een vrijgelatene. Nero liet de androgene knul, die als twee druppels water op zijn overleden vrouw leek, castreren. Daarna trouwde hij in 67 met de jongeman, die hij steevast aansprak als Poppaea Sabina en in luxueuze keizersvrouwgewaden hulde. In Nero’s tragische laatste momenten was Sporus één van de weinigen die trouw aan zijn zijde bleef.
Nero speelde géén viool tijdens De Grote Brand van Rome
Rome is niet op één dag gebouwd, zegt het spreekwoord. Rome verwoesten, dat gaat dan weer verbazend vlot. In de nacht van 19 juli 64 vatten de marktkraampjes rond het wagenrenstadion Circus Maximus vuur. De brand verspreidde zich razendsnel door de stad. Toen de vlammen na 9 dagen eindelijk onder controle waren, lag twee derde van de Romeinse hoofdstad in as.
Je hoort weleens dat Nero viool speelde terwijl de vlammen Rome verteerden. ‘Nero fiddled while Rome burned’, is zelfs een evergreen in het Angelsaksisch taalgebied. Niets van aan. De eerste violen verschenen pas in de vroege 16de eeuw op schilderijen van Gaudenzio Ferrari. De rabāba,’s werelds eerste strijkinstrument, maakte pas in de 8ste eeuw de Arabische trommelvliezen onveilig. De Romeinen kenden natuurlijk wel al snaarinstrumenten zoals de lier en ‘cithara’. In MGM’s Italiaanse sandalenepos ‘Quo Vadis’ uit 1951 plukt een manische Nero (geweldig neergezet door Peter Ustinov) op zijn lier terwijl Rome in rook opgaat.
Een fictief beeld, want geen enkele Romeinse historicus maakte er melding van. Wel schreef Tacitus dat Nero volgens geruchten toekeek naar de brand terwijl hij een lied zong over de val van Troje.
Volgens diezelfde Tacitus, was Nero zelfs helemaal niet in Rome op het moment van de brand. De keizer zat zo’n 56 km verder, in zijn vakantieverblijf in zijn geboortestad Antium. Toen hij hoorde over de brand snelde hij als de bliksem naar Rome en deed hij zijn uiterste best om het vuur te bestrijden. Ja, hij toonde zich zelfs van zijn warmste kant. Hij fikste noodopvang voor de slachtoffers, liet voedsel uit Ostia en naburige steden aanrukken en verlaagde de graanprijs aanzienlijk. In de nasleep van de ramp renoveerde Nero de hoofdstad met brandveiligere bakstenen huizen en verfrissende zuilengangen voor de zinderende zon. Maar er was ook een keerzijde: als eerste keizer devalueerde Nero de Romeinse munt.
Bovendien geloofden velen dat Nero wél iets met de brand te maken had. Kort na de ramp verscheen de ‘Domus Aurea’ (‘Gouden Huis’) op de in as gelegde stadsdelen. Een exuberant nieuw 80 hectare grote paleizencomplex met meer dan 300 kamers, weelderige zuilengalerijen, een dag en nacht ronddraaiende eetzaal (die de rotatie van de hemellichamen nabootste met Nero als onbetwiste middelpunt), uitgestrekte artificiële landschappen incl. een gigantisch kunstmatig meer, pleziertuinen en natuureffecten die niet zouden misstaan in een 4DX-bioscoopzaal. Bladgoud, ivoor en parelmoer bedekten Nero’s nieuwe stekje en het ivoren plafond sproeide parfum en rozenblaadjes.
Al snel volgden beschuldigingen dat Nero de brand bevolen had om plaats te maken voor zijn luxueuze projectontwikkelingen. Wat daar ook van zij: het protserige plezierpaleis en de torenhoge belastingen waren een doorn in het oog van het ontheemde Romeinse volk.
Nero startte de eerste grote christenvervolgingen
In de nasleep van Rome’s Grote Brand, incasseerde Nero legio boze blikken en beschuldigingen. De keizer krabde eens over zijn lauwerkrans en vond plotsklaps dé oplossing. In het jaar 30 had de Romeinse prefect Pontius Pilatus in Jeruzalem een zekere Jezus laten kruisigen. Na zijn dood groeiden zijn volgelingen met bosjes. Ook in Rome zaten heel wat van die ‘christenen’. Ze hielden zich ’s nachts met allerlei rare zaakjes bezig, dus Nero twijfelde niet lang over zijn zondebok. Het was allemaal de fout van de christenen!
Zo begon onder Nero de eerste grote christenvervolging. En die viel meteen op door haar gruwelijkheid. Het decor daarvoor was het ‘Circus Neronis’, een onder keizer Caligula gebouwd wagenrenstadion op de Vaticaanse Heuvel. Eigenlijk heette het spektakelgebouw ‘Circus Vaticanus’, maar door de grootschalig- en wreedheid van Nero’s folteringen raakte die naam al gauw overschaduwd.
Nero wikkelde de onfortuinlijke christenen in dierenhuiden, waarna ze verscheurd werden door wilde honden. Anderen fungeerden als openbare nachtverlichting. Eerst werden ze gekruisigd aan de ‘spina’ in het midden van het circus, waarna hun met teer overgoten lichamen bij zonsondergang brand gestoken werden. Nero bewonderde ondertussen alles vanop een stadionwagen en sloeg tussendoor een praatje met zijn gasten, gekleed in een wagenmennersuniform.
Zelfs de apostelen waren niet veilig voor Nero’s vergeldingsacties. Petrus werd omgekeerd gekruisigd in het circus. Op eigen vraag overigens: de apostel vond zichzelf onwaardig om op dezelfde manier als Jezus te gaan. Paulus, die het Romeins burgerschap had, kwam er iets beter van af. De apostel kreeg een snelle onthoofding.
Een einde in mineur … of een comeback als Antichrist?
Nero’s ondergang stond in de sterren geschreven. Zijn laatste levensjaren waren getekend door Griekse cultuurreisjes en feestelijke orgieën. Dat was nou niet meteen wat de elite van haar voornaamste ambtsdrager verwachtte. In 65 beraamde senator Gaius Calpurnius Piso al een moordcomplot om Nero’s plaats in te nemen als keizer. Piso’s samenzwering kwam uit waarop Nero een hoop vooraanstaande senatoren, ridders en soldaten openlijk executeerde of tot zelfmoord dreef. Gaius Petronius, Nero’s favoriete ceremoniemeester (‘arbiter elegantiae’) en schrijver van de befaamde ‘Satyricon’, jaste alvast preventief zijn aders open. Maar niet alvorens hij eerst nog een pikante best-off van Nero’s wandaden voor het nageslacht neerpende.
Seneca, Nero’s vroegere leermeester en adviseur, had zich wijselijk al enkele jaren voorheen teruggetrokken uit de waanzinnige hofhouding. Louter het feit dat Seneca ‘iets’ had horen waaien over de samenzwering, volstond voor Nero. Stoïcijns sneed Seneca op bevel van Nero zijn aderen open in de badkuip. Schilders als Jacques-Louis David en Manuel Domínguez Sánchez vereeuwigden later zijn koelbloedige daad op hun schilderdoek.
In het laatste jaar van Nero’s regeerperiode swingde de staatsschuld de pan uit, terwijl het in de provincies rommelde. Er waren hevige opstanden in Judea en Galilea. In het Franse Gallia Lugdunensis riep de rebelse Vindex ondertussen op om Nero af te zetten. Ook dichterbij huis zagen gouverneurs als Alba en Otho betere kandidaten voor de troon: zichzelf. Otho had bovendien nog een eitje met Nero te pellen. Tenslotte had Nero zijn vrouw Poppaea ingepikt nadat uitgerekend Otho zélf de twee aan elkaar had voorgesteld!
Te midden van de chaos begreep Nero dat zijn uren geteld waren. Zéker toen zijn trouwe Praetoriaanse Garde trouw zwoer aan Alba, die net uit Spanje kwam aanmarcheren. Tot overmaat van ramp bombardeerde de senaat Nero volgens een vals bericht tot staatsvijand. Van alle kanten belaagd, koos de keizer de vlucht vooruit. Hij beval zijn laatste vertrouwelingen, waaronder Sporus, alvast een graf te graven. Nero verliet de aarde minder eervol dan Seneca. Een slaaf moest de dolk in Nero’s keel duwen. Met zijn laatste ademtocht jammerde Nero die 9 juni 68 ‘Qualis artifex pereo!’: ‘Oh, wat een artiest gaat met mij verloren!’ Ja, zelfs in zijn stervensuur kende de laatste Julisch-Claudische keizer zijn prioriteiten.
Of toch niet? Na Nero’s dood doken verschillende valse Nero’s op. Nero zou gevlucht zijn naar het Oosten, om op gepaste tijden weer te keren. Een beetje zoals sommige mensen denken dat Elvis en 2Pac nog leven. De christenen geloofden dan weer dat de keizer zou terugkeren als de Antichrist. En daar hebben sommige complotdenkers zelfs een mathematische verklaring voor.
Je moet geen Iron Maiden-fan zijn, om te weten dat ‘666’ het nummer van ‘The Beast’ is. Volgens met Hebreeuwse vertalingen goochelende preteristen, verwijst de cijfercode naar niemand minder dan ‘Nero Caesar’. Als je zijn naam in het Hebreeuwse alfabet omzet naar nummers krijg je namelijk ‘50 200 6 50 100 60 200’, wat opgeteld uitkomt op ‘666’: de Antichrist.
Een beetje vergezocht misschien? Hoe dan ook. Volgens de legende spookte Nero’s geest nog jarenlang rond op zijn begraafplaats, waar een druk door kraaien bezochte walnootboom groeide. In 1099 liet Paus Paschalis II de vervloekte boom op de ‘Piazza del Popolo’ omhakken. In de plaats kwam een kerkje: de Santa Maria del Popolo.
Dit artikel is geschreven door Matthias Van de Velde, afgestudeerd historicus.
Meer lijstjes over het oude Rome
- Caligula – de beruchte Keizer – 10 weetjes
- 10 weetjes over gladiatorengevechten en gladiatoren
- 10 Beroemde Gladiatoren
- 10 weetjes over het Romeinse colosseum
- Arminius en de slag bij het Teutoburgerwoud – 10 weetjes
- Vreemde festivals van de oude Romeinen
- Romeinse Goden
- 10 Weetjes over Cleopatra
- 10 Weetjes over Julius Caesar
- Top 10 Gestoorde Koningen en Koninginnen in de Geschiedenis
4 reacties
Over de christenvervolging kan ik de auteur het boek “The Darkening Age – the Christian Destruction of the Classical World” van historicus Emma Nixey aanbevelen. De vroege christenen gingen als een soort Taliban tekeer en hebben vele malen meer “heidenen” vermoord dan andersom.
nero heeft wel degelijk iets daartegen gedaan. hij heeft namelijk de romeinse bandweer uitgevonden
bruh
wow deze websiteis zo facineerend maar niemand vroeg er om